-20- Het lid de Kok: Mijn vraag is eigenlijk, gezien het regionale aspekt wat er aan zit, of het niet wat meer thuishoort in het Streekgeu/estbij de sociale kommissie. Ik bedoel, men gaat per gemeente informeren of er subsidie is. De ene gemeente wel, de andere gemeente niet. Het lijkt mij op de eerste plaats meer een beleid voor het Streekgeu/est. In de tweede plaats wij zijn niet tegen deze 501,68 te verle nen subsidie, maar wel uit de post onvoorzien. Is het niet mogelijk om het binnen de begroting naar andere, in de post sociale voorzieningen, te schuiven; om het daar uit te halen. Daar hoort het volgens mij ook thuis. Misschien dat daar dan van het een op het ander wat terug geschoven kan worden. Het lid van den Bos-BeckrnannIk wil nog een paar dingen zeggen. Ten eerste dat de vrijwilligers een behoorlijke training achter de rug hebben. Dat in de meeste gevallen die vrijwilligers vroeger beroepsmatig werkzaam zijn geweest in de sfeer van maatschappelijk werd e.d.. Ze worden begeleid door professionele mensen. Ik wil alles behalve roomser zijn dan de paus, maar hier toch wel even duidelijk stel' len dat het niet waar is dat het hier uitsluitend om kinderen van boven de 14-15 jaar gaat. Het blijkt dat het toch ook opgaat in grote gevallen, in veel ge vallen, voor kinderen vanaf 8-9 jaar. Wethouder-Roosenboom heeft al gezegd,- en daar ben ik.het mee eens-, zo'n kindertelefoon kan ook als uitlaatklep dienen en heel preventief werken, om eventueel in hun latere leven vervelende dingen te voorkomen. Iemand heeft gezegd,-ik geloof ook wethouder Roosenboom,- dat V volwassenen eventueel ook nog gebruik zouden kunnen maken van de kindertele foon. Voor volwassenen is er heel duidelijk de S.O.S.-hulpstichting. Als laatste wou ik nog zeggen dat als meneer Verbogt zegt dat er vroeger ook problemen waren en dat werd opgelost in de familierelatie, dan is er toch niet te ontkennen dat er toenemende spanningen zijn in de maatschappij. Het aantal echtscheidingen is nog nooit zo hoog geweest. Ik wil besluiten met. een paar cijfers te geven en wel van de gemeente Venlo, die eigenlijk een vergelijkbare regiofunktie heeft als in Roosendaal. Daar is de kindertelefoon in de maand februari 1982 gestart. In dezelfde maand februari hebben 285 kinderen gebeld. In de maand maart 390. In april 342. In de maand mei 402. Dat maakt in 4 maanden tijd 1490 telefoontjes. Voor mij zegt dat heel wat. Het lid van den Kieboom: Mevrouw van den Bos memoreert wel over dat laatste voor beeld van iedere maand, zoveel honderden telefoontjes. Maar ze vertelt niet wat er met die telefoontjes, -of in ieder geval met diegene die getelefoneerd hebben-, wat er mee is gebeurd. Ik weet niet of dat nagetrokken is. Ik weet niet of dat mogelijk is. De anonimiteit maakt het natuurlijk ook moeilijk om dat allemaal na te gaan. Maar goed, U heeft mij niet kunnen overtuigen, -ook de wethouder niet-, dat de noodzaak aanwezig is. Mede doordat U een groot aantal instellingen, -soci- le i en maatschappelijke -, noemt, waarbij de wethouder zegt dat volwassenen, maar o jongeren daar terecht kunnen. Misschien niet rechtstreeks, maar ik betwijfel of dat middels die kindertelefoon wel rechtstreeks zou kunnen. Ik benner in ieder ge val niet van overtuigd dat dit in dit voorstel aanwezig is. Ik blijf tegen dit voor stel Het lid UytdewilliqenIk heb ook nog enkele punten. Op de eerste plaats wordt ge steld, we doen het voor één jaar en dan gaan we het weer voor een jaar bekijken. Ik vraag mij af hoe U dat wilt gaan bekijken? Die kinderen bellen anoniem. Er mag niet gezegd worden waarover ze bellen. Ik geloof dat U met heel die evaluatie alle kanten uit kunt. Als ze morgen zeggen, er hebben er 500 gebeld, dan kunnen wij zeg gen, dat zal wel. Wie het geweest zijn mogen ze toch niet zeggen. Dan op de twee de plaats wil ik nog opmerken, er zijn inderdaad, -dat is al meer keren gezegd-, verschillende instanties die daar even zo goed hun diensten aan zouden kunnen ver lenen. Er wordt onder andere het M.O.B. genoemd. Dan wordt er gezegd, die drempel is te hoog. Kunnen ze dan niet een paar van die vrijwilligers aannemen bij het M.O.B. en zeggen, we geven een telefoonnummer vrij. Dan kunnen ze daar naar toe bel len. Dan hoeven we weer niet een nieuwe instantie in te gaan stellen. Dan kan dat makkelijker gekontroleerd worden als het nu is en ook nog door deskundige. Er wordt gezegd, nu wordt er veel naar Rotterdam gebeld en naar Eindhoven. Ik vraag mij weer af, hoe komen ze aan die cijfers. Dat zijn allemaal cijfers die uit de lucht gegrepen worden, want er is geen enkel bewijs. Wat die kinderen van 8 en 9 jaar betreft denk ik, zou het ook weer niet zo zijn dat het ook bij het onderwijs ergens een beetje schort. Ik denk dat er toch veel mensen zijn waarmee die kinderen dage- -21- lijks te maken hebben Onderwijzersen waarbij ze beter terecht kunnen dan bij kindertelefooii foon. Ik ga dan ook niet akkoord met dit voorstel en wil stemming vragen. Wethouder Sinke: Men ziet mij misschien vaak als een man van bomen, maar in beide instituten schuilen er achter die bornen mensen en vaak gehavende mensen. Vooral in het dichtsbij gelegen instituut ervaar ik vaak dat storingen terug te leiden zijn tot de jeugd. Wat mevrouw van den Bos zei over die gewijzigde levensomstan digheden, dat is natuurlijk zo. Vroeger waren er de theetantes en die hadden een bewuste sociale funktie. Was de oma in huis dan kon je daar wat aan kwijt over die knagende problemen. Heel anders. Ik moet zeggen, ik heb daar gevoel voor. Ik was van plan hier vanavond daar mijn jas voor uit te doen, maar beide heren hier hebben dat zo uitvoerig gedaan dat ik waarschijnlijk met een bescheiden taak kan volstaan.Ik vind dat zolang het maar om één kind gaat, je dan met een stukje techniek en vrijwillig werk daar iets aan moet doen. Dan kan men misschien hele maal de maat niet meten, maar dan is het voor mij al lang goed. Er zullen waar schijnlijk instituten kunnen zijn waar het beter wordt ondergebracht, maar dat vraagt allemaal tijd. Wanneer komt het en hoe ambtelijk komt het dan. Juist op dit moment ligt hier dit voorstel van ons ter tafel. Warm verdedigt door vrijwil ligers. Nogmaals het gaat hier om mensen. Ik ben hier heel erg voor, -in tegen stelling tot mijn kollega's dan-, maar dat heeft de voorzitter al gezegd. Dit mag ook een diskussiepunt zijn. De voorzitter: Ik zal mijn antwoord kort houden. De heer Verbogt wijst op de di verse instanties die er al zijn. Dat zijn vaak dure instanties waar de drempel vaak erg hoog is. Voorts worden daar de probleemgevallen behandeld, zij die al in de fout zijn gegaan. De bedoeling van zo'n kindertelefoon is dat er preventief wordt gewerkt, zodat de hoge kosten, die uiteindelijk gemaakt moeten worden als het al fout is gegaan voorkomen kunnen worden. Ik denk dat het in de gezondheids zorg en de maatschappelijke zorg juist erg belangrijk is dat er in de preventieve sfeer iets gebeurt. Dat is waar het om gaat in dit voorstel. Met zo'n kindertele foon, dat preventief werkt, worden de kosten erg laag gehouden vooral ook omdat er met vrijwilligers wordt gewerkt. Dit is tevens een antwoord aan de heer Uytde- willigen. Hij vroeg waarom wordt het M.O.B. niet ingeschakeld. Dan moeten er pro fessionele beroeps hulpverleners in aktie komen, ook in de weekenden, en dat kost erg veel. Als U voorts weet hoe groot de wachtlijsten op dit moment zijn bij het M.O.B., dit zijn hele lange wachtlijsten, dan is het duidelijk dat dit werk niet door de M.O.B. kan worden uitgevoerd. Dat zou betekenen dat er extra geld, veel geld beschikbaar moet worden gesteld. Ik kan hier over meespreken, omdat ik voor zitter ben van het R.I.A.G.G. in West-Brabant, waar het M.O.B. ook onderdeel van uitmaakt. Het lid UytdewiiliqenAls IJ straks naar het M.O.B. verwijst, hoe wil U dat dan rijmen. Zegt IJ dan, wij zetten U achter aan de wachtlijst; over een half jaar bent LI aan de beurt. De voorzitter: Ik kan U de werkwijze van het M.O.B. wel uiteenzetten. Het is zo, als men verwijst naar het M.O.B. via de kindertelefoon dan zijn dat die gevallen, die ook zo ernstig zijn, dat die verwijzing noodzakelijk is. Bij het M.O.B. heeft men de werkwijze dat een in-take gesprek binnen 14 dagen plaats vindt, maar de feitelijke behandeling kan door de lange wachtlijsten vaak maanden op zich laten wachten. Dat is een groot probleem. Bij dit soort instellingen zoals de kinder telefoon kan via preventie voorkomen worden dat van die dure instellingen direkt gebruik moet worden gemaakt. Nogmaals we kunnen hier van mening over verschillen, maar dat is de argumentatie die hieraan ten grondslag ligt. De heer de Kok wijst nog op het regionale aspekt wat aan deze zaak zit. Dat is duidelijk. Het gewest heeft echter alleen die taken, die in de gemeenschappelijke regeling vermeldt staan. Welzijn en maatschappelijke zorg maken hier maar een heel klein onderdeel van uit. Dit zijn op dit moment praktisch geen taken voor net gewest. We zien vaak de gebrui kelijke diskussie als dergelijke zaken worden aangemeld in het gewest. Er wordt dan over gediskussieerd en het eind van het liedje is dan, dat het niet een taak is voor het gewest en zijn we geen stap verder. Dit moet nu voor de start van deze installing uJ komen worden. Waarbij ik wel de toezegging wil doen, dat b.v. de evaluatie, die moet plaats vinden, die .informatie moet geven naar alle gemeenten toe over een jaar, dat die evaluatie b.v. plaatsvindt via het gewest. Via het gewest zou er een over leg platform ingesteld kunnen worden. Het gewest heeft geen beslissingsbevoegdhe den in dit soort zaken, dat zit in de taakstelling niet begrepen van het gewest. Aan het gewest zijn expres niet te veel taken toebedeeld en zeker niet dit soort

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1982 | | pagina 46