-6- Het lid Mens: Ik vraag me'af om hoeveel silo's gaat het hier werkelijk. Om drie of om zes? Lerst het oprichten van drie silo's en dan het oprichten van andere. Wethouder Roosenboom: Het gaat om zes silo's. Om drie die er al staan en drie die nog gebouwd moeten worden. Meneer Priems, het zijn natuurlijk twee verschillende grootheden, bouwver gunningen en hinderwet. U hebt het zal al geciteerd. Als er nieuwe gebouwen komen bij een fabriekskomplex waarvoor op dit moment een hinderwetsvergunning is afgegeven, dan moet bij elke verandering, elke vernieuwing, opnieuw een hin derwetsvergunning worden gevraagd. Dat is ook hier het geval, omdat er weer een nieuwe bouwaanvraag is gedeponeerd bij de gemeente en wordt ook deze nieuwe bouwaanvraag weer getoetst aan de hinderwet. Je kunt die twee dingen niet afzonderlijk behandelen, alhoewel men in Nederland bezig is om dat wel aan elkaar te koppelen. Ik denk dat men daar al heel ver mee klaar is om het een en het ander gelijktijdig af te geven. Op dit moment staat het afgeven van een bouwvergunning los van het geven van de hinderwet. Ik kan me voorstellen dat hij daar silo's zet. Als achteraf blijkt dat die in strijd zijn met de hinderweiayergunning dan zal hij die niet mogen gebrui ken. Ik neem zonder meer aan dat deze nieuwe aanvraag weer getoetst wordt aan de huidige vergunning die hij riu heeft. Ik weet niet of U daarmee een bevredigend antwoord hebt gehad. Het lid PriemsOf er eventueel vooroverleg heeft plaatsgevonden, want dat is dan de gebruikelijke manier. Wethouder Roosenboom: Dat wordt altijd gedaan. Als er een bouwaanvraag komt wordt er onmiddellijk ook al overleg gepleegd over de af te geven hinder wetsvergunning. Het is heel verstandig dat de mensen dat doen en ook van hieruit, want het zou wel eens kunnen zijn, dat men in een vroeg stadium al kan zeggen, of iets wel of nie kan. Dus dat vooroverleg wordt al gelijktij- dig bij het indienen van een bouwplan gedaan, als het gaat om industrie terreinen. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten konform het voorstel van burge meester en wethouders. 7. VOORSTEL TOT HET NEMEN VAN EEN VOORBEREIDINGSBESLUIT (Nieuwmarkt) Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten konform het voorstel van burge meester en wethouders. 8. VOORSTEL TOT HET VASTSTELLEN VAN HET GEMEENTELIJK AANTAL UREN VAKONDER- WIJS PER VERPLICHTE LEERKRACHT IN HET SCHOOLJAAR 1982/1983. Het lid van den Bos-BeckmannDat er bezuinigd en ingeleverd moet worden is tf noodzakelijk en onze fraktie is bereid om waar nodig daaraan mee te werken. Maar bezuinigen op iets waar elk kind gewoon recht op heeft, namelijk onderwijs, dat gaat ons te ver. Vakonderwijs is geen randversiering, maar maakt wel degelijk een belangrijk onderdeel uit van het totaalpakket. Wij weten dat Uw kollege ook niet bijster gelukkig is met deze maatregel van hogerhand, maar wij vinden dat de lokale overheid haar eigen prioriteiten kan stellen en wat ons betreft moet onderwijs nummer een op de prioritei tenlijst staan. We zouden ons toch moeten schamen. Als wij wel onszelf een verhoging van onze raadsvergoeding toebedelen; tegen het eind van deze agenda gaan praten over een administratiegebouw van 4,6 miljoen, en dan niet in staat zouden zijn ons onderwijs op het huidige peil, dus anderhalf klokuur per verplichte leerkracht, te handhaven. Daarbij ook nog bedenkend dat deze korting ongetwijfeld van invloed zal zijn op de werkgelegenheid, vinden wij dat deze raad de verarming van het onderwijspakket zal moeten tegengaan. We hebben geprobeerd te zoeken naar een dekkingsmiddel en we vragen ons af of het niet mogelijk is de benodigde financiële middelen te halen uit het potje wat bestaat uit 1/30-e saldi-reservegroot 54.500,zoals in de begroting staat op nummer 231.00. Het lid MensIn onze algemene beschouwingen van 1982 hebben wij ook ge zegd met betrekking tot het onderwijs: het belangrijkste fundament in onze samenleving is ook wel onderwijs; beknotting hierop vinden wij ongewenst. -7- Wij zijn het met deze uitspraak nog steeds eens, daar staan wij nog steeds achter. Met de kommissie van Onderwijs zijn wij het ook eens dat de kwa liteit van het onderwijs deze inkrimping aantast. Derhalve moeten wij tegen dit voorstel stemmen. Het lid Helmiq-Mathijsen Gerst: Ook hier is weer een bezuiniging van het Rijk zoals op het ogenblik overal bezuinigd moet worden. Waarom staat in de toe lichting bij punt acht niet vermeld dat het overgrote deel van de kommissie Onderwijs tegen het voorstel was? Op andere punten staat wel een advies van de kommissie voor punt vier bijvoorbeeld, maar hier staat niet dat de kommissie tegen was. Het niveau van het onderwijs wordt hier aangetast. Terwijl ook de werkgelegenheid in gevaar komt. Wij vragen ons af of de gemeente niet wat kan schuiven in de onderwijsbegroting en op andere pos ten kan bezuinigen. Bijvoorbeeld op leermiddelen of dergelijke. Het blijkt dat er in veel scholen leermiddelen zijn zoals bijvoorbeeld een televisie of een uitgebreid film- of geluidsapparatuur die haast nooit gebruikt worden. Maar de kwaliteit van het onderwijs, daar zijn wij tegen dat die aangetast wordt. Mag ik U tevens vragen, hoeveel moet op de begroting op de post 374.00 worden bijgesteld? De voorzitter: Kunt U nader toelichten wa't post 374.00 is. Want ik weet wat van de begroting af maar alle posten ken ik niet. Het lid Heimiq-Mathijsen Gerst: Het gaat over het vakonderwijs. Het lid MouwsIk denk dat bij iedere fraktie dit punt een groot deel van het beraad in beslag genomen heeft, zo ook bij ons. Maar ik wil toch duidelijk stellen dat wij het wel aan hebben voelen komen. Bij de algemene beschouwingen hebben we duidelijk gezegd, het zal een jaar worden van harde maatregelen. En zelfs in zo'n verkiezingsjaar zal men het moeten durven in- populaire maatregelen te nemen. Ik weet dat in de naburige gemeenten men ook met hetzelfde probleem worstelt. Mevrouw Heimig heeft het min of meer aangekaart. Daar heeft men een oplossing gevonden door op artikel 101 te be zuinigen. Ik denk dat dat een kwalijke zaak is. Als het gaat om aantasting van onderwijs, kwaliteit van onderwijs, dan denk ik dat dat moeilijk aan te tonen is. Ook ik ben duidelijk voorstander van vakonderwijs. Ik heb daar indertijd voor gestreden. Alleen, en ook dat heeft mevrouw Heimig al gezegd, het Rijk legt ons deze zaak voor en het Rijk zal hiermee verder gaan op een heleboel fronten. Ik 'hoop toch dat iedere keer als we iets moeten subsi diëren, dat we dat in de toekomst op een zinnigere manier gaan verdelen. Wij hebben dit terugbrengen van die tien minuten op dat anderhalf uur gezien als een noodzaak. Met pijn in het hart, maar het is niet anders. We zullen dat strakjes op grote delen van de begroting moeten doen. Ik denk dat dit al vast een goede leer is om er andere mensen op voor te bereiden, want er is in veel toonaarden gesteld over de bomen die tot in de hemel zouden groeien. Ik denk dat die tijd lang voorbij is. Maar er komen in deze agenda ook andere zaken aan de orde, waar we duidelijk deze woorden ter harte zouden moeten nemen. De voorzitter: Inderdaad een bezuiniging op vakonderwijs van tien minuten, veertig minuten wordt betaald door het Rijk. Het Rijk vindt dat dit soort zaken een eerste verantwoordelijkheid is voor het Rijk en dat de lokale overheid hier buiten moet blijven, in principe althans. Dat is dus het uitgangspunt, daarom dat deze financiering uit de algemene middelen is gehaald en is verschoven naar het ministerie van Onderwijs. Het ministerie van Onderwijs betaalt nu rechtstreeks de vakleerkrachten. En dat is veertig minuten. En wat doen wij nu als gemeente Halsteren. We doen hier nog-,een keer veertig minuten bij op onze kosten. Dat is anderhalf uur geweest, dat is waar. Maar wij blijven veertig minuten betalen. Eigenlijk zou dit volle dig een taak voor het Rijk moeten zijn, maar dit nemen wij als gemeente voor onze rekening. We besteden hieraan hetzelfde bedrag als in 1981. Alleen de bezuiniging die wordt aangebracht door het Rijk is de korting van tien minuten. U hebt een vrij ingewikkelde berekening voorgeschoteld gekregen, maar goed hij klopt wel.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1982 | | pagina 22