-7-
De hoogte van het nationaal inkomen kan niet meer als maat voor de wel
vaart dienen. We zullen een stap terug moeten. Werkgelegenheid en een goed
milieubeheer hoeven niet strijdig te zijn. Bedrijven die zijn gespecialiseerd
in het oplossen van milieuproblemen van andere bedrijven (bijvoorbeeld G.E.)
zouden voor Halsteren een brok werkgelegenheid brengen. (Ziet U dan het bij
gevoegde artikel van "De Generaal"Pt./aktueel geschreven door R.Hueting).
3. Bestreden wordt door de P.P.C. dat in het plan onvoldoende wordt aangetoond
dat het plafond van feitelijke verontreiniging is bereikt. Geeft de wet Luvo
geen normen? Worden die normen niet overschreden? Is er geen geluidshinder?
Welke zijn die normen? Ze worden verruimd door mensen die er ver vanaf wonen.
Zegt de onderdirecteur van het Rivo bioloog Hagel niet in Brabants Nieuws
blad 23-10-1980: Het plafond van vervuiling door milieuvreemde niet afbreek
bare stoffen is in Nederland bereikt. De visserij gaat naar de knoppen. Weg
werkgelegenheid. En loost G.E. en heel het industrieterrein Theodorushaven via
Waarde niets in de Westerschelde en dus Noordzee?
Kunnen we de normen past vaststellen als er werkelijk iets mis gaat of
als er feitelijk iets geconstateerd wordt? Mogen wij als raad zelf niet
vaststellen, hoe hoog het plafond is dat in onze kamer pas?
Gedeputeerde Staten zegt b'innenkort te verschijnen met een milieuhygiëne-
plan. Kunnen zij wel aantoonbaar maken hoe hoog het plafond dient te zijn
zonder feitelijke constatering?
4. Er ligt een uitspraak van de Kroon ('77) dat binnen de Ruimtelijke Ordening
van het bestemmingsplan de mogelijkheid is ingebouwd om milieubeschermen-
de maatregelen te nemen en plaatsen te bepalen, waar wel of niet zware
industrie mag plaatsvinden. Gezien de bovenaangehaalde punten ben ik tegen
het gewijzigde bestemmingsplan Theodorushaven.
Het lid MouwsMet gemengde gevoelens zijn wij vanavond naar deze vergadering
gekomen. Wij zijn er ons terdege van bewust dat we aan het begin staan van
een historisch moment dat jarenlang een groot deel van onze discussiepunten heeft
uitgemaakt. Het C.D.A. heeft aan de wieg gestaan van dit bestemmingsplan,
dat naast groeifasen de bijna vanzelfsprekende groeistuipen heeft moeten
ondergaan. Wij waren er niet gelukkig mee dat het uit de procedure is genomen.
Maar achteraf blijkt zo'n uitstapje misschien zijn positieve vruchten af te
werpen. Snelheid van handelen kan gevaarlijk zijn; overweging kost tijd.
De informatieve bijeenkomst in de Wittenhorst heeft het denkproces verdiept.
Daar werd te veel in uitersten gedacht. Ons uitgangspunt is geworden: hoe met
onze huidige visie een maximale greep op de toekomst te houden waarbij wij
zonder het idealisme los te laten realistisch te werk moesten gaan.
Als gegevenheden hadden wij:
- angst voor het milieu
- het welzijn van onze Halsterse samenleving
- bestaande chemische industrie
- een intergemeentelijk industrieterrein
- lokale, regionale en landelijke economische betekenis
- werkgelegenheidsaspecten
- contacten met provinciale en landelijke C.D.A.-bestuurders
- informatie via diverse overheidskanalen
Onze waardering gaat hierbij ook zeker uit naar het kollege dat eigen bevoegd
heden met ons wil delen en niet nagelaten heeft ons alle informatie te verschaf
fen waarover zij beschikte. Belangrijk voor ons waren tevens de uitlatingen
van de vertegenwoordigers van volksgezondheid die de "harde afstanden" later
interpreteerden ais toch zijnde diffuus.
Meegenomen hebben wij de werkwijze van de industrie die ons inziens niets na
gelaten heeft zijn vergunningen waar te maken en ons het vertrouwen heeft
gegeven aantoonbare moeilijkheden of op termijn onoplosbare problemen duidelijk
uit de weg te willen gaan. Dit vertrouwen is versterkt door de manier van werken
onder andere door eerst de milieuwetvergunningen aan te vragen en dan pas de
bouw aktueel te maken.