-27- Hij zegt mits,- en dat vond ik een belangrijke opmerking-, de houtwal in stand blijft en niet wordt aangetast. Nu op dit moment is er sprake van aantas ting van de houtwal. Dat is duidelijk. Verder wensen de mensen een achteruit gang. Dit is een duidelijke wens. We vinden dat die gehonoreerd moet worden. Alleen hoe moet dat dan. Want je zult toch minstens een meter vrij moeten laten ten opzichte van de houtwal om de houtwal te vrijwaren van beschadi ging. Als dan de achteruitgang wél gerealiseerd moet worden, betekent dat dan dat die in de houtwal moet worden gesitueerd of dicht tegen de houtwal aan. Dat is een slechte zaak. Daarom dat er een openbaar pad moet worden gekreëerd op gemeentegrond, waar de bewoners gebruik van kunnen maken en de poort moet worden geplaatst op de kavelgrens. Daardoor komt dezelfde situatie tot stand zoals ook in het verlengde van die bouw, waar de woningen van de Woning stichting staan. Daar is die situatie zo ook gekreëerd. Ik denk dat het een goede zaak is, dat dit ook zo gebeurd bij de woningen op de Jacobsberg. Dan hebben wij onze houtwal gespaard. Dat was de bedoeling ook van de raad, van het bestem mingsplan. En de mensen hebben dan hun achteruitgang. Ik hoop toch dat dit in de minne geschikt kan worden, ik voel er niet veel voor om daar met bruut geweld, opstallen te doen weghalen. Wat dat betreft zijn we het met de heer Mouws volledig eens, maar wij vinden dit toch wel de beste oplossing. Dat in eerste instantie. Punt 20. Het lid PriemsMisschien een beetje jammer op het eind van deze vergadering, maar toch nog een paar scherpe woorden van kritiek aan het adres van het kol lege. Het feit dat de Stichting Sportpark het ontslag heeft aangeboden. Dat vind ik een bewijs dat dit kollege er blijkbaar niet in geslaagd is de kommunicatiekanalen naar de mensen in deze stichting voldoende open te houden. Ik vind dat dubbel jammer omdat, nu we aan het piekerm zijn over een nieuwe struktuur van de sport in Halsteren, dat we deze mensen die gedurende lange tijd een groot gedeelte van hun vrije tijd en hun inzet getoond hebben voor deze gemeenschappelijke voorzieningen, op deze manier alle animo ontnemen om ook in de toekomst nog eens een keertje hun diensten aan te bieden. Ik vind dat geen beste zaak van het kollege. Wethouder Roosenboom: Er heeft inderdaad een gesprek plaatsgevonden met de voor zitter en de sekretaris, alhoewel het kollege het voltallige bestuur had uit genodigd. Dan blijkt uit het gesprek van deze twee bestuursleden dat er kom- municatiestoringen zijn. Althans, zo is dat bij mij overgekomen. Dat staat ook in de notulen die opgemaakt zijn, allemaal voor september 1978. Hoewel dat ik nu wel als wethouder politiek verantwoordelijk ben, zoals men dat pleegt te zeggen. Ik heb in het gesprek ook gezegd dat mer: dat mij nu niet persoonlijk kan aanrekenen. Ik had misschien wel eerder wethouder willen worden, maar helaas is me ebt toen niet gelukt, dus ik ben dat pas in september 1978 geworden. Zij hebben namelijk na september 1978 geen grove kom- municatiestoringen kunnen aantonen. Er zit schijnbaar iets anders te smeulen, wat ik niet helemaal begrijp. Ik maak ook deel uit van de Stichting Sport park en ik heb daar ook nooit iets bijzonders ervaren, maar ze hebben zich nu be dankt als raad van beheer. U weet we hopen in het niéuwe jaar met een nieuwe sportraad te komen. De voorzitter: Ik denk dat ik daar één ding aan toe mag voegen. Scherpe woorden van kritiek aan het kollege. Wethouder Roosenboom zegt dat de meeste zaken vóór september 1978 hebben gespeeld. Als de heer Priems meent dat hij scherpe woorden van kritiek moet uiten naar het kollege, omdat dit kollege mede verantwoordelijk is voor daden, gepleegd vóór het instellen van dit kollege, dan heeft hij gelijk. Dat in alle duidelijkheid. Wij ver schuilen ons daar niet achter. Dat is ook niet de bedoeling van de heer Roosen boom. Het is meer zijn persoonlijke opstelling die in deze zaak een rol speelt. Wij dragen daar duidelijk verantwoordelijkheid voor. Laat daar geen misver stand over bestaan. Verder, kommunicatiestoornissen zijn er zeker geweest. Ik heb ook een gesprek gehad met het dagelijks bestuur van de stichting, nadat die brief binnen kwam. Ik heb tegen hen gezegd dat ik betreur dat zij op deze wijze opstappen. Natuur lijk hebben wij als kollege ook waardering voor het feit dat zij hun vrije tijd

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1980 | | pagina 58