-6-
Als tweede wil .ik noemen het feit dat Oud Glymespolder en het noordelijk
deel Auvergnepolder gewijzigd zijn van agrarisch gebied in agrarisch ge
bied met landschappelijke waarde.
Ik zou graag willen weten waaruit die landschappelijke waarde dan wel be
staat, ik ken het gebied, vrij aardig, moet ik zeggen. Wel een beperking,
hoewel "de Groene nota" de agrarische belangen de voorkeur wil geven.
Hetzelfde geldt voor het gebiedje Boomdijk-Lange Water, waarbij zelfs in
de advies-nota van de P.P.C. staat dit gedeelte tot agrarisch gebied te
bestemmen(bladzijde drie punt vier)
Het derde punt waartegen ik bezwaar heb is artikel vijf lid vier punt een,
"Afkomstig van hetzelfde bedrijf".
Het komt in de landbouw, vooral in verband met koelcellen, hooi en stro-
bergplaatsen en zelfs machines, regelmatig voor dat door buren of andere
mede-agariers een beroep wordt gedaan op die ruimten, omdat niet iedereen
op een bepaald ogenblik, die voldoende ruimten heeft. Dit wordt door ge
noemd artikel onmogelijk gemaakt, wat zeker niet in het belang is voor de
bedrijfsvoering.
Het zal ook nooit te kontroleren zijn, zodat naar mijn mening deze paragraaf
dient te vervallen danwel toch zeker een betere formulering te geven.
Maar geen toverformule zoals ergens is genoemd (artikel 40 lid 4) omdat
men over die ruimten dikwijls a la minute moet kunnen beschikken.
Wat de plaats van een torensilo aangaat moet dit aan de eigenaar worden
overgelaten uit het oogpunt van bedrijfsdoelmatigheid.
Tot slot wil ik nog speciale aandacht voor de glastuinbouw. Waarom niet
iedere gezeten glastuinder de mogelijkheid gegeven om tot 2 ha te kunnen
uitbreiden. Hierover is zelfs eön uitspraak van de Kroon. Meneer de voor
zitter voorlopig wil ik het hierbij laten. Hoewel ik niet volledig ben geweest.
Het lid van Hekelen; Ik zit met twee problemen, dat is namelijk op het
eerste bezwaarschrift. Mij is het niet duidelijk of op het volkstuinencom
plex, gebouwtjes geen gebouw zijnde, dus niet hoger dan 1.50 m. en een
oppervlakte niet groter dan 6 m2, of die daar mogen staan ja of nee.
Het begrip zit er dus in. Wat is een gebouw? Hier staat dat er geen op
stallen mogen staan. Die definitie ervan, juridisch, die kan ik niet uit
elkaar halen. Daar zou ik graag van U een antwoord op hebben, meneer de
voorzitter. Dan wat die breedte van 5 m betreft, dachten wij dat er meer
dere toezeggingen gedaan zijn aan het volkstuinencomplex. Er zijn meerdere
brieven over geschreven. Ik heb ze dan ook allemaal bestudeerd en gelezen
en bekeken. Men heeft aan de wensen die er waren van B&W zoveel mogelijk
toegekomen. Ik wou dat dus graag terugbrengen op 3 meter. Ik zal er dan -
ook stemming over "ragen. En in de tweede ronde wil ik terug komen op
de definitie of die gebouwtjes van 1.50 bij 6 m2 mogelijk zijn, ja of nee.
De voorzitter: Ik denk dat als U stemming verlangd over een bepaald onder-
dëël7~U "daFTn een motie moet vastleggen. Dit voor de orde van de vergade
ring. Maar het voorstel maakt verder deel uit van de beraadslagingen
Wethouder Roosenboom: Ik begin met het antwoord te geven aan meneer van
Eekelen, omdat de heer Uytdewilligen een lang verhaal heeft voorgelezen,
zijn grieven gespuid en details genoemd heeft over de hoogte van een silo.
Daar kun je over redetwisten of de boer zelf die hoogte moet bepalen of
dat die vastgelegd moet worden in een plan. Eerst een antwoord aan de heer
van Eekelen. De gebouwtjes van 1.50 m en 6m2, dat zit gewoon in de bouwver
ordening. Iedere burger van Halsteren kan op zijn erf zo'n gebouwtje plaat
sen, als het maar niet hoger is dan 1.50 m en 'geen grotere oppervlakte
heeft dan 6 m2.
Ten tweede, het mag van de openbare weg niet zichtbaar zijn. Dus als ze aan
die twee bouwvocrwaarden voldoen dan hoeft men geen bouwvergunning aan tc vragen1
Dan kan men dat oprichten.
Wat betreft de gebouwtjes op het volkstuinencomplex bij de Fort Pinsenweg.
Er zijn er inderdaad bij die niet hoger zijn dan 1.50 m en ook niet een
grotere oppervlakte hebben van 6 m2. Maar ze zijn wel zichtbaar van de
openbare weg, dus ais zodanig kan het kollege van B&W die hokjes doen
laten verdwijnen. Het andere wat U heeft voorgesteld, betreffende de groen
strook. Dat heeft niets, maar dan ook niets, met de volkstuinen te maken.
Dat heeft gewoon inhoudelijk met de eigenaar van de volkstuinen te maken.
Daar doe je de volkstuinders niets te kort mee. Dat is maar een strook van
4 of 5 meter, maar dat zijn gewoon algemene normen neem ik aan, die lande
lijk zijn en de stedebouwkundige heeft gemeend dat een strook van 5 meter
een breedte is die algemeen geldt. Bij ons eigen volkstuinencomplex bij
de Melanen -is de strook zelfs nog breder. Wat dat betreft wijkt men daar
niet vanaf. Men kan natuurlijk zeggen, hij moet smaller zijn dan 5 meter,
maar ik hoop dat er op Uw eerste vraag o"er die ruimtes voldoende is ge-
zegd.
De heer Uytdewilligen heeft een aantal opsommingen gedaan, grieven die heeft
hij tegengekomen in het ontwerp-bestemmingsplan "Landelijk Gebied", waar
je van mening over kunt verschillen. Deze dingen zijn al eerder met ver
tegenwoordigers van de boerenbond met het kollege doorgenomen en die be
zwaren zijn genoteerd. Die zijn door de stedebouwkundige beoordeeld en
die heeft ook weer een advies gegeven aan het kollege van B&W. Daarna
heeft het kollege van B&W de vragen van de boerenbond en het antwoord van
de stedebouwkundige behandeld in een vergadering, een gecombineerde ver
gadering van het kollege van B&W en de kommissie Ruimtelijke Ordening
met de stedebouwkundige. Daar zijn die zaken opnieuw allemaal doorgespro
ken. En er is zoveel mogelijk aan de wensen van de vragenstellers tegemoet
gekomen. Dat is weer verwoord in het plan en het plan is weer opnieuw ge
presenteerd bij het kollege. Het kollege heeft dat plan weer teruggekop
peld naar de kommissie Ruimtelijke Ordening. Die heeft het licht op groen
gezet met de mededeling, het plan ter visie leggen en vaststellen. Op
16 januari is het plan dan ook ter visie' gelegd en de procedure is nu
gaande. Ik kan me voorstellen dat er nog al wat bezwaarden zijn die het
niet eens zijn met hetgeen in het plan staat. Daar heb ik geen antwoord
op. Waarom bepaalde bouwvlakken? Er zijn drie bouwvlakken, die hebt U
genoemd in Uw betoog.
De voorzitterMisschien dat ik op een paar onderdelen, met Uw goedvinden,
nog even mag terugkomen. Dat is .in de eerste plaats het punt wat de heer
Uytdewilligen naar voren bracht met betrekking tot de landschappelijke
waarde van de Oud Glymespolder. Dat is natuurlijk een kwestie van afweging.
Op bladzijde 19 in de toelichting van het plan is een beschrijving gegeven
van de landschappelijke waarde van dat gebied. Dat is een kwestie van
waardering, meneer Uytdewilligen. U geeft tiaar een andere waardering aan.
Wat deskundigen van natuur en landschap ter zake constateren is een duide-
■•ijke zaak. Li hebt een andere mening. Daar kunnen we lang over diskus-
siëren uiteraard. De argumentatie vindt U op de pagina die ik genoemd
heb. Het heeft weinig zin om het helemaal voor te lezen. U hebt dat kunnen
lezen. U bent het daar niet mee eens, dat is Uw taxatie. Het kollege onder
steunt die tekst wel, dat is duidelijk. Anders zou het niet met dit voor-
stel gekomen zijn. Wethouder Roosenboom heeft reeds geantwoord op de zone
ring van 5.meter die voor de volkstuinen in acht moeten worden genomen. We
hebben wel als kollege gezegd: je moet wat redelijk zijn met die zaak in
zoverre dat het natuurlijk aan die kant geëist moet worden, waar dat vi
sueel gezien noddzakelijk js. V/oor zover het complex tegen de achterkant
van de huizen, aan c'e Halsterseweg ligt, is het natuurlijk overbodig om
daar een zonering van 5 meter te eisen. Hetzelfde geldt ook voor het gebied
wat tegen het tuincentrum aanligt, maar met betrekking tot de andere kant
van het complex is het visueel van het grootste belang dat daar een behoor
lijke zonering wordt aangebracht. Dan kunnen we weer veel diskussiëren
of dat 5 meter of 4 of 3 meter moet zijn. De heer Roosenboom heeft er ook
op gewezen. Uit ervaringscijfers in den lande is gebleken als je dat goed
visueel wil afschermen, dat minimaal 5 meter noodzakelijk is.