-25- Wethouder Sinke: Ik vind het een beetje ontstellend dat de raad denkt dat de hoogteligging van een perceel een stedebouu/kundige niet interesseert. Kijk maar naar de Rode Beuk, u/aar men bewust in die laagte is gaan bouwen, met zelfs het risiko van een helling in de winter. Ook is daar even goed berekend dat het riool moet werken. Men kan niet aannemen dat de stedebouwkundige zon der meer alles vlak maakt. Die heeft daar echt wel een reden voor. Ik heb zoeven geprobeerd te zeggen dat onze voorliefde voor dat hoogteverschil de laatste jaren groter geworden is dan een jaar of vijf,zes geleden. Ik denk ook dan dat men vroeger heeft bedoeld dat men stedebouwkundig graag uit het water wou. Dat men daar geen overlast van water wil hebben en dat bepaalt dan een peil waarop het bestemmingsplan wordt gemaakt. Zo ben ik het dan hele maal met de heer van Eekelen eens. Als dat bepalend is, dan hoort het een zaak van bedrijven om uit te rekenen hoeveel grond eraf of erbij moet. Wat of dat allemaal gaat kosten. En eigenlijk is het zo dat de koek op dat moment al een heel eind gesneden is. Bedrijven kan alleen maar rekenen en uitvoeren. Als men nu in een plan, wat zich zo langzaam ontwikkelt, men na vier,vijf, zes jaar zegt,we hadden toch beter wat hoogteligging in het terrein kunnen houden, dan zou ik zeggen, bekijk dat een keer met de stedebouwkundige. Dit omdat ik als wethouder van bedrijven inderdaad heel weinig met de stedebouw kundigen praat en wethouder Roosenboom wel. Ik vind het toch een goede zaak dat U zegt, zoek naar een reden om daar iets aan die hoogteligging te gaan doen, want daar kunt U besp:a.ren. Als die stedebouwkundige zegt, dat kunt U niet doen, want dan krijgt U narigheid of U krijgt veel hogere rioolkosten, dan komt dat opnieuw ter diskussie. Dus daarom blijf ik bij mijn voorstel dat het een goede zaak is om gewoon aan de stedebouwkundige te vragen: U hebt daar indertijd een peil bepaald en gezien de achtergrond en de langzame ont wikkeling, is daar iets aan te doen, kunnen we daarin variëren, heeft dat winstpunten en werkt dat besparend. De voorzitter: Uit de woorden van wethouder Sinke blijkt dat ondanks de por tefeuilleverdeling, er toch duidelijk sprake is van een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor het beleid van het kollege. Punt 19. Het lid PriemsTer verduidelijking. Het gaat over een aantal percelen aan de Jacobsberg, waar een aantal bewoners, meters grond die toebehoren aan de gemeente, ten onrechte hebben genomen. Laten we daar geen enkel misverstand over laten bestaan. Maar dat is voor ons wel aanleiding om dit probleem wat ruimer te stellen. Al eerder hebben vertegenwoordigers van ons in de kommissie Ruimtelijke Ordening aangedrongen op een inventarisatie binnen de gemeente Halsteren van stukjes grond waar wel eerder problemen over zijn ontstaan en die later soms weer om niet worden overgedragen, of kleine stukjes grond die verkocht worden. Om even terug te komen op het probleem wat nu voor ons ligt. Dus dat voorstel om die brief van die bewoners ter afdoening in handen van Uw kollege te stellen zodat U daar antwoord op geeft. Het antwoord zou lui den, heb ik begrepen, dat het kollege vindt dat die mensen hun schuurtjes en schuttingen maar moeten afbreken. De bewoners hebben een brief geschreven waarin ze vragen om die gronden te verhuren. Dat vinden wij een slecht voor stel om het te verhuren, omdat dat grote administratiekosten met zich mee gaat brengen, hetgeen niet opweegt tegen die enkele meters die die mensen krijgen. Een tussenoplossing zal misschien zijn, en dat wil ik graag het kollege als suggestie meegeven, probeert U tot een verkoop van deze stukjes grond te ko men, mits die houtwal die er achter ligt daar geen enkele schade van ondervindt. Dus niet verhuren maar wel proberen te verkopen. Het lid MouwsWij zijn het daar helemaal mee eens. Wij stellen graag dat schrijven in Uw handen zoals U vraagt, maar wij willen duidelijk dat dit op een minnelijke wijze geregeld wordt. Er zijn zaken gedaan, om maar eventjes tot afbraak over te gaan, daar voelen wij ook eigenlijk weinig voor. Wij zijn het helemaal eens met wat de heer Priems voorstelt en dat was ook het advies van de kommissie Ruimtelijke ordening.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1980 | | pagina 56