-40-
ken wordt. Wij zijn het helemaal eens met Uw antwoord en met de
gang van zaken zoals die door U wordt voorgesteld.
Het lid PriemsIk wilde een vraag stellen maar die is onder
tussen opgelost.
Wethouder van der Weegen: Meneer Roosenboom heeft gezegd dat de
procedure en de beoordeling van de taxatie zo objektief mogelijk
moet zijn. Ik hoop toch dat het uit het antwoord van het kollege
duidelijk is dat wij van mening zijn dat die objektiviteit vol
doende gewaarborgd is. Hij heeft gezegd-,: het was voor mij niet
nodig geweest om zoveel punten te beantwoorden, maar ik denk
toch dat de punten die hier in staan, in principe- de beantwoor
ding inhouden van de vraag. Als je nu zegt, er is veel te veel
antwoord gegeven dan moet je toch even naar de vraag kijken, om
dat wij gepoogd hebben de vraag of de vragen te beantwoorden.
Hij heeft ook nog gememoreerd de iV^/o. Het is natuurlijk niet zo
dat wij zomaar vinden dat die 61 bezwaarschriften 1^% is. Die
zijn gewoon werkelijk binnen gekomen. Het is niet zo maar een
greep uit het totale gebeuren. Het is gewoon l}£% van het totaal
aantal getaxeerden, dus niet van het aantal uitgezonden aansla
gen maar van het aantal getaxeerde objekten en daarvan is \/z/o
in bezwaar gegaan. Dat kan zijn enerzijds de eigenaar, ander
zijds de huurder. Hij noemt in dat kader de Woningstichting. Het
kan natuurlijk best zo zijn dat diezelfde Woningstichting dan
eigenaar is, maar ook in al die huizen van de Woningstichting
wonen huurders en die krijgen ook een aanslag onroerend goed-
belasting. Die kunnen gewoon in beroep gaan tegen die aanslag
die zij krijgen. Het is zeker niet zo dat als je zegt, de Wo
ningstichting doet niet mee, dat dan de helft van Halsteren, of
1000 huizen van Halsteren, niet mee zouden doen. Zo werkt dat
niet. De betrokkenheid van het een en ander van de raad. Ik
zou dat toch ook nog willen benadrukken. De raad is in een
aantal stadia in kennis gebracht omtrent datgene wat er ge
beurt met de taxatie, de hertaxatie van onroerend goed in dit
geval. Bij het raadsvoorstel daarover, wat behandeld is op
21 januari 1982, heeft het voorstel van Bouwtoezicht bij de
stukken gelegen. Daar is de hele procedure van hertaxatie in
beschreven. In diezelfde raadsbehandeling is op generlei wijze,
ook niet door de groepering Leefbaarheid, overigens enige aan
tekening gemaakt van het feit dat dat geen goede zaak zou zijn.
Meneer Roosenboom zei, wij hebben altijd gepleit voor een an
dere procedure. Ik moet dat toch ontkennen. Dat is niet waar.
Althans dat blijkt niet uit de stukken. Die 34,heeft hij
aangehaald. Het is zelf zo dat die 34,terugbetaald wor
den als de bezwaarmaker in het gelijk gesteld wordt maar dat
heeft hij ook uit het antwoord kunnen lezen. Wij zijn dus van
mening dat als het zo principieel ligt, dat dan toch zeker die
34,-geen bezwaar zouden kunnen zijn. Die 34,zijn wel
degelijk in de vraag van de groepering Leefbaarheid naar voren
gebracht. Die zijn niet door ons bedacht. Er is duidelijk ge
attendeerd op het feit dat daarvoor betaald moest worden en dat
dat problematisch zou zijn. Daar is het antwoord op gericht,
dat dat onze manier niet zo zou zijn. Hij heeft ook nog ge
memoreerd het feit dat het een wat vreemde koppeling is dat
zaken die gekorrigeerd moeten worden, dat daar niet voor be
taald moet v/orden en andere welIk denk dat daar toch duide
lijkheid in is. Als Bouwtoezicht tot de konklusie komt dat
als ze haar werk niet goed gedaan heeft, dan zegt ze, dan
41-
hoeft daar de gemeente niet voor te betalen. Als wij vinden dat
we ons werk niet fout gedaan hebben dan moeten die kosten wel
betaald worden. Ik zou daarnaast ook nog willen wijzen op het
feit dat we in dit kader waar dit speelt, en dat is dan hertaxa
ties, die mensen geacht worden deskundig te zijn en zijn ook in
dat kader beëdigd. Nogmaals de integriteit van Bouwtoezicht is
voldoende aangetoond.
Het lid RoosenboomIk had eigenlijk graag ook het antwoord van
U gehoord aangaande de opmerking als er bezwaar zou worden ingë-
gediend bij de belasting. Overigens is. cfet natuurlijk hier niet
aan de orde. Naar mijn bescheiden mening dacht ik toch wel dat
dat door een andere persoon wordt getoetst dan aanvankelijk de
ambtenaar die het inkomstenbiljet van de desbetreffende persoon
heeft bekeken en daarin, bij wijze van spreken, bepaalde zaken
heeft geschrapt als zijnde niet voor aftrek in aanmerking komen
de, daar kun je dan tegen in beroep gaan. Overigens gaan alle
vergelijkingen mank. Overigens is het niet mijn stijl om ant
woord te geven aan kollega-raadsledenmaar die vergelijking
die meneer Mouws maakt heeft niets met deze zaak te maken. Wet
houder van der Weegen heeft het over de koppeling van, als het
bezwaarschrift wordt gegrond verklaard, dan hoeft het niets te
kosten. Dat is nu net bij ons de bottleneck. Dan kun je zeggen,
het is een instelling die niet werkt op winstbasis, maar ze
doen het ook niet voor niets. Ze zullen eerder genegen zijn om
de schaal naar hun zelf door te laten slaan, dan dat ze zeggen,
we vinden het bezwaarschrift niet gegrond. Dan vangen ze er
voor. Daar wordt gezegd dat ik mijn twijfels zou uiten omtrent
de eerlijkheid van de taxateurs. Er wordt nogal eens verschil
lend over gesproken, maar dat heb ik vanavond helemaal niet ter
diskussie gesteld, Ik ga er zonder meer vanuit, dat heb ik ook
zonder meer gezegd, dat dat allemaal eerlijke mensen zijn en
dat die dat ook serieus bekijken. Alleen als het een bezwaar
schrift is, dan is het voor de mensen die bezwaar maken toch
nog wel iets prettiger om het nog eens een keer door een ander
te laten bekijken. Ik denk dat het gemeentebestuur de voorkeur
om terug te gaan naar de eerste taxateur, van zich af moet
schudden en dit dan te laten toetsen door een ander bureau. Ik
dacht dat dat in 1978 ook een goede zaak was geweest. Het is in
zoverre toch een beleidsombuiging, waar nu.varhfgeweken is. Ik
hoop dat in ieder geval de mensen die bezwaar hebben gemaakt,
-en dat zijn er 61-, dat die in ieder'geval een bevredigend ant
woord krijgen. Anders zullen ze het in ieder geval wat hoger
op moeten zoeken. U begrijpt wel uit onze teneur, dat wij het
met deze procedure uiteindelijk niet eens zijn. Wij hadden lie
ver gehad dat de procedurezoals die in 1978 was gevoerd, dat
'die zou worden gekontinueerd
Wethouder van der Werpen: Meneer 'Roosenboom haalt opnieuw aan
dat er sprake zou zijn van een beleidsombuiging. Ik denk
toch dat de procedure, zoals die nu aan de orde is met elkaar
in de raad is afgesproken einde 1981 en begin 1982. Dat wil
dan zeggen, twee jaar geleden. Ik denk dat toen die problemen
naar voren gebracht hadden kunnen worden. Toen had je er zin
vol met elkaar over kunnen spreken. We hebben althans toch gepoogd
aan te geven dat de procedure die gevolgd wordt, dat die toch
voldoende zekerheid en vertrouwen in zich houdt, dat de be
lastingbetaler voldoende aan zijn rechten komt. We hebben ook
in de kommissie Financiën daar een paar keer over gesproken,
over de wijze van taxeren. Bouwtoezicht is daar ook geweest en