Onderdeel i, bibliotheek.
Wie wenst daarover het woord? Niemand.
Onderdeel j, onderricht op levensbeschouwelijke basis.
Het lid WalthuisIk konstateer hier een kleine tegenspraak ten opzichte van
het antwoord op de kommissies, waarin U zegt dat U er later op terugkomt.
Hier zegt U dat de bijdrage op onderricht op levensbeschouwelijke basis zoals
geraamd in de begroting 1981 geen wijziging zal ondergaan, terwijl toch een
aantal frakties te kennen hadden gegeven dat ze dat wel in overweging genomen
wilden zien door B&W. B&W besluit nu om daar nu in ieder geval niet op in te
gaan. Ik wil daar graag van B&W een antwoord op en de konsequentie kan mogelijk
zijn door daarover stemming te vragen.
Het lid PriemsIk zou ook graag enige verduidelijkingen zien van de kant van
het kollege over het standpunt wat men.inneemt over deze zaak. Ik wil daar
nog aan toevoegen dat wij in principe van mening zijn dat deze bijdrage afge
schaft dient te worden, maar dat we het ook een kwestie van goed bestuur vin
den om dat gefaseerd te doen. en niet in grote stappen ineens. Eventueel wil
len wij dat verzoek om stemming dan wel ondersteunen.
Het lid MouwsIk had het woord mede gevraagd omdat ik dacht dat men misschien
nieuwe zaken, nieuwe gezichtspunten, naar voren zou brengen. Dat is niet geweest.
Ons standpunt is overduidelijk ook in de algemene beschouwingen bekend gemaakt.
Ik dacht ook dat het de normale gang van zaken was, dat we daar nu reeds en ee<
schooljaar zitten, want ook dat is een heel belangrijke zaak, We werken hier
op jaarbasis, met gemeentebegrotingen, maar voor dit soort toestanden werk je
met schooljaren en die zien er iets anders uit zoals menigeen hopelijk weet.
Vandaar dat ik het een logische zaak zou vinden dat we dat nu in deze begroting
waar dit schooljaar voor een deel inzit, dat dat normaal doorgaat en dat er
eventueel later over gesproken zou moeten worden. Voor ons hoeft het niet,
zoals U al wel begrepen zult hebben, maar dat kunnen wij natuurlijk niet beletten
De voorzitter: Als ik een antwoord geef op de opmerkingen die gemaakt zijn door d'
heer Mouws, "dan heb ik in feite meteen de vragen van de heer Wal thuis en de
heer Priems beantwoord Het is inderdaad zo, we praten over het lopende school
jaar. En uit een oogpunt van rechtspositie, enzovoort, is het niet juist om daar
nu veranderingen voor 1981 in aan te brengen. We blijven wel als kollege op het
standpunt staan zoals vermeld in de overweging die wij gehanteerd hebben in de
aanbiedingsbrief en in het antwoord op het rapport van de kommissie van onder
zoek. Hier staan wij nog steeds achter. Dat betekent ook dat wij dus wel met een
voorstel naar de raadskommissie zullen gaan. Uiteindelijk eventueel Uw raad.
Dit is afhankelijk hoe de diskussies in de kommissies lopenwant er kunnen
natuurlijk argumenten aangevoerd worden die voor ons een reden kunnen zijn om
ons standpunt te wijzigen. Daar is zo'n diskussie in de raadskommissie ook v \r,
maar wij zullen die zaak in de raadskommissie brengen op een zodanig tijdstip
dat in elk geval hier met de begroting 1982 rekening kan worden gehouden.
Het lid Walthuis: U zegt het daar al. Dan kunnen we kijken of we daar in de be
groting 1982 iets aan kunnen of moeten gaan doen. Maar dan zitten we met_ het
zelfde probleem als de heer Mouws aanhaalde. Het gaat er ons niet om om de
hele post weg te halen, maar zou in ieder geval wel aan kunnen geven,-ik geloof
dat het schooljaar loopt tot en met de maand juni-, dat vanaf de maand augustus
als het nieuwe schooljaar weer gaat lopen, dat de zaak dan toch anders gaat
worden. Dat we in ieder geval tot die periode de tijd hebben om de zaak te
bekijken. Dat zou in feite nu wel kunnen betekenen dat je als gemeente zegt,
iedereen moet inleveren, ook de gemeente moet de buikriem aanhalen, ook het
onderwijs zal daar zijn steentje aan bij moeten dragen. Wij vinden.als over
heid, in ieder geval de V.V.D.-fraktie vindt dan dat daar een stukje inleve
ring plaats moet vinden op dat terrein, omdat dat een stuk terrein is waarvan
wij vinden dat dat in eerste instantie in het ouderlijk gezin dient plaats te
vinden. Daarnaast zijn daar de kerkelijke instanties nog voor, die daar hun
bijdragen aan kunnen leveren. Dan is het zo dat als je zegt, vanaf augustus
gaat het nieuwe schooljaar lopen, zou jè in feite nu een bijstelling kunnen
plegen rekening houdend met augustus tot en met. december. Dat is in feite de
zaak waar het nu om gaat. Ga je het uitstellen tot volgend jaar,dan zit je met
exact dezelfde argumentatie die de heer Mouws nu aanhaalt. Dan zit je weer in
een lopen schooljaar.
-17-
De voorzitter: Ik zeg hierbij toe dat wij dit onderwerp in april in de kommis
sie zullen brengen en in mei of juni in de raad. Dan zijn we op tijd, want dan
zitten we nog voor de aanvang van een nieuw schooljaar. Maar ik zou dit wel willen
doen op basis van een gedegen diskussie en niet evert uit de losse hand. Daar
om dat wij dit nu alleen nog maar vragenderwijs- hebben gesteld, ook in de
aanbiedingsnota, om daar de aandacht op te vestigen dat wij als kollege ter
zake iets van plan zijn. Ik weet niet of dit gesteund wordt door de raad, dan
zou er een meningspeiling moeten plaatsvinden,Dat .is nu nog niet nodig. We
mogen als kollege met een voorstel komen en ik zeg U toe dat we in april,-
want voor februari is de agenda al vastgesteld van de raadskommissie, dus dan
wordt het apr.il-, in de raadskommissie onderwijs en in rnei of juni in de raad
een en ander zullen behandelen.
Dan onderdeel k, het gemeentelijk studiefonds»
Het lid MouwsUit hoofde van de gedeeltelijke dagtaak heb ik hier nogal wat mee
te maken. U stelt hier, gezien de mate waarin het rijk subsidieert ligt hier
geen taak meer voor de gemeente. Dat uil ik met klem bestrijden. Het punt is
namelijk waar we hier vaak mee te. maken hebben. Dat de regio gebrek heeft
aan een aantal beroepsopleidingen. Dat men zich soms tot partikuliere oplei
dingen moet wenden en dat het Rijk daarvoor geen subsidiëring kent. Ander
punt is, dat er soms weer door gebrek aan bepaalde opleidingen er aansluitings
problemen zijn, en daarbij weigert het. Rijk studiefinanciering te doen
bij doublures. Ook dat kan zonder meer een punt zijn waar betrokken leerlingen
heel weinig aan kunnen doen. Ik vind het dus op de eerste plaats onrechtvaardig
ten opzichte van de sociaal zwakkeren. Ik heb met klem het gemeentelijk studie
fonds juist enorm verdedigd, omdat we hier bij de bron, dicht bij de burgergitdrus
kelijk konden 'bepalen wat' in dit specifieke geval nu nodig is.'I.» ben het met 'U
eens dat in grote lijnen het Rijk de financiering voor zijn rekening neemt.
Dat ben ik helemaal met U eens. Maar ik vind het specifieke ervan: dicht bij
de burger zijn. Ik zou dus voor willen stellen, laten we ook, zoals in nabuur
gemeenten, komen tot een wat andere opzet. Met name tot een vast fonds, waarbij
we niet verder of niet meer uitkeren dan bijvoorbeeld de rente van dat fonds.
Dan kun je niet voor verrassingen komen zoals afgelopen jaren. Want dat is
een kwestie, ik dacht niet zo lang geleden, ik dacht een jaar of acht, dat er
een bedrag ooit gestort was van 25.000,dat was opgelopen tot 55.000,--
met de nodige rentes. En alleen maar hierdoor doordat men zei van, krijg je
geen subsidie van het Rijk, dan krijg je het van ons ook niet, want daar
kom je niet voor in aanmerking. Maar krijg je het wel van het Rijk, dan krijg
je het van ons ook niet, want dan heb je het al een keer gekregen. Met name
jarenlang keerde men niets uit. Door een wat andere opstelling is de zaak eigen
lijk een beetje fout gelopen. Ik zou duidelijk willen pleiten dat hier wel
een taak voor de gemeente ligt, waarbij gewoon naar een wat andere opzet ge
zocht moet worden.
De voorzitter: Ik had me geen beter pleidooi van het kollege van B&W kunnen
voorstellen, want dat wordt ons voorstel. Ik heb daar niets aan toe te voegen,
want daar gaat het juist om.
Dan onderdeel 1, instrumentaal onderwijs.
Wenst iemand daar het woord over? Niemand.
Onderdeel m, sport.
Het lid Mens: Wij wachten met belangstelling de voorstellen af.
De voorzitter: Dan onderdeel n, welzijnszaken.
Wie wenst hierover het woord? Niemand.
Dan zijn we toe aan de vaststelling van de diverse begrotingen.
d. Vastste.11inq beqrotinq sport- en openluchtrekreatie
De voorzitter: Waarbij ik uitdrukkelijk melding maak van het feit dat het
raadsvoorstel dat in december met betrekking tot deze zaak is aangenomen,
moet leiden tot een begrotingswijziging en dat deze begroting onder die
voorwaarde wordt vastgesteld.
Wie wenst hier nog het woord over? Niemand. Wie wenst stemming? Niemand.
Dan is die begroting vastgesteld.