Misschien dat het toch wel goed is toe te lichten wat het kollege bewogen
heeft deze verhoging zonder meer mee te nemen in de begroting.
Dat is niet per ongeluk, dat is welbewust gedaan. Ik denk dat dit wat aan
sluit op wat vooral de heer Mouws en de heer Mens naar voren hebben gebracht.
Wij zijn van mening dat uit de rapporten die toen gemaakt zijn en uit die diskus-
sies die hier toen over gevoerd zijn in de Tweede Kamer,blijkt dat ieder
een in staat gesteld moet worden om dit raadswerk te doen, dus ook financieel
in staat gesteld moet worden. Wij zijn van mening dat hier de laatste jaren
geen wijziging in is gekomen en dat het daarom ook logisch is dat met de
geldontwaarding die plaatsvindt rekening wordt gehouden. Verder heb ik hier
geen nadere argumenten aan toe te voegen. Dat is de reden dat wij automatisch
deze vergoeding verhoogd hebben, ofschoon nog niet geheel voldoende, want
hebt gezien dat de laatste bedragen zoals ze zijn voorgesteld door het
Ministerie van Binnenlandse Zaken iets hoger zijn dan zoals ze in onze begro
ting staan vermeld. Deze bedragen zijn bijgesteld aan de hand van loon- en
kostenstijgingen. Dit is het antwoord van het kollege.
Het lid UytdewilligenIk hoor kol'lega van Eekelen zeggen dat ik gezegd zou
hebben dat we teveel krijgen. Dat is helemaal niet door mij genoemd. Het is
ook naar mijn mening niet dat we te veel krijgen. Maar ik wil alleen maar
die opgaande spiraal doorbreken, zodat we niet ieder jaar toch weer maar ver
hogen. Als ik nu ga kijken wat die verhoging zou zijn dan is dat iets van
200,als ik net goed heb. Als je daar de belasting af gaat trekken dan
hou je nog geen honderd gulden over.
Het is gewoon een principekwestie. Het gaat helemaal niet om het geld.
De voorzitter: De heer Uytdewilligen heeft het over verhoging. Ik weet niet
of dit als een verhoging kan worden aangemerkt. Dat is denk ik ons verschil
van mening. Het wordt bijgesteld aan de hand van de kostenstijging en derge
lijke die plaatsvinden. Dus in feite is er materieel geen sprake van verho
ging. Ik denk dat dit toch ons verschil van mening is. U hebt gezegd in eerste
instantie dat U graag ziet dat erover gestemd wordt. U verlangt stemming.
Dat is een' voorstel. Dit moet wel door drie leden van de raad gesteund worden om
dat in stemming te kunnen brengen.Er zijn drie leden die dit steunen, me
vrouw de Goffau, de heer Priems en mevrouw van den Bos. Dat betekent dat we nu
tot stemming overgaan. Het afwijkende voorstel van het raadslid Uytdewilligen
komt in stemming. Wie vóór dit voorstel stemt, die stemt vóór bevriezing van
het bedrag van 1980. Wie tegen het voorstel van de heer Uytdewilligen stemt,
die volgt het kollege van B&W.
Vóór het voorstel stemmen de leden: Uytdewilligen, de Goffau-van Kaam, van c
Kieboom, Priems, van den Bos-Beckmann en Walthuis.
Tegen het voorstel stemmen de leden: van Eekelen,Princen,Verbogt,van Elzakker,
Mouws, van Wezel, Mens Sinke en Roosenboom.
De voorzitter: Dat betekent dat dit voorstel verworpen is met 6 stemmen voor
en 9 stemmen tegen.
De voorzitter: Het volgende nummer door de heer Priems aan de orde gesteld
Ts punt 18.00. Eigenlijk van dezelfde orde. Ik weet niet of hij nog behoefte
heeft om dit onderwerp aan de orde te stellen. Het is de vergoeding aan leden
van raadskommissiesDat is een apart volgnummer. Wat nu aan de orde is ge
weest betreft alleen de raadsleden. Ik zou me kunnen voorstellen dat U zegt,
gezien de diskussie die gevoerd is, lijkt het me niet zinvol om dit nog aan
de orde te stellen. Ik laat dat overigens geheel aan U over.
Het lid PriemsHet lijkt me inderdaad niet zinvol om de diskussie opnieuw
te openen. Maar wij wensen wel de aantekening te hebben tegen gestemd, of
we kunnen stemming vragen.
De voorzitter: U kunt daarover stemming vragen. Anders is het in dit geval wat
moeilijk. Dan moeten we dat straks herhalen bij de vaststelling van de be
groting. Het kan zijn dat dit toch wel kan. Het lijkt me echter verstandiger
om toch maar te stemmen. Zonder diskussie. Want die diskussie is gelijk aan
het voorgaande neem ik aan. Niet in zijn geheel, want de heer Walthuis heeft
in eerste instantie ook nog graag het woord.
-5-
Het lid Walthuis: Het zou eigenlijk meer een stemverklaring zijn. Ik vind, waar
het gaat om leden van raadskommissies, dat je praat over burgerleden. Daar
vind ik de zaak toch al anders liggen dan voor mij persoonlijk, als ik praat
over mijn vergoeding als raadslid. Daarom zou ik tegen zo'n voorstel stemmen.
Voor het voorstel stemmen de leden: Uytdewilligen, de Goffau-van Kaam, Priems
en van den Bos-Beckmann.
Tegen het voorstel stemmen de leden: van Eekelen, Princen, Verbogt, van El-
zakker, van den Kieboom,Mouws, van Wezel, Walthuis, Mens, Sinke en Roosenboom.
De voorzitter: Dat betekent dat het voorstel verworpen is met 11 stemmen tegen
en 4 stemmen voor.
De voorzitter: Dan komen we bij punt 18.50, tegemoetkoming aan raadsfrakties
in de kosten der frakties.
Het lid van den Kieboom: Het enige wat ik wil zeggen is, dat U stelt in dit
antwoord dat het aantal frakties met één is uitgebreid. Wij vinden nog steeds
dat dat niet zo is. Wij beschouwen deze raad nog steeds als zes frakties met
'een onafhankelijk raadslid. Dat wou ik er maar van zeggen.
De voorzitter: U hebt in het antwoord dat wij naar aanleiding van rapporten
van de onderzoekkommissies hebben gegeven gezien wat onze mening daarover is.
In 1979 nog hebt U die verordening vastgesteld. Daarbij ook zeker rekening
houdende met het feit dat er eventueel afsplitsingen kunnen plaatsvinden.
Dat is in deze verordening uitdrukkelijk geregeld. Ik kan me best voorstellen
dat U er moeite mee hebt, maar wij vinden het niet juist om nu, terwijl de
rit nog gaande is, daar wijzigingen in aan te brengen. Het zou beter zijn om
dat te doen als zich weer een nieuwe raadsperiode aanbiedt. Anders zou dit
als ad hoe beleid overkomen. Dat als antwoord van het kollege.
Dan is 18.50 hierbij ook behandeld.
Dan denk ik dat we zijn bij 34.00, de schrijf- en bureaubehoeften.
Het lid WalthuisIk zie dat dat bij de vaststelling van de le en 2e wijziging
ook opgenomen zit. Het lijkt me verstandiger om het daarbij aan te kaarten.
De voorzitter: Dan doen we dat meneer Walthuis. Ik neem aan dat niemand
anders hierover het woord wenst.
•Dan komen we bij 62.00, representatie en vergaderkosten
Het lid Priems: Op het gevaar af om in een zelfde diskussie verzeild te raken
als even geleden. Ik denk toch dat dit wat anders ligt. We hebben enkele
maanden geleden ons inziens terecht besloten om tussen acht en half tien niet
meer te roken. Laten we dan ook de gratis rookartikelen tijdens de raadsver
gaderingen en bij kornmissievergaderingen van tafel laten. De mensen die na
half tien roken moeten dat maar van hun eigen centen doen. Mocht dit voorstel
niet voldoende gesteund worden, dan wensen wij de aantekening hier toch
tegen gestemd te hebben.
Het lid MouwsIk ben het er niet mee eens. De eerste beste vergadering dacht
ik al dat U voorzat^ hebben wij vrijwillig ingestemd om het roken te matigen.
Dat is voor sommigen een enorme toestand. Voor mij persoonlijk zeker niet, maar
ik vind wel dat als je dat vrijwillig anderhalf uur doet je daarna vrij mag
roken. En dan de kwestie van die gratis sigaar of die gratis sigaret. Dat is
een kwestie van goed gastheerschap, van gastvrijheid. Dat men iets op tafel
zet en die aanbiedt. Ik vind dat we van die goede oude gebruiken niet te snel
afscheid moeten nemen.
De voorzitter: Met een zekere schroom antwoord ik hierop, meneer Mouws.
Want zoals U hebt gezien in ons antwoord op de rapporten van de afdelingen, heb
ben wij gezegd dat wij voorstellen om geen rookartikelen meer beschikbaar te
stellen in raads- en kommissievergaderingen. Niet dat we ons niet als een goed
gastheer willen gedragen. Integendeel, maar we vonden het toch wel een goede
suggestie om daarmee te stoppen, zonder daar nu al te veel argumenten aan toe
te voegen. U stelt dat U het daar niet mee eens bent. Het voorstel van B&W
is dus om het niet meer te doen. Dus in feite hoefde de heer Priems dat niet mee
aan de orde te stellen.