-38-
Wij zijn van mening dat depositie van het onderwijs in de Neder
landse wetgeving meer dan voldoende geregeld is. Wij zijn ook
van mening dat wanneer ouders vinden dat het reguliere onder
wijs op een school niet voldoende recht doet aan hun gods
dienstige opvatting, dat die ouders daar dan zelf voor moeten
betalen. Dit neemt overigens niet weg,- en ik zeg er dit voor
alle duidelijkheid nog even bij-, dat wij respekt hebben voor
iedere godsdienstige overtuiging, maar wij zien hier toch
gewoon geen taak op gemeentelijk niveau. Ik denk dat het
een kwestie is van goed bestuur wanneer je zo'n beslissing
zou nemen, om dat te beëindigen zoals trouwens een aantal an
dere gemeenten in deze regio ook overwegen of al gedaan
hebben en dat je dat dan niet van de ene dag op de andere doet
en ook niet van het ene jaar op het andere. Vandaar dat we
voorstellen om de subsidie voor het levensbeschouwelijk on
derwijs af te bouwen in een periode van drie jaar.
Het lid MouwsOm bij het laatste te beginnen. U zult van
ons ook niet anders verwachten dan dat wij de zaak zoals
de heer Priems het voorstelt, duidelijk anders in willen
vullen. Wij vinden dat dit een taak is, een onderdeel
van wat bij het onderwijs hoort. Wij vinden dat de over
heid al die mogelijkheden ter beschikking moet stellen
om het onderwijs zinvol en naar gelang de signatuur van
een school uit moet kunnen voeren. Wij vinden nog steeds
dat wij als raad daar ook een taak in hebben. Dus wij
zijn natuurlijk voor dat geringe bedrag aan subsidie.
Verder wilde ik toch nog even terugkomen op die vergoeding.
U stelt natuurlijk over dat bedrag per leerling, dat het vol
doende moet zijn voor een redelijke behoefte van een in normale
omstandigheden verkerende school. Ik wil nog even terugkomen
op, dat wij natuurlijk een bedrag artikel 101 vaststellen,
maar om alle scholen in Halsteren qua samenstelling, qua grootte,
qua ligging, qua bestuursvorm, altijd over een kam te scheren is
erg moeilijk. Het is natuurlijk simpeler om te veronderstellen, één
normvergoeding en daar moeten ze het rnaar mee doen, maar ik
hoop toch dat U met die kleinere verschillen die ik aan
gekaart heb toch duidelijk rekening wil houden. Ik ben ook
blij dat het schoolzwemmen van het jaar toch nog eens een keer
goed onder de loupe genomen wordt en liefst zo snel mogelijk.
Wethouder van der Weegen: Meneer Priems en meneer Mouws zijn
beiden ingegaan op het levensbeschouwelijk onderwijs. Ik dacht
dat de voor en tegens wat dat aangaat voldoende naar voren zijn
gebracht. Ik hoop ook dat de raad gelezen heeft uit het
antwoord van het kollege, dat van dit kollege in dat kader
geen initiatief genomen wordt. Dat zou ik er op willen ant
woorden en daar zou ik het voor wat betreft dit onderdeel voor
bij willen laten.
Vergoeding voor het lager onderwijs. Eén bedrag voor alle scho
len heeft meneer Mouws genoemd. Het is inderdaad korrekt.
Wij heben dat hier ook in aangegeven. Wij hëb.ben ook daar bij
gezegd dat,dat in deze de bevoegdheid van de raad ds.
Eén bedrag waarbij je dan toch het totale plaatje in de
gaten moet houden. U moet echt van mij aannemen dat alle
exploitatie-rekeningen van alle scholen bekeken worden. We
hebben ze nu, omdat we bezig zijn met het voorstel met betrek
king tot dit kader te formuleren en de exploitatierekeningen
1982 van de scholen binnen gekregen hebben. We hebben ze nu
van de laatste drie jaar. Die zijn ook op een rij gezet en
die geven naar mijn mening,- maar nogmaals ik kom daar op
terug in de kommissie Welzijn, Onderwijs en Bibliotheek-,
geen aanleiding om hele kwade zaken te veronderstellen.
Daaruit blijkt dat de vergoeding de laatste jaren een redelijke
vergoeding is geweest.
Het schoolzwemmen, daar kan ik op antwoorden dat de afspraak
gemaakt is. Die was eerst in december gemaakt en is nu
verdaagd naar januari, op verzoek van de school.
Het lid Helmig-Mathijsen Gerst: Wat het godsdienstonderwijs
betreft kunnen wij geheel met de P.v.d.A. meegaan. Wij
vinden ook dat dit een zaak is van de betreffende ouders of
van de. betreffende kerk om dit te bekostigen. Wij gaan dus
geheel met de P.v.d.A. mee.
De voorzitter: Ik weet niet, ik denk niet dat wethouder
van der Weegen daar verder op hoeft te reageren tenzij hij
de behoefte voelt om dat wel te doen. Ik heb begrepen
meneer Priems dat U hier een voorstel van wilt maken dat
in stemming moet worden gebracht. Dit voorstel wordt
ondersteund-neem ik aan- door mevrouw van den Bos en
als ik hefgoed begrepen heb ook door mevrouw Wiersema en
mevrouw Ilelmig. Dat is voldoende ondersteund om het in
stemming te brengen waarbij dan voorgesteld wordt om de
subsidie voor het levensbeschouwelijk onderwijs gefaseerd
aj_ te bouwen. Zo moet ik het stellen. Als dat aangenomen
wordt dan moeten v/e voor die fasering met een apart voor
stel naar de raad. Laten we dit zo afspreken als het
wordt aangenomen. Dan is dat voorstel nu in stemming van
de heer Priems en de zijnen, althans gedeeltelijk de
zijnen.
Voor het voorstel stemmen de leden: van den Bos-Beckmann,
PriemsHelmig-Mathijsen Gerst, wiersema-Dupré
Tegen het voorstel stemmen de leden: Grigge-HogesteegerMens,
Uytdewilligenvan Eekelen, Mouws, van Elzakker, Princen,
van den Kieboom, Roosenboom, van der Weegen en Sinke.
De voorzitter: Dat betekent dat dit voorstel is verworpen
met .11 stemmen tegen 4.
I.Dienst gf?ort- _en Rekreatie.
Het lid MouwsHeéL.Kort. Wij vinden dat we langzaam toe zijn
aan de ideale akkommodatieVooral na de aanpassing wat in
de pen zit voor de sportvelden op de Beek. Ik denk dat we
duidelijk ons vizier moeten richten op de toekomst om het
betaalbaar te houden.
Het lid MensBij het onderzoek van de lokatie rekreatief
schaatsen zouden wij graag aan U willen verzoeken orn de
lokatie aan de Melanen, het zogenaamde voetbalterrein
in dit onderzoek mee te nemen.
Wethouder van der Weegen: Meneer Mouws heeft de situatie
geschetst. Ik denk dat dat ook de situatie is zoals het
kollege die ziet. Toch een redelijk ideale situatie met
betrekking tot de voorzieningen en in dat kader inderdaad
betaalbaar houdan.Het zal zeker zo zijn dat je bedacht zult
moeten blijven op de kosten die een akkommodatie met zich
meebrengt; en blijft brengen. Daar moeten we zeker op letten
in deze tijd.
Meneer Mens heeft gezegd het schaatsen, de Melanen meenemen
in het onderzoek, ik neem dat zonder meer mee. Dat wordt in
het onderzoek meegenomen.
Het lid RoosenboomWij hebben in onze beschouwingen speciaaJ
Uw aandacht gevraagd om uitbreiding van speelvelden in het
rekreatiegebied de Melanen. Helaas heeft U dat kennelijk
niet zo belangrijk gevonden om er een antwoord op te geven.