blijft dat toch wel een probleem, om precies te bepalen bij wie dan de financiële verantwoordelijkheid ligt voor deze zaak. Wanneer daar niet al te veel over heen en weer gepraat wordt dan zou het kunnen zijn dat toch nog, met behulp ook van de Provincie, voor bepaalde verbindingen gepoogd kan worden om financieringsmid delen aan te trekken. Ik kan daar ook niet veel over zeggen, want het zou soms tot verkeerde konklusies kunnen leiden. Bovendien, U weet, ik ben ook maar één stem in het kollege van Gedeputeerde Staten. En ik moet voorzichtig zijn, zeker bij een pas nieuw aan getreden kollege, om uitspraken te doen waar we achteraf op enigerlei wijze aan gehouden zouden kunnen worden. Vandaar dat ik altijd in de vervelende situatie verkeer bij bezoeken aan gemeenten, dat mijn antwoorden, mijn kommentaren, zelden bevredigend zijn. En de pers laat niet na om af en toe te konstateren dat hij eigen lijk niets gezegd heeft. Zo is dat, het is ook de situatie waarin ik mij bevind. Ik wil dat niet onder stoelen of banken steken. Ik moet uitermate voorzichtig opereren, omdat het niet aan mij is,-ik kom bovendien nog als rijksorgaan op visite, niet als provinciaal orgaan, maar die onderscheiding wil ik niet al te strak traceren-, maar het is niet aan mij om namens het kollege uitspraak te doen in zulke hachelijke problemen als hier aan de orde zijn en waar bovendien al zeer recentelijk een gesprek over heeft plaatsgehad. Daarvan kan ik tot mijn vreugde konstateren dat daar in ieder geval de betrokken partijen, op basis van die nota wegenstruktuur Halsteren- Bergen op Zoom mogelijkheden voor een aanpak heette dat toen nog, dat intussen die aanpak dan toch gevonden is en dat men in grote lijnen overeenstemming heeft over de fasering van de wegenstruktuur. De noodzaak tot een integrale aanpak, en dat onderstreept een beetje Uw pleidooi, van de bestemmingsregelingen waar dat allemaal toch met elkaar verband houdt. De koördinatie van de werkzaamheden alsmede de rapportage aan het bestuurlijk overleg,- ik lees maar even voor zoals het mij bereikt heeft-, zullen worden verzorgd door de werkgroep, en de partijen zijn overeengekomen dat een en ander in een bestuurlijk convenant zal worden vastgelegdwelk convenant zal worden voorbereid door de werkgroep. Ik denk dat dat, wat de pro blematiek zelf betreft, een hele belangrijke stap is. Zeker wanneer het convenant er een keer ligt, want dan heeft men zich aan elkaar ook verbonden om dit ten uitvoer te leggen. Dan kan men ook in gezamen lijkheid gaan overzien welke financiële konsequenties er aan verbonden zijn en hoe die op de best mogelijke manier aangepakt kunnen worden. Maar ook daar moet de aanzet tot de aanpak nog gegeven worden. Er zijn wat mogelijkheden om financiën te verwerven. Een reëele mogelijk heid voor de provincie is het aanwenden van infrastruktuur-subsidie van ekonomische zaken, maar dat gaat altijd alleen maar voor dat deel waar het te maken heeft met ekonomische aktiviteiten. Dus als een bedrij venterrein ergens gesitueerd is of zou worden, wat daardoor mede ontsloten wordt, dan is het mogelijk om via die pot van infrastruk- tuursubsidie enige middelen daarvoor naar hier te sluizen. Dat is een mogelijkheid en dat richt zich niet op de Brederodeweg in de eerste plaats. Hoewel ik het ook nog niet zo zeker weet, want wie weet wat de toekomst nog biedt op het gebied van bedrijventerreinen. Dan is het ook nog mogelijk om in het kader van de gedecentraliseerde gelden van ekonomische zaken straks misschien wat in deze kwestie te doen. Het zou nog kunnen zijn dat uit een oogpunt van werkgelegenheids subsidies -maar daar ben ik niet erg optimistisch in-, nog wel iets kunnen gebeuren. Dat zijn de gedecentraliseerde infrastruktuurgelden. Er komt binnenkort een voorstel in Gedeputeerde Staten om deze zaak nader te bezien. Het maakt deel uit van het infrastruktuurprogramma 1982,maar waarschijnlijk,-dat is ook weer een vervelende mededeling, ik zie dat nu pas omdat het me net wordt aangereikt-,dat het toch 1983 wordt.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1982 | | pagina 90