-26- Dat weet ik. Maar toch hebben we het weer opnieuw willen melden opdat er in het kader van deze welzijnsplanning in elk geval aandacht aan wordt ge schonken. Dan de karnavalsvereniging. U hebt gezien meneer van Eekelen, dat wij als B&W dat ook extra opgevoerd hebben. Dat was onder andere een punt dat niet vermeld was in het kommentaar van de begeleidingskommissie. U vindt ook bij de ingekomen stukken van vandaag daar weer een voorbeeld van. Hier wordt aandacht aan geschonken. Weliswaar op initiatief van de karnavalsvereniging, maar dat is niet zo erg. Zo gaat het vaak. Dit hoeft echter niet altijd het geval te zijn, want via planning kun je een en ander ook vóór zijn als overheid. En zorgen, zonder dat er naar gevraagd wordt, dat er voorzieningen ge' ^maakc worden. Want dat is de bedoeling van zo'n plan. Maar zover zijn we daar nu nog niet mee. Als de karnavalsvereniging daar aandacht voor vraagt, dan zijn wij uiteraard bereid daar aandacht aan te schenken en dat serieus te nemen, want we weten dat dit een knelpunt is. Daarom dat het ook wordt ge signaleerd. De lepelaar, het gemeenschapshuis, de positie daarvan. De heer van Eekelen zegt, daar zetten wij een dubbele streep onder en daar moet met spoed aan gewerkt worden. Het woordje spoed wil ik even tussen aanhalingste kens zetten, want er zijn meer punten die met spoed afgewerkt moeten worden. Keulen en Aken zijn niet op een dag gebouwd, meneer van Eekelen. Daarom dat we ook expres de relativerende opmerking die het Provinciaal Opbouworgaan in het begin van nota heeft gemaakt in onze nota hebben opgenomen. Het is niet zo dat wij de illusie moeten hebben dat binnen nu en volgend jaar een febru ari, een maart, alles geregeld ,zal kunnen zijn. Het zal wél zo moeten zijn, dat het vierjarenplan dat gepresenteerd wordt bepaalde aanwijzigingen geeft welke richting het op moet gaan. Dat plan moet elk jaar worden bijgesteld. Dat betekent dus dat U daar begin 1981 over diskussieertBegin 1982 komt die zaak opnieuw in diskussie, want, elk jaar moet het plan worden bijgesteld. Wel moet elk jaar weer een stukje gerealiseerd zijn. Die voorwaarde moet uit drukkelijk gesteld worden. Scouting, Samarbete, we zijn het daarmee eens, wat hij stelt. Hij onderstreept ons standpunt ook. Wat betreft Samarbete. Ik moet zeggen, het was voor mij een wat ondoorzichtige zaak. Ik heb het dossier helemaal doorgebladerd om te zien hoe dit allemaal tot stand is ge komen. Hoe het is gelopen de laatste jaren. Ik moet zeggen, erg verheffend is het niet, maar ik heb aan het kollege toegezegd dat ik het initiatief zal nemen naar de andere gemeenten toe, om te proberen wat zicht te krijgen op die zaak. Want zoals het nu doorgaat, vinden wij als kollege onaanvaardba- Ik denk dat ik hiermede de beide sprekers in eerste instantie voldoende heb beantwoord. Wethouder SinkeIk wil toch graag iets zeggen, vooral wat betreft die groep dis door de heer van Eekelen wordt gesignaleerd, die tien-tot veertienjarigen. Dat weet hij natuurlijk als voorzitter van de Wittenhorst. bijzonder goed, maar ik dacht dat het toch niet helemaal juist was. Hij heeft inderdaad gelijk dat het niet in het rapport vermeld staat. Maar het is wel een bijzonder punt van diskussie geweest en ik dacht voornamelijk tegenover bestuur en per soneel van de Beijmoer, die de eerste signalen hierover heeft aangedragen, maar hier ook bewust iets aan heeft gedaan. Het Opbouwwerk, bestuur en het personeel van de Beijmoer-bibliotheekdaar heeft het zich ook even gemani festeerd. En die hebben daar bewust zelf getracht om daar iets aan te doen. Ze hebben het ook verder aangedragen aan B&W en dat is eigenlijk toch de eerste aanleg geweest voor waar U in de Wittenhorst nu mee bezig bent, en waar we erg blij mee zijn dat dat zo spontaan en heel snel is gerealiseerd. Gelukkig zit er in een gemeente nog heel veel. Het is eigenlijk allemaal wat geruisloos gegaan, maar zoals nu gesteld 'wordt lijkt het wel of het signalement niet bij ons geweest is, maar dat is er wel bewust geweest. Het staat alleen niet in de nota. De voorzitter: Ik ben blij met die aanvulling, wethouder, want met hetgeen niet in de nota staat, ben ik niet altijd op de hoogte. Daar ben ik nog te kort voor hier. -27- Maar ik denk dat wethouder Sinke het wel met mijn konklusie eens is als dit ook genoemd wordt als knelpunt. De heer van Eekelen signaleert een en ander in de praktijk. Daarom is het een goede zaak dat wij daar aandacht aan schenken bij de verdere ontwikkeling van het plan. Dat in elk geval. Nu de tweede ronde. Het lid MouwsIk heb waarschijnlijk mijn beurt een beetje verspeeld in eerste instantie. Dat is natuurlijk een van de nadelen van die twee rondes. Ik had eigenlijk gevraagd van in hoeverre is dit voorstel nu juist, het voorstel op deze nota te hanteren als uitgangspunt. Ik ben het met de heer van Eekelen heel erg eens. V/oor de meesten waarschijnlijk niet zo vreemd, maar hij heeft deze nota, deze uitgangspunten overgenomen en hij heeft zijn partij als het ware een algemene beschouwing gegeven en met name ook het welzijn uitvoerig behandeld. Ieder van de politieke groeperingen heeft iemand in die Welzijnskommissie zitten. En ik denk toch dat het een enorme steun zou zijn voor die mensen dat er wat meer respons uit de raad zou komen. Dit alles, I dit gehele plan moet vóór 1981 klaar zijn. Stel je voor,-en ik heb net even vluchtig op het schema gekekenen bij de heer Uytdewilligen-dan zullen ze daar zoveel werk mee hebben dat dat waarschijnlijk ver tegen het einde van het jaar aankomt. Met andere woorden, dan moet het in die raad be handeld worden en we weten allemaal, dat het rijk er op zit te springen om die zaak op papier te hebben. Ik zou dus eigenlijk duidelijk het kollege voor willen stellen om deze zaak in de volgende vergadering opnieuw aan de orde te brengen, opdat iedereen bij het hoofdstuk welzijn kan vooruitlopen op de algemene beschouwingen begroting 1981, waaromtrent ik in een vorige vergadering al mijn angst heb uitgesproken, dat we die waarschijnlijk dit jaar ook weer niet krijgen. Dan hebben ze in ieder geval, ook die kommissie vooral, als steun vind ik, een goede handreiking van iedere poli tieke groepering, doordat men weet wat men er over denkt. Ik wil nu, gezien de rekaties van andere groeperingen, niet verder hier op ingaan. Ik wou enkel twee puntjes eruit halen. Op bladzijde twee op die derde alinea staat duidelijk, die mening, die konklusie van het POM: de onvolledig heid van de voorziening of de volledigheid, zoals je het lezen wil, van het voorziening^ -patroon Halsteren-Lepelstraat vormt niet het probleem, maar de wijze waarop de inwoners daarvan gebruik maken. En dan boven aan bladzijde drie, de vierde regel, daar gaat het over die zekere matheid bij de mensen. Ik zou van U alleen nog even willen horen, waar wijst dat op, die onvolledigheid bij het gebruik maken. Gaat U dan uit van de kwanti teit? Is het niet zo dat de mensen naar believen kunnen gebruik maken van. Ik vind dit een zekere vaagheid, want U zegt het zelf, het wijst op een rela tieve passiviteit van de mensen. Ik denk zo dat men al dit welzijnsgedoezo dra er geen behoefte aan is,-en dat is een van de belangrijkste zaken-, dan moet je de zaak ook niet opdringen. Ik dacht dat dat' een van de belangrijkste uitgangspunten moest zijn van de welzijnsproblematiekIk had een aantal pun ten maar de heer van Eekelen heeft ze praktisch allemaal vóór me behandeld. Op een wil ik dan nog even het accent leggen. Op de kulturele werker die we in Lepelstraat hadden. Iedereen weet waarschijnlijk dat hij per 1 september vetrekt. Werkelijk een ontstellend verlies voor Lepelstraat en ik wil dan bij deze toch nog graag eens onze mening geven, dat Lepelstraat daar duidelijk behoefte aan had. Mocht er weer iemand zijn van dergelijk kaliber, als de heer Plevier, dan houden we ons daar bijzonder voor aanbevolen. Dus nogmaals mijn verzoek. Stel het de volgende keer weer opnieuw op de agenda opdat iedere groepering zich duidelijk kan uitspreken, dit met name als hulpje voor de kommissie. Ik denk dat die mensen het waarschijnlijk nog prettiger zullen vinden om bij vóórbaat al te weten,-en niet achteraf,- wat in iedere partij leeft, om zodoende hun werk als het ware nog gedegener te kunnen doen. Het lid van Eekelen: Ik vind dat U uitvoerig bent ingegaan op hetgeen wat wij als Werknemerspartij naar voren gebracht hebben. Wij zouden hier op dit mo ment een diskussie aan kunnen gaan over de knelpunten waar wij dus anders over denken. Maar ik denk dat dat nu niet het juiste moment is. De vereni gingen zullen zich eerst uit moeten spreken e

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1980 | | pagina 14