-2-
9. Voorstel tot het vaststellen van bet gemeentelijk aantal uren vak
onderwijs per verplichte leerkracht in het schooljaar 1984/1^8o.
10. Voorstel tot het berusten in de afwijzende beschikking van de Ar
rondissementsrechtbank te Middelburg inzake schadevergoeding slui
ting Oosterscheldebad
11. Voorstel tot wijziging van de brandweervergoedingen ingaande 1
januari 1984.
OPENING:
De voorzitter opent de vergadering rnet het gebruikelijke gebed.
1. INGEKOMEN STUKKEN EN MEDEDELINGEN
De voorzitterWie wenst punten van de ingekomen stukken en mededelin
gen aan de orde te stellen.
Het lid RoosenboomPunt 29.
Het lid van den Bos-BeckmannPunt 31.
Het lid PrincenPunt 30 eventueel.
De voorzitter: Ondergetekende zou graag agendapunt 28 afzonderlijk aan
"de orde stellen, agendapunt 29 de heer Roosenboom, agendapunt 30 de
heer Princen en agendapunt 31 mevrouw van den Bos. Genoemde punten zul
len aan het eind van de agenda toegevoegd worden. Voor het overige wordt
besloten konform de voorstellen van burgemeester en wethouders.
2. VOORSTEL TOT HET VASTSTELLEN VAN EEN VOORBEREIDINGSBESLUIT (GEDEELTE
BLOEMÈNDAAL II).
Het lid PrincenNiet wat het voorstel betreft, maar ik wou alleen maar
vragen of er al enig inzicht is omtrent het nieuwe bestemmingsplan Lepel
straat?
De voorzitter: Ja inzicht, daar wordt hard aan gewerkt. Met name voor die
witte vlek in het plan Bloemendaal hebben wij een drietal weken terug uit
drukkelijk opdracht gegeven aan de stedebouwkundige om het inrichtings
voorstel op korte termijn te presenteren. Men is al langer bezig met de
rest van het bestemmingsplande voorschriften voor geheel Lepelstraat.
Want dit wordt een bestemmingsplan dat geheel Lepelstraat omvat. Maar
voor die witte vlek hebben wij afzonderlijk opdracht gegeven -drie we
ken terug- om die in te vullen. Met name omdat thans het bouwen van
een viertal premie-A-woningen aan de orde was en de aanvraag voor een
woning in de vrije sektor te bouwen, een alleenstaande woning. Wij vin
den dat deze woningen in samenhang met het gehele plan moeten worden in
gevuld. Daarom is nu op korte termijn het inrichtingsvoorstel in de kom
missie te verwachten. Misschien niet begin maart, maar dan de volgende
vergadering zeker.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten konform het voorstel van bur
gemeester en wethouders.
3. VOORSTEL TOT HET VASTSTELLEN VAN EEN VOORBEREIDINGSBESLUIT (HOEK
LANGSTRAAT"'"-- FORT DB ROVEREWEG
Het~~lid Priems: Onze fraktie is niet zo gelukkig met dit voorstel wat
U vanavond doet om een voorbereidingsbesluit te nemen, gelet op de as—
pekten van de ruimtelijke ordening en wanneer je dat gebied inderdaad
gaat beschouwen zoals U het aangeeft. Niet zoals een bestemmingsplan
voor een sportterrein. Dan denk ik dat je ontzettend voorzichtig moet
zijn met uitzonderingen te maken om daar woningbouw te laten plegen.
Wij vinden dat dat gebied daar ten ene malen niet geschikt voor is. Het
tweede argument waarom wij niet voor Uw voorstel zijn is toch de aarze
ling die wij kunnen proeven uit de uitgebreide korrespondentie die bij
de stukken ter inzage lag. Omtrent de adviezen die U gevraagd hebt aan
de consulenten voor land- en tuinbouwbedrijfV/ij hebben toch onze aar
zeling en onze bedenkingen. Dus onze bezwaren zijn tweëerlei. ien eerste
die adviezen en ten tweede het ruimtelijke-ordening-aspekt. Wij zijn
hier niet voor.
Het lid Mens: In de kommissievergadering van Ruimtelijke Ordening heb ik
ook reeds~mTjn bedenkingen geuit. Mijn akkoordverklaring berustte op het
feit dat er landbouworganisaties positief adviseren in het stuk wat wij
toen hebben ontvangen. Doch bij nadere bestudering van deze stukken blijkt
nu dat er enkele mitsen in dit rapport gesteld zijn. Derhalve is het niet
zo positief als in de kommissie Ruimtelijke Ordening verondersteld werd.
Ook in de fraktie is dit punt bij ons uitvoerig aan de orde geweest en
ook hier zijn de bedenkingen niet weggenomen. Derhalve zie ik mij nu
toch genoodzaakt om tegen dit voorstel te stemmen.
Het lid Wiersema-DupréHet verzoek van de heer van den Aarssen om een
bedrijfswoning te mogen bouwen is voor ons een moeilijke beslissing ge
weest, want deze zaak heeft veel verschillende facetten die wij toch
allemaal probeerden mee te laten wegen. Positief was voor ons het feit
dat wij de huidige bestemming van dit terrein als sportterrein in de
toekomst niet zien zitten. Ook de bedrijfswoning zelf zal zeker in de
omgeving niet detoneren.Negatief waren voor ons de geruchten over het
reeds met een plaatselijk bedrijf gesloten akkoord, onder andere zaken
waarover de gemeenteraad vanavond nog moet beslissen. Zeker de gang
van zaken omtrent de verkoop van de vorige bedrijfswoning van belang
hebbende in onze gemeente. Bij nader onderzoek is gebleken dat er geen
sprake is van een dergelijke overeenkomst. Alles overwegende zijn wij toch
tot de konklusie gekomen dat voor ons de doorslag geeft, de heer van den
Aarsen een kans te geven zijn bedrijf hier voort te zetten. Wij willen hem
dus het voordeel van de twijfel geven en zullen het ontwerp besluit
steunen.
De voorzitter: Dit voorbereidingsbesluit en met name het punt van het
bouwen van een bedrijfswoning bij een agrarisch bedrijf daar zit een
voorgeschiedenis aan vast, dat is mij bekend. V/ij hebben vanuit het kol
lege de zaak bekeken zoals nu de zaken er voor staan en niet naar het
verleden gekeken, toen er wel het een en ander misschien mis is gegaan.
Wij hebben gekeken naar de zaak zoals die er nu voor staat. V/ij hebben
gesteld, en dat is waar mevrouw Wiersema ook op doelt, dat voor de be
stemming sportterrein het er niet naar uit ziet dat die bestemming bin
nen afzienbare tijd, je moet nooit nooit zeggen, dat is in de politiek
erg gevaarlijk, binnen afzienbare tijd en dan denk ik aan tien jaar,
dat is een normale bestemmingsplan periode, zal worden gerealiseerd.
Dit bestemmingsplan is overigens ook al een jaar of zes zeven oud ge
loof ik. Dus daar blijkt al uit dat een en ander binnen de planperio
de zeker niet gehaald wordt. Daarom hebben wij deze aanvraag bekeken
alsof het is gelegen in het buitengebied. Wij hebben de aanvraag ook
op die basis beoordeeld. Dan hebben we eerst bekeken welke kwalifica
tie gegeven moet worden aan het gebied. Dit was agrarisch gebied met
landschappelijke waarde. Hiervoor hebben we de stedebouwkundige ook
ingeschakeld. Hij heeft mede bepaald welke kwalificatie aan dit ge
bied moest worden gegeven als het in het buitengebied lag. Via die
kwalificatie, agrarisch gebied met landschappelijke waarde hebben
wij de aanvraag voor de bouwvergunning beoordeeld met de daarbij be
horende procedure.Dat is mijn antwoord op één aspekt dat door de heer
Priems naar voren is gebracht. Hij brengt echter twee aspekten naar
voren, met name de ruimtelijke ordening en op de tweede plaats de ad
viezen die gegeven zijn. Dit gedeelte van mijn antwoord houdt verband