O -7- van hoe we er als gemeente voorstaan, als dat gekomen was, dan zouden wij er ook niet zo'n moeite mee hebben gehad om op dit moment al die tarieven te verhogen. Maar ik ben het ook met de heer Uytdewilligen eens. Op dit moment zeggen wij ook neen hiertegen. De voorzitter: De heer Uytdewilligen verbaast zich over dit voorstel. In feite hebben de heren van Eekelen en Priems hetzelfde naar voren gebracht. Met name het punt dat U nog niet beschikt over de begroting, terwijl er al wel voorstellen worden gedaan voor verhoging van de belastingen. Ik moet zeggen, we zijn het, wat dat betreft, als kollege volledig met U eens. Ook wij vinden het jammer dat die begroting niet beschikbaar is op dit moment. In feite is het beter om het zo te vergelijken en dan kunt U ook zien of het noodzakelijk is, ja dan nee. We hebben er al een paar keer over gesproken in deze raad dat het noodzakelijk is dat de begroting eerder wordt aangeboden. Afgelopen jaar is dat in maart geweest. Veel te laat. We hebben de toezegging gedaan dat we zeker een maand zullen inlopen. We proberen zelfs twee maanden in te lopen zodat het januari wordt. Maar die twee maanden kan ik U niet zeker beloven. Die ene maand zullen we inlopen. En zo proberen we langzaam maar zeker terecht te komen bij de maand waar het hoort. Het betekent dat U op dit moment al zou moeten kunnen beschikken over de begroting van volgend jaar. Dat bezwaar onderkennen wij volledig en we kunnen ons daarom voorstellen dat U toch wel moeite hebt met dit voorstel. We hebben getracht dit voorstel wat te onder bouwen. Misschien dat dit dan toch niet voldoende is gebeurd. Ik wil er nog wel iets aan toe voegen.Of het voorstel exact gelijk is aan het voorstel van vorig jaar, dat durf ik niet te zeggen. Ik heb dat niet vergeleken, meneer Uyt dewilligen. Ik zal dat toch eens doen. Dat kon mij niet opvallen. Ik kan toch wel een aantal nadere argumenten naar voren brengen. In de eerste plaats het argument wat de heer van Eekelen al naar voren heeft gebracht. Dat is het groeipercentage wat nu al bekend is en wat verlaagd wordt door de regering van ~5h% naar 1%%. Dat is de eerste reden om te zeggen dat we moeten oppassen als wij hetzelfde voorzieningenniveau willen handhaven en als we dezelfde dingen voor de mensen willen doen. Daar gaan we in feite mee op achteruit. Punt twee, de lonen en de prijsstijgingen. De verhoging van de lonen en de verdere prijsstijgingen. Die zullen wel meegenomen worden in de rijksbij dragen uit het gemeentefonds, maar bij die bijdrage wordt er rekening mee gehouden dat de gemeente ook haar belastingen verhoudingsgewijs verhoogt met een vijf procent. Want, vijf procent is een percentage wat genoemd is door de rijksoverheid en gehanteerd mag worden. Bij de uitkering wordt er rekening mee gehouden dat de gemeenten ook hun tarieven verhogen en ook haar eigen inkomsten aanpast aan de normale prijs- en loonsverhogingen die plaatsvinden. U weet toen de kabinetsplannen uitgebracht werden, voor of tijdens Prinsjesdag, toen dacht men zelfs aan acht procent. In de Tweede Kamer is daar uitvoerig over gedebatteerd en vond men die acht procent veel te hoog en tracht men te komen beneden de vijf procent. Maar toch tegen die vijf procent aan, vier komma een, vier komma acht. Het overleg tussen werknemers en werkgevers loopt ook niet op rolletjes. Dat hebt U de laatste dagen op de t.v. kunnen zien. Wat er uiteindelijk uitkomt, dat weten we niet, maar die vijf procent zal toch zeker een benadering zijn van de werkelijkheid voor 1981. Dat is de tweede reden, dat wij daartoe over moeten gaan, willen wij niet achter lopen bij onze inkomsten ten opzichte van dit lopende jaar, want dat speelt dan een rol. Daarbij is ons bekend,-en dat is U in feite ook bekend -, en nu loop ik toch al iets vooruit op het investeringsschema,- dat wij belangrijke rioleringsprojekten op de rol hebben staan. Wij denken aan een nieuw admini stratiekantoor. Als U weet als dat gerealiseerd wordt dat een last betekent voor de gemeente van 500.000,per jaar. Ook over een overdekt zwembad, wordt gesproken. Ook dat is in feite toch een van de prioriteiten die door Uw raad zijn gesteld. Ook dat kost aan kapitaalslasten per jaar erg veel. Als we dit nu allemaal in het verschiet zien en als we overwegen de argumenten die ik net heb genoemd, zijn we dan te voorbarig om op dit moment de belasting

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1980 | | pagina 38