-28-
dat wat wij als knelpunt vinden, of dat juist is. Of dat wat B&W onderschrijft of
dat juist is. Dat zal dus uit de bevolking moeten komen. Ik berrblij met
Uw beantwoording en ik wens dan voor de verdere rest niet in diskussie te gaan
over die punten, waarvan wij vinden dat dat juist knelpunten zijn.
iDe voorzitter: In de eerste plaats de heer Mouws. Hij stelt voor om in een vol-
igende vergadering dit punt opnieuw aan de orde te stellen. Hier kom ik zo op
terug. Eerst ging hij in op de wijze van gebruik maken van voorzieningen. De
matheid die daarbij wordt gesignaleerd. Gaat het om de kwaliteit, om de kwantitei
Als men er geen gebruik van wil maken, dan bestaat de behoefte ook niet. Dan moet
er niet worden opgedrongen. Dat is niet wat hier wordt bedoeld, meneer Mouws.
Wat bedoeld wordt is, er zijn voorzieningen, er zijn aktiviteitenwaar gebruik
van wordt gemaakt. Dat is een consumptief gebruik. Zonder dat men daar aktief
bij betrokken is bijvoorbeeld in de organisatie. Zonder dat men in het bestuur
wil gaan zitten. Het zijn vaak dezelfde mensen die we in besturen tegenkomen.
In Lepelstraat is dat zeker zo. Dat wordt gezien als een zekere matheidwaarvan
de PON-nota zegt,-en het kollege onderschrijft dat ook-, dat het toch een slech-
tb zaak is, die geringe betrokkenheid van de mensen bij het gebeuren. Men maakt
wil gebruik van de voorzieningen. Dat is het punt niet. Alleen we zouden graag
zjien dat men daar wat meer bij betrokken zou zijn. In de kommissie Jeugdzaken
en Welzijn is dat ook gesignaleerd. Daar werd gezegd, is het niet mogelijk
om leden van de verenigingen te aktiveren binnen hun vereniging, binnen die c.
tiviteit. U hebt gezien uit mijn antwoord,-dat hebt U kunnen lezen in het des
betreffende verslag-, dat ik daar toch wat relativerende opmerkingen over heb
gemaakt. Je zult als overheid, denk ik wat voorzichtig moeten zijn met het be-
invloeden van leden, om aktief te zijn binnen hun vereniging. Dan bemoeien
wij ons als overheid nogal ingrijpend met het partikuliere initiatief, waar we
overigens een interessante diskupsie over kunnen houden. Want op zich is het ak
tiveren van mensen en het zich bewust maken van mensen wel een taak van de over
heid. Maar dat rnoet in het algemeen plaatsvinden en niet doelgericht op een
bepaalde aktiviteit. Ik denk dat we dan in de problemen komen, als we dat zou
den doen. Maar in het algemeen moet het wel gebeuren. Daat is het Opbouwwerk
voor. Daar is het Vormings- en Ontwikkelingswerk voor. De mensen zich bewust
laten zijn van de situatie waarin ze verkeren. Daarom heb ik dat in die kommissie
heel voorzichtig geformuleerd. Ik heb gezegd, voor zover dat tot de mogelijkheden
behoort van het kollege van B&W. Verder wil ik niet gaan, willen wij niet gaan
als kollege. Het gaat er dus niet om, om zaken op te dringen. Het gaat om de mat
heid van de gebruikers. Ze maken er gebruik van.....
Het lid MouwsMet name ook in Lepelstraat. Dat is in tegenspraak met wat
zegt op bladzijde drie. In iets mindere mate?
De voorzitter: Waar ik op doelde is hetgeen in Lepelstraat wel expliciet naai/
ren komt, namelijk dat we steeds dezelfde mensen in allerlei besturen terugzien.
Het zijn maar een paar mensen die de zaak organiseren. Ik heb overigens voor die
mensen' diep respekt. Want hoe zou het zijn als zij ook niet aktief waren. Het zo
er slecht uitzien. n
Het lid Mouws: Dat vind ik een misvatting. Meer dan vijftig verenigingen op Z5UU
mensen. Hoe kunt U nu stellen, de zaak is te consumptief.
De voorzitter: Als het niet zo is, dan moet U dat naar voren brengen. De nota
stelde dat wel en tijdens de hoorzitting is in Lepelstraat gezegd: ja, dat is
juist wat er staat. Dus daarom, als ik nu iets verkeerds zeg dan doe ik dat m
kommissie, want het is niet mijn uitspraak. Ik citeer alleen maar de PON-nota.
Ik heb de hoorzitting in Lepelstraat bijgewoond en daar werd dat als het. ware be'
vestigd. Daarom dat ik dit soort uitspraken durf te doen. Als U zegt dat is niet
juist, dan neem ik daar nota van, want dan zou de situatie anders liggen, /.aar i-
kan niet anders dan werken,-ook gezien de tijd dat ik hier funktioneer-mel c.e^ yc
gevens die op tafel liggen en de signalen die uit de hoorzitting in Lepelstraat,
naar voren kwamen.
-29-
U stelt daar vraagtekens bij, akkoord. Dan de kultureel werker. Per een
september gaat de heer Plevier weg. Dat vinden wij ook erg jammer. We weten
hoe hij in Lepelstraat gefunktioneerd heeft. U hebt tijdens de hoorzitting
ook nog. uitvoerig een aantal zaken naar voren gebracht, waarom het in Lepel
straat met het opbouwwerk beter gaat dan in Halsteren. Daar kwam het in
feite op neer. Wij hebben als kollege een brief geschreven naar de Stichting
Opbouwwerk, waarin we onze wensen kenbaar hebben gemaakt ten aanzien van
de opvolger van de heer Plevier. Uiteraard hebben wij gebruik gemaakt
van de know how die we hadden uit deze nota inclusief onze reaktie op deze
nota. Dan Uw voorstel. Uw voorstel is, dit punt een volgende keer nogmaals
aan de orde te stellen, zodat de raad tot wat meer diskussie komt, meer
de weg aangeeft in welke richting de begeleidingskommissie, en ook ambtelijk
zich moet bewegen. Ik denk dat dat nu juist niet moet gebeuren. U hebt
zich in eerste instantie afgevraagd of B&W al niet te ver is gegaan. Wat U
nu wilt bij de volgende raadsvergadering is, nog een stapje verder gaan,
en dat moet niet, We moeten op dit moment globaal alleen de knelpunten
signaleren. Globaal aangeven waar nader onderzoek nodig is. Als U er
een aanvulling op wilt geven, moet U dat nü doen. Anders verliezen we
weer een maand. Verder uitstellen en verdere uitspraken moeten we zeker
niet doen. Dat zou een slechte zaak zijn, want dan wordt er reeds een
globaal plan gemaakt. Dat zit later in de procedure. Dat gaat weer de .in
spraak in met hoorzittingen, weer gesprekken met verenigingen enzovoort. La
ten we dat als raad nu eerst even afwachten en laten we het nu houden bij de
reakties die we nu hebben. Verder vroeg U of we een januari halen. Len januari
halen we niet dat weet ik wel zeker, want dan hadden we dit al in maart
of april in de raad moeten hebben en we zitten nu in augustus. Ik zie niet in,
ondanks die tweede fase, waarom het niet wat sneller kan gaan dan de proce
dure aangeeft. Ik heb daar met de desbetreffende ambtenaar, de heer Frans-
sen, een gesprek over gehad. Hij ziet wel mogelijkheden. Maar een januari
halen we niet. Het is overigens ook zo dat het ministerie van C.R.M.
uitstel heeft gegeven tot een maart. Dat moet dan wel kenbaar gemaakt
worden aan het ministerie van C.R.M.dat van die mogelijkheid tot uitstel
gebruik gemaakt wordt. We zullen daar gebruik van moeten maken, anders wordt
de procedure zoals wij ons dat voorstellen niet goed doorlopen. Vandaar dat we
wat ontlopen, maar binnen die termijn zullen we het moeten klaren. Het gaat
om 81/84. Het schijnt zelfs mogelijk te zijn dat 81/84 losgelaten kan worden.
Dat we ook een plan voor 82/85 mogen maken. Dan heb je nog meer uitstel, maar
dat vinden we een slechte zaak. Dan gaan we een plan voor 82/85 maken op
basis van de informatie die we nu het afgelopen jaar hebben gehad. Dat kan dan
inmiddels verouderde informatie zijn. We moeten zien dat het plan 8.1/84 gereed
komt voor een maart. Dat wat betreft de termijn en Uw voorstel tot uitstel.
De heer van Eekelen heeft kennis genomen van mijn antwoord. Hij zegt, we
leggen hier en daar wat verschillende accenten, maar toch heb ik gesignaleerd
dat U het eens bent met de knelpunten zoals die in het algemeen zijn gesig
naleerd. Dat U bij een bepaald knelpunt soms het accent iets anders legt
dan B&W, is een zaak die er bij de verdere planvorming uit zal moeten komen.
Dat als antwoord in tweede instantieDan ligt er nog een voorstel van de
heer Mouws. Daar moet hij toch nog even in derde instantie de gelegenheid
voor hebben om te reageren met name op het antwoord wat ik ter zake qeqeven
heb
Het lid MouwsEr zit in het plan een programma. Lr staat duidelijk het opstel-
len c.q. bijstellen van die subsidieverordening, want uiteindelijk is het dat,
waar het allemaal om draait. Hoe verdelen we de centen, welk werk is urgent,
vfiar moeten we rree verder gaan. Ik ben het met U eens als U zegt, die inspraak
komt nu op gang. Maar ik heb in het begin ook gezegd, hoe moet ik nu lezen, het
voorstel wat U duidelijk ons doet? Dan stelt U letterlijk om "dit" als uit
gangspunt te hanteren, plus die PON-nota. Ik bedoel dus, als het hier
aan de orde gesteld wordt op de manier zoals de heer van Eekelen het doet,- daar