-16- Ja, al die zaken bij elkaar geven wel de aanleiding om dit hele gebied te bestuderen, maar ik wou dit toch eigenlijk buiten die milieudienst houden, die heb je natuurlijk wel nodig om de milieu- kontrole uit te oefenen om de metingen te verrichten, maar ik denk dat die dienst niet zo heel veel funkties kan vervullen wanneer het echt op rampbestrijding, op rampen aankomt. Dan moeten er heel andere dingen gebeuren en U weet dan raken we in de internationale perikelen. De gesprekken tussen de regeringen van België en Nederland verlopen op dit terrein niet zo geweldig snel en met het gerede effekt. Minister Ginjaar heeft destijds besloten om maar zelf, aan deze kant van de grens, een rampenplan op te stellen. Dat is er, dat moet dus verder worden uitgewerkt en ook door de gemeenten worden vertaald in de rampenplannen. Meer kan ik er op dit moment niet van zeggen. Erkennende dat het een hele grote moeilijkheid is waarover wij ook bepaald zorgen hebben. Omdat wij wel zouden willen dat in Beneluxverband of in Belgisch- Nederlands verband, men toch eens een keer tot besluiten kwam die enig garen op de klos brengen. Dat lukt alsmaar niet. Daar is men al ja ren over aan het praten. Ik heb voortreffelijke kontakten over deze zaak met mijn Belgische kollega, de gouverneur van Antwerpen.Ik heb er ook hele goede afspraken mee, maar in hoeverredi© operationeel zijn op het moment dat je ze nodig hebt, dat moet altijd-laten we hopen dat het nooit hoeft-, nog bewezen moeten worden. Daar is alle wel willendheid aanwezig, ook bij het stadsbestuur van Antwerpen hebben wij over die problematiek erg goede verhoudingen aangetroffen. Maar het zijn de lagere organen, waartoe ook de provincie, en met het provinciale bestuur in België is het ook helemaal zo, niet gegeven om inter nationaleverdragen af te sluiten. En daar stropt het dan. Wij komen tot hele aardige afspraken. Op het grondvlak loopt dat eigenlijk helemaal niet zo slecht. Er zijn uitstekende kontakten tussen de kabinetten van de gouverneur in Antwerpen en mijn kabinet. Er zijn voortdurend besprekingen over deze hele problematiek. Maar willen wij die tillen op het vlak, waarop het internationaal verdrag gesloten wordt, dan beginnen allerlei andere zaken te werken, waarbij de gekompliceerde Belgische samenleving ook vaak nog een rol speelt. Dat wil niet zeggen dat ik mijn goede vrienden de Belgen wil verwij ten dat zij iets niet doen wat wij ook niet doen. Want wij zijn ook niet zo makkelijk. Wij willen het ook precies hebben zoals wij het willen, dus wat dat betreft botst dat dan nogal eens. Maar ik moet zeggen, op ons niveau zijn die kontakten goed en komen we tot hele behoorlijke afspraken met wat men dan zo fraai noemt, verwittigings systemen en dergelijke. Maar waar je verder zou moeten komen, dat ben ik helemaal met de raad hier eens, daar zijn we eigenlijk nog niet aan toe. Terwijl gelijktijdig altijd mogelijk is dat er zich rampen voordoen. Of ze nu door het een of door het ander veroorzaakt worden. Ze komen meestal daar voor waar je niet verwacht dat ze gebeuren. Dat is de moeilijkheid met al deze zaken en dat maakt het ook zo moeilijk om adequaat de rampenplannen op te stellen. Ik zei het straks al, minister Ginjaar heeft dus een eigen plan aan deze kant van de grenswaarom? Omdat we gewoon met de Belgen niet tot een plan komen. Dat is een konstatering waar ik verder maar liever het zwijgen toe doe. Nog even terug naar de regionale milieudiensten. Ik denk dat U in het intergemeentelijke overleg, wat hier toch in het Streekgewest Westelijk Noord-Brabant is, moet trachten het door te krijgen. Wij zullen daar ongetwijfeld van provinciale zijde steun aan verlenen. Ik kan alleen niets konkretiseren, hoe en op welke wijze. U weet ook dat er een wisseling in de portefeuilles heeft plaatsgehad. Ik voel me op dit moment helemaal niet gerechtigd om daar uitspraken over te doen. Maar voor zover ik persoonlijk een uitspraak kan doen, kan ik U zeggen dat ik vierkant achter de totstandkoming van regionale milieudiensten sta. Maar daar bent U ook niet mee gered natuurlijk. Maar het is iets, zij het een bescheiden iets.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1982 | | pagina 100