-3-
4. VOORSTEL TOT HET INSTELLEN VAN EEN STOPVERBOD IN DE RODE SCHOUW
Het lid de Kok: Wij zijn erg blij met een stopverbod daar ter plaatse
van die school. Graag zouden wij zien dat dat stopverbod, of eventueel
een parkeerverbod, zou uitgebreid worden tot voorbij de bocht naar
Hazenbos. Dat wil zeggen, de noordkant van de Rode Schouw, omdat daar
weieens aan weerskanten auto's geparkeerd staan. Daar komt ook een bus
doorheen, de B.B.A.-bus, en die moet dikwijls ontzettend moeilijk ma
noeuvreren om daar doorheen te komen.Dus graag indien mogelijk
een uitbreiding van het parkeerverbod voor de noordkant van de Rode
Schouw.
Wethouder Roosenboom; Deze opmerking is gemaakt zowel bij U in de kom
missie Ruimtelijke Ordening, als in de raadsvergadering toen deze tijde
lijke voorziening aan de orde was. Ik denk dat iedereen graag in zijn
straat een algemeen parkeer- of stopverbod wil hebben. Ik denk niet dat
dat een goede zaak is. Dit is gedaan uit veiligheid voor de kinderen,
daarom ook is dat experiment gedaan. Niet uit het oogpunt van het
funktioneren van de straat, maar geprevaleerd heeft dat de kinderen daar
veilig konden oversteken. Flaar ik ben het wel met U eens dat als je
in alle straten alle auto's zou kunnen weren, dat bijzonder prettig
is. Ik begrijp wel wat U wilt.
Het üd de Kok: Ik bedoel dus de kant van dokter Leengoed, maar vooral
omdat daar grote B.B.A.-bussen doorheen moeten en de chauffeurs weten
vaak niet hoe ze er doorheen kunnen.
Wethouder Roosenboom: Maar hoe moeilijker het er is, hoe veiliger het er is.
De voorzitter: Ik zeg nog even iets over de procedure. Dit is een
maatregel, die toen voorlopig is genomen met een proeftijd van een
jaar. Na een jaar zou bekeken worden of deze maatregel definitief zou
worden ja dan nee. Het voorstel ligt er nu om de tijdelijke maatregel
van toen definitief te maken. We kunnen nu geen voorstel brengen, dat
afwijkt van het voorstel dat we destijds hebben gebracht. Dan denk ik
dat het beter is om dit weer afzonderlijk in de kommissie aan de orde
te stellen. Anders is de procedure niet juist. Want zo is het in de
kommissie behandeld destijds. Deze maatregel heeft een jaar gewerkt, is toe
gepast, het werkt goed schijnbaar. En men wil dit in elk geval continueren.
Dit is ook met alle belanghebbenden zo doorgesproken en het zou niet ver
standig zijn om nu hier een uitbreiding aan te geven. Dat is ook niet kon-
form de afspraken. Dit is namelijk een nieuw onderwerp. Dat zou eventueel
weer in de kommissie gebracht kunnen worden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten konform het voorstel van
burgemeester en wethouders.
5. VOORSTEL TOT WIJZIGING VAN DE BRANDWEERVERGOEDINGEN INGAANDE 1 JANUARI 1982.
Het lid van Eekelen: Ik weet dat dit een algemene regel is. Maar ik vind
dat wij als gemeente eens een keer moeten overwegen om dat niet
steeds in procenten te doen. Je ziet dat een adjunct-hoofdbrandmeester
met zijn zelfde procenten er 130,bij krijgt en diegene met zijn
315,slechts 10,Zo groeit dat steeds verder uit elkaar.
Ik denk dat je naar een eerlijker systeem zou moeten, en als er nooit
iemand iets van zegt, dan zal dat altijd zo blijven.
De voorzitter: Alleen het is geen 130,— het is 95,— bij de adjunkt-
brandrneester en dat is ongeveer 3,5/a. 3,5/g van f Z.uJO,- is nscuurlijk
in guldens ook veel meer als 3,5?ó van drie- of vierhonderd gulden. Dan
kun je natuurlijk zeggen dan maar een lager percentage of een vast bedrag.
Dat zou ook kunnen.Een en ander geldt echter niet voor de adjunkt-hocfd-
brandmeester waar U over spreekt. Hij gaat van 3.675,naar 3.805,
Dus dit gaat verhoudingsgewijs ook veel minder dan l?ó omhoog terwijl de la
ge bedragen van 300,en 400,omhoog gaan met li%. Oh nee, het verschil
is 130,sorry, ik reken verkeerd.