-2- OPENING: De voorzitter opent de vergadering met het gebruikelijke gebed. 1. VOORSTEL TOT HET VASTSTELLEN VAN DE BEGROTINGEN 1981. a. Aanbiedingsbrief. Met de aanbiedingsbrief wordt ingestemd. b. Rapporten afdelingen van onderzoek met antwoord van burgemeester en wethouders De voorzitter; Wie wenst volgnummers van de begroting die hier betrekking op hebben aan de orde te stellen? Het lid Uytdewilliqen: Punt 16.00. Het lid de Goffau-van Kaam: Punt 178.00, 184.60 en 184.50. Het lid van den Kieboom: Punt 18.50. Het lid PriemsIk wilde eigenlijk geen nummer noemen, maar ik wil een orde- vraag stellen. Wij willen over een aantal dingen niet meer uitgebreid van gedachten wisselen omdat we dat al meerdere malen gedaan hebben. Maar ik kan me toch voorstellen dat er enkele stemmingen plaatsvinden over detailpunten van die begroting. Wenst U dat we dat bij dit onderwerp doen, of doen we dat bij de vaststelling van de begroting Algemene Dienst? De voorzitter: Ik stel voor dat bij dit onderwerp te doen. Het genomen besluit bijvoorbeeld als een voorstel in de raad wordt aangenomen wordt bij de vaststelling van de begroting dan meegenomen. Ik zal dat dan apart noemen. Dan wordt de begroting vastgesteld met inachtneming van het besluit dat U bij een bepaald onderdeel genomen hebt. Het verstandigste is om het zo te doen. Dat is het overzichtelijkste. Het lid Wal'thuisDat is in de volgorde, uiteraard hondenbelasting en de bevriezing van de vergoeding voor de raadsleden. De voorzitter: Hondenbelasting is 213.00 en de bevriezing van vergoeding raadsleden is al genoemd punt 16.00. Het lid WalthuisEn dan bij het onderwerp representatie, het beschikbaar stellen van gratis rookartikelen, willen we graag een uitspraak van deze raad. De voorzitter: Dat is 62.00. Het lid WalthuisTen aanzien van punt 34.00 op bladzijde 15, wil ik graag een opmerking en een voorstel indienen. Dan wil ik graag een opmerking maken over 450.00 op bladzijde 107. Dan heb ik nog even een vraag van orde. U heef als punt op de agenda staan, vaststellen le en 2e wijziging van de begroting 1981. als we die zouden behandelen nadat er diverse onderdelen van de begro ting zijn vastgesteld, dan denk ik dat we er te laat mee zijn om daar zaken in bij te stellen. Moet die zaak niet naar voren gehaald worden, omdat die wijziging zoals U die heeft ingediend, dat voorstel, dat dat toch van in vloed kan zijn op de diverse onderdelen van de begroting. De voorzitter: Ik zie dat niet. We stellen eerst de begroting vast en dan komen er wijzigingen op de begroting. Deze wijzigingen op de begroting stel je daarna vast. Het lid Mens: 458.90. Het lid van Elzakker: 442.00. De voorzitter: Dan zal ik proberen zoveel mogelijk de volgorde van de volg nummers aan te houden. Dan is het eerst aan de orde 16.00,vergoeding aan raadsleden Het lid Uytdewilliqen: Dat alles, lonen, prijzen,vergoedingen en subsidies ieder jaar weer moeten worden verhoogd is een uitvloeisel van achter ons lig gende jaren. Het is ook een erg menselijke zaak. Of het juist is, is een andere vraag. Wel moeten we in tijd van- minder welvaart tijdig de bakens weten te verzetten en onszelf beperkingen op durven leggen voordat het te laat- is. Wij moeten de moed hebben deze opgaande spiraal te doorbreken. Daarom pleit ik namens het CDA voor een ombuiging te beginnen bij onszelf. -3- Als bestuurder kun je een ander niet bezuinigingen opleggen en zelf daaraan niet meedoen. Ik ben er wel van bewust dat het financieel niet zoveel zoden aan de dijk zal zetten, maar het gaat om het principe. Wil je je werk goed doen dan zijn er vele uren mee gemoeid. Maar er kan ook een stuk vol doening inzitten en dat hoeft niet altijd door geld te worden goedgemaakt. Ik stel voor de vergoeding op het peil van 1980 te bevriezen. En ik vraag daar eventueel stemming over. Het lid de Goffau-van Kaam: Hetgeen de heer Uytdewilligen gezegd heeft wordt door mij gesteund. Het lid Priems: Datzelfde geldt ook voor ons. We hebben het het afgelopen jaar zelfs al twee keer in stemming gebracht. We hebben het in de Algemene Beschouwingen nog eens een keer naar voren gebracht en ik wil ook nog even benadrukken dat het voor ons ook vooral om het. symbolische gebaar gaat. Niet dat we nu zoveel geld over zullen houden om allerlei nuttige dingen mee te doen, maar het is precies zoals de heer Uytdewilligen zegt, dat je als plaatse lijke politieke bestuurders ook wel eens een keer een stap mag doen in de richting om te zorgen dat de politiek weer een beetje aardig gevonden wordt en zo de betrouwbaarheid te vergroten. Het lid van Eekelen: Ik ben het met de vorige sprekers niet eens. Het gaat ook niet om het bedrag, maar bij mij gaat het om het principiële. Als je vindt dat je als raadslid teveel beloond wordt aan de hand hoe je werkt, dan zeg ik, dan moet je het andersom draaien, dan moet je wat meer werken binnen de gemeenschap. Als je zelf vindt dat je teveel krijgt dan moet je dat niet dwingend aan een ander opleggen. Er zijn instanties, instellingen en mensen genoeg in deze gemeente, en ook in Nederland, waar je de centen die je teveel hebt kunt storten voor zekere goede doelen. Maar ik zou liever zeggen, werk wat meer in de gemeenschap. Als je in bepaalde kommissies zit, die twintig uren werken per week vragen,dan zeg ik, welk raadslid heeft het lef om over een ander te zeggen dat hij er teveel van heeft. Dat vind ik onredelijk en niet eerlijk. Het lid Mouws: Ik neem duidelijk een heel ander standpunt in dan mijn kol- lega de heer Uytdewilligen. Ik wou er toch iedereen op wijzen dat zelfs in 'de grijze oudheid ene Pericles ooit gemaakt en gezegd heeft: het moet voor iedereen indien daartoe gevraagd, indien daartoe door de gemeenschap een beroep op gedaan wordt, om werk voor de gemeenschap te doen, dan moet hij daartoe in staat gesteld worden. En het was juist om te voorkomen dat de pluto-kratie of de aristokratiemet name de rijke, de voorname of de beste dat die alleen maar bepaalde werkzaamheden zou kunnen verrichten. Ik vind het daarom juist aanmatigend, zoals de heer van Eekelen stelt, over eikaars financiële zaken, dit standpunt in te nemen. Op de tweede plaats wil ik er duidelijk iedereen even op wijzen dat wij in het verleden verrekte blij waren met de werkzaamheden van de kommissie Merkx. Dat die alle werk van diverse mensen die aan het bestuur zaten tot zich namen, daar een zekere, redelijke vergoeding tegenover stelden. Ik wil dit daarom nog eens een keer in gedachten roepen. Dat iedereen toen unaniem achter dat schrijven van die kommissie stond. En dat iedereen vond dat die zaak nu niet meer geregeld was als in het verleden, per vergadering, dat dat een goede zaak was. Ik wens dus duidelijk te blijven bij eerder gedane afspraken. Ik zal, als dit in stem ming gebracht wordt, duidelijk tegen stemmen. Het lid Mens: Ik wil ook het rapport van Merkx aanhalen. Destijds werd het toch nogal eens onrechtvaardig gevonden dat de gemeenteraadsleden voor het vele werk zo weinig kregen. Ook het verloop speelde hierin een grote rol. Toen is de kommissie Merkx gekomen en die heeft toen, dacht ik, een zeer goed rapport uitgebracht. Ik ben dan ook niet van plan om aan dit rapport te tornen. Ik vind dat de raadsleden recht hebben op de vergoeding. De voorzitter: Dan nu het antwoord van het kollege. We hebben in ons antwoord op de rapporten van de afdelingen er het een en ander van gezegd, zonder echcer een standpunt in te nemen. We hebben gewezen op een eerder besluit dat genomen is door Uw raad op 2.6 mei 1977.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1981 | | pagina 14