-6-
Maar het gaat erom wat er mee gedaan wordt. Als er niet naar geluisterd
wordt, op geen enkel punt, dan schiet je met inspraak heel weinig op na
tuurlijk. Dan op de tweede plaats zou ik de voorzitter willen vragen:
"kan ik er nu vanuit gaan dat er met die reklarnanten toch nog overleg
gepleegd wordt in het kollege of tussen het kollege en eventueel de ad
viseur". Dan zou ik op de derde plaats nog willen vragen, wij als raad
moeten uiteindelijk het bestemmingsplan vaststellen. Als ik het goed heb,
dan zitten er hier 13 mensen in de raad en ik denk dat er vier zijn, die
dat ontwerp-bestemmingsplan in hun bezit hebben en de anderen moeten het
via de leeszaal doen. Dan krijg je dat je een avond op de leeszaal kunt
gaan zitten, maar het is onmogelijk om die bestemmingsplannen te gaan be
studeren. Daarom is mijn vraag: zou het mogelijk zijn dat ieder raadslid
zo'n ontwerp-bestemmingsplan in zijn bezit krijgt, zodat iedereen het kan
bestuderen
Het lid van EekelenIk ben die mening helemaal niet toegedaan. Ik wil
niet zeggen van bagatelliseren, zoals de wethouder zegt, maar van de an
dere kant vind ik dat er een kern van waarheid in zijn betoog zit. Ook in
hetgeen wat de heer Walthuis gezegd heeft. De heer Mouws en ondergeteken
de zitten in de kommissie Ruimtelijke Ordening met een tussenpoze van 6
maanden waarschijnlijk niet. Wij jiebben heel het plan dus gezien gekregen,
keer op keer hebben wij het terug in de kommissie Ruimtelijke Ordening ge
had, en onze sekretaris de heer Verbiest kan dat beamen, daar is niet één
keer over gesproken, daar is tientallen keren in de loop der jaren over
gesproken. Steeds opnieuw is er weer wel wat anders om het uit te stellen.
Ik ben persoonlijk sterk voorstander geweest, ook in de kommissie Ruimte
lijke Ordening, om het plan ter visie te leggen, dat er eindelijk eens
een keer een eind aan komt. Want je kunt wel tot 1990 door blijven gaan
en ten alle tijde wat ook de heer Walthuis zegt, als er bezwaren komen
en jc past die aan in dit plan, dan heeft een ander weer recht om ook
daar bezwaren tegen te maken. Je komt in een uitzichtloze procedure en
ik vind gewoonweg als het na 7 jaar studeren nog niet goed op tafel kan
komen, dan vraag ik me in alle eerlijkheid af wat wij als Werknemerspartij
daar in die kommissie Ruimtelijke Ordening altijd gedaan hebben, wat de
P.v.d.A. altijd gedaan heeft, wat het CDA daar altijd gedaan heeft. De
VVD zat er toen in die tijd nooit in dacht ik, maar waar ben je dan mee
bezig al die 7 jaar. Dan kun je wel een hoop kritiek spuien, maar je bent
wel 7 jaar aan het werken geweest. Nou wil ik niet zeggen als dat plan
ter visie ligt en de reklarnanten die komen, dat er dan geen rekening met
hun bezwaar gehouden moet worden, maar dat het ter visie gelegd werd vind
ik niet meer als noodzakelijk en ik ben er blij om. Maar ik ben ook blij
dat ze die reklarnanten nog een keer zullen horen. Maar dit is de enige
juiste procedure anders is het. in 1990 nog niet van de grond.
Het lid UytdewlJiiqenDaar heb ik ook helemaal geen bezwaar tegen ge
maakt tegen die ter-visie-legging. Het ging er mij alleen om dat. er te
weinig rekening gehouden is met de suggesties en de wensen, er is aan
niets tegemoet gekomen.
Wethouder RoosenboomIk heb inderdaad gezegd: ik bagatelliseer, maar
ik bagatelliseer niet de bezwaarschriften maar het aantal, want als een
aantal dezelfde inhoud heeft dan is het aantal geen 30 maar dat is voor
mij dan maar 5, dus het aantal en niet de inhoud. Want die kan echt wel
zinnig en goed zijn. Na de hoorzitting is er nog een extra onderhoud ge
weest met de standsorganisatie van de agrariërs met het kollege van B&W
met hun deskundigen. Daaruit is een heel dik rapport voortgekomen, dat
is opgestuurd naar de stedebouwkundige en die heeft zover dat mogelijk
was, die dingen in zijn plan verwerkt. Ik geloof dat dat zo'n beelje de
vragen waren die ik nog moest beantwoorden aan de sprekers. Ik ben uiter
aard blij met de opmerking van de heer van Eekelen dat hij de mening van
mij ook steunt door te zeggen,dat het plan een zeer langdurig proces is
-7-
geweest. Ik dacht dat er alles aan gedaan is geweest of gedaan had moeten
worden wat men aan dat plan moest doen. Men was er van overtuigd dat men
dat plan niet zo kon maken, dat iedereen kon zeggen: nou dat. is voor mij
het plan waar ik me in terug kan vinden. Dat de zaak wel tot de Kroon toe'
zal worden gespeeld. En daar krijgt iedereen zijn recht.
Wethouder Sinke: Ik wil er deze dingen van zeggen. Ik dacht niet dat voor
komen kan worden dat dit plan tot aan de Kroon gaat. Er zullen altijd wel
bijzondere dingen zijn, maar dan moeten het ook extreme gevallen zijn en
ik zal er voor blijven vechten wat mij betreft, dat de belangen van de
echte bewoners van het buitengebied niet verder worden aangetast, dan nor
maal in onze samenleving noodzakelijk is en in Noord-Brabant wordt gehan
teerd. Het kan zijn dat de Halsterse bodemsituatie en ligging maakt dat
er enige specifieke dingen in moeten zijn, dat kan ik me voorstellen, maar
daar zal het bij moeten blijven. En wat de heer Mouws zei: de grote hoofd
lijnen van de groene nota en de verdere opmerkingen van de PPC, die moeten
ons in dat opzicht voldoende zijn. Ik wil toch ook zeggen dat uit mijn kon
takten met de landbouwers en de bewoners van het buitengebied gebleken is
dat zij eigenlijk het hoofddoel wat wij hebben, het beschermen van het bui
tengebied en dat spits ik vooral toe op het weren van vreemde bebouwingdat
ze dat eigenlijk onderschrijven en dat wij daarin toch behoorlijk goed met
hun kunnen praten. En als het om typische landbouwbelangen gaat dan moeten
wij als kollege, dacht ik, daar tot en met voor blijven vechten. Wat er tot
op heden gebeurd is dat zegt me niet zo veel dan zou er meer gekorrigeerd
moeten worden, maar ik wil persé geen plan dat verder zal gaan dan noodza
kelijk is.
De voorzitter: Ik dacht dat we nu kunnen afstappen van dit agendapunt. We
hebben 3 ronden gehad. Het gaat over de verdaging en ik mag aannemen dat U
met de verdaging als zodanig akkoord kunt gaan. De feitelijke behandeling,
de feitelijke vaststelling komt nog aan de orde. U heeft dus mijn antwoord
nog gehoord op de vraag van ds heer Uytdewilligen daar heb ik bevestigend,
althans in mimiek, aanvankelijk ook met woorden bevestigd dat we nog nader
kont.akt zoeken met de organisaties, zodat wat U dadelijk ter vaststelling
aangeboden krijgt, U kan aannemen dat het zoveel mogelijk een uitgebalan
ceerde zaak zal zijn, waarbij U het gemakkelijk krijgt om tiet vast te stel
len en waarbij wij zo weinig mogelijk kans hebben dat er verder nog bezwa
renprocedures zullen komen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten konform het voorstel van burge
meester en wethouders.
4. VOORSTEL TOT HET NEMEN VAN EEN VOOKBEREIDINGSBE"SLUIT
Het lid Prlems: Wij zijn met Uw kollege van mening, dat het inderdaad heel
goed is dat die mensen gelegenheid krijgen daar een berging te bouwen. We
vragen ons alleen af of het dan de juiste procedure is om een artikel 19-
procedure te starten voor één van die percelen. Waarom wachten we niet tot
we het hele bestemmingsplan zodanig hebben aangepast zodat dit zo wie zo
mogelijk wordt. Een tweede opmerking die ik hier over wil maken is dat wij
helaas weer het advies van de kommissie Ruimtelijke Ordening gemist hebben
bij deze zaak, het lag niet bij de stukken ter inzage.
Het lid de Goffau-van Kaam: Mijn vraag is of het niet. nodig is dat de ber
ging waar het. om gaat ingetekend wordt op het voorbereidingsbesluit.
De voorzitter: Dat laatste kunnen we misschien gemakkelijk beantwoorden.
Dit voorbereidingsbesluit geeft alleen zo'n vlek aan binnen welke het ge
beurt. Je hoeft het niet precies aan te geven, dat is niet nodig, als het
maar dat omvat. Een vlek is voldoende. Wat het eerste punt betreft, dat
het niet in de kommissie is geweest kan wethouder Roosenboom misschien
wat over zeggen. Het is wel de bedoeling om misschien toch nog in een
eerstvolgende bespreking met Ir. Kuypers de mogelijkheden tot bebouwing
aldaar te bespreken. Hier ziet U wel een bepaalde tendens in om toch