-45- Nu dit had in dit voorstel kunnen worden vermeld. Het is de kommissie Ruimte lijke Ordening gebracht omdat dit voorstel ook duidelijk ruimtelijke ordening aspekten heeft. Met name binnen welke termijn we denken dat er zaken kunnen worden gedaan met de provincie ten aanzien van zo'n industrieterrein. De heer van Eekelen doelt op de brief van 26 april. Dat was een bevestiging van een ge sprek dat wij hebben gehad met de heer Eikhuizen over deze zaak. De argumenten die wij hanteerden tijdens dit onderhoud, dat de heer Roosenboom en ondergete kende met hem hebben gehad, daarmee was hij het toen wel eens. Wij hebben dat onmiddellijk in een brief vastgelegd met de hoop daar dan een antwoord op te krijgen. Dat antwoord is indirekt wel binnengekomen. Want toen de kommissie van de koningin op 30 juni bij ons op bezoek is geweest was dit één van de onderwerpen van bespreking. De kommissaris was toen ook in het bezit van de brief die wij op 26 april hadden gestuurd. We zijn toen eerst ter plekke de zaak gaan bezichtigen met de kommissaris. Daarna hebben we een diskussie met hem gehad, ook in de raad over dit onderwerp. En die brief van 26 april was, inklusief de reaktie die hij ter zake had ontvangen van de P.P.D. voor hem een reden om hier min of meer positief op te kunnen reageren. Hij heeft dat niet zonder meer toegezegd, neen, dat is niet mogelijk. Hij zei raad van Halsteren het is erg goed dat deze lokatie weer in beeld wordt gebracht. Dat is al een belangrijke uitspraak, want vaak als kommissarissen van de koningin op bezoek ko men worden niet zulke vergaande uitspraken gedaan. Door de publiciteit is dit ook goed aangevoeld, want dit was één van de belangrijkste onderwerpen die in de krant terecht kwam, namelijk dat daar een duidelijke toezegging uit bleek. Een ander punt is, daar heeft hij toen ook op gewezen, dat een en ander goed moet worden onderbouwd en met name dat het getoetst moet worden aan het struktuurschema bedrijventerreinen van de provincie. Overigens hebben wij nu uitspraak van de P.P.C. er nog wel liggen ten aanzien van het gebied Oude Molen inclusief het destijds uitgebrachte onderzoek. Hieruit bleken twee dingen. In de eerste plaats de planologische onaanvaardbaarheid en in de tweede plaats dat onvoldoende was aangetoond dat er überhaupt industrieterrein bij moest komen. Wat betreft planologische aspekten denk ik wel dat dit rond komt. Het is echter pas rond als je het positief advies van de P.P.D. op papier hebt. Dat is duidelijk. Maar daarnaast de behoefte aan industrieterreinen daar doet de provincie bijzonder moeilijk in. Men heeft zelf hierover een uit voerig rapport gemaakt en aan dit rapport moet het getoetst worden. Dit moet dus goed onderbouwd worden. En wij voorzien als wij die studie van onze stede- bouwkundige die in 1979/1980 is gedaan presenteren wij weer van het kastje naar de muur worden gestuurd. En dan kost het uiteindelijk veel meer. Als de heer Priems bijvoorbeeld zegt maar als je geenvvierkante meter industriegrond meer in je bezit hebt dan is het toch duidelijk dat je inch str ie terreinen nodig hebt. Dan ben ik dat met hem eens. Als het aan ons lag, dat mag U wel weten, dan was dat onderzoek ook niet nodig. Maar wij weten hoe het werkt in de praktijk. Hoe de provincie hiermee omgaat en wat voor onderzoek er wordt geeist. Het onderzoek van destijds was onvoldoende om aan te tonen dat we industrieterreinen nodig hadden. Dat is toen duidelijk gezegd. Als je dat dan weet en het rapport is inmiddels ook al weer 3-4 jaar oud, want daar komt het in feite op neer, het is zo 1983, dan wordt dit onderzoek zeker niet meer aanvaard als zijnde aktueel. Het is ons bekend dat het ETIN uitvoe rige en gedegen rapporten maakt, die waarschijnlijk ook indruk zullen maken bij de provincie. En wij dachten dat de kosten dan voor de baten uitgaan. Wij hebben hier als kollege ook wel moeite mee. Maar realistische overwegingen geven de doorslag. We moeten zorgen dat we een keer klaar zijn dat je meteen weet waar je aan toe bent zodat je niet het risiko loopt daar moet ik U voor waarschuwen als wij het weer gaan doen zoals in het verleden, dat wij van het kastje naar de muur worden gestuurd. Weer onderzoek, weer een keer aantonen enzovoorts en dan kost het uiteindelijk veel meer. Dat zijn nu juist zaken die Halsteren veel geld hebben gekost onder andere voor de stedebouw- kundige. Allerlei plannen die naar de P.P.C. worden gestuurd en dan werden afgekeurd en dan weer opnieuw beginnen. We hebben nogal wat plannen waarmee dat is gebeurd en daar willen wij graag vanaf. Daarom dat wij hebben gezegd voor wat betreft de onderbouwing aan behoefte van industrieterreinen schakelen wij het ETIN in en wat betreft de planologische kant van de zaak onze stedebouw- kundige, daar hebben we geen ander extern bureau voor nodig.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1982 | | pagina 45