-4-
De voorzitter: Eigenlijk hadden we als gemeente die opdracht direkt al in
gevolge de Wet op de Ruimtelijke Ordening om daarmee zo spoedig mogelijk
te starten. En 1973 v;as al een tijdstip dat je je kon afvragen:zijn we al
niet aan de late kant. Maar de feitelijke ontwikkelingen in Nederland zijn
zoals ze zijn. Het is een materie, die blijkbaar moeilijk van de grond komt:
het is eigenlijk precies een vlak, zoals ik aan het begin gesuggereerd heb,
men heeft hier gewoon de knoop door willen hakken, niet om als proefkonijn
te fungeren, maar orn de procedure maar te laten starten. Er komen toch al
tijd bezwaren en nou is er zo maar niet het een en ander geproduceerd. Er
is natuurlijk wel veel studie aan voorafgegaan, datgene wat U allemaal al
hebt bekeken, wat allemaal ter visie ligt, die kaarten, die boekdelen er
bij, er is een heel hoop werk verzet. Wij zijn zonder dat we officieel ons
standpunt bepaald hebben nu toch al van mening, dat we het inderdaad zo
niet bij IJ ter vaststelling zullen aanbieden. Dat we alsnog in kontakt
zullen treden om de procedure verder voor IJ in de raad ter vaststelling en ook voor
in het vervolg zo vlot mogelijk te laten verlopen. Zodat inderdaad niet
Uw raad dadelijk een plan krijgt waar ze moeilijkheden mee hebben om het
vast te stellen en zeker ook niet een plan waar we redelijkerwijs van kun
nen verwachten: nou dat wordt bij Gedeputeerde Staten en de Kroon nog eens
een eindeloze procedure van jaren. Dat willen we persé voorkomen. Dus wil
het maar gewoon zien, we hebben het gestart om een begin te maken riiet orn
als proefkonijn te fungeren. We willen alsnog zoveel mogelijk datgene be
reiken, wat U naar voren brengt.
Het lid Walthuis: Ik kan de gedachtengang van de heer Uytdewilligen wel
volgen, alleen aan de andere kant als je als plan-vaststeller steeds reke
ning houdt met indieners van bezwaarschriften dan zou dat in feite in gaan
houden, dat je opnieuw met een plan moet komen wat dan gewijzigd aangepast
is aan de bezwaren. Dat betekent dan dat het opnieuw ter visie gelegd zou
moeten worden, dat andere mensen die nu geen bezwaar ingediend hebben wel
bezwaar indienen en dat betekent een eindeloze procedure en vandaar dat
ook de kommissie Ruimtelijke Ordening gezegd heeft: nou, ga maar door en
laat dan die problemen maar uitgevochten worden. Ik denk dat dat in feite
toch de meest logische en meest zinnige weg is.
Wethouder Roosenboom: Ik moet ernstig bezwaar maken tegen de opmerkingen
als zou dit plan een proefkonijn zijn. Want ten eerste is de heer Kuypers
een adviseur en het plan zo dat ter visie is gelegd, is helemaal ter ver
antwoording van het gemeentebestuur en niet ter verantwoording van de
heer Kuypers. Vandaar dat ik zeker alle blaam van de heer Kuypers wil
wegwuiven, als zou hij Halsteren als proefkonijn gebruiken. Die 30 stuks
bezwaarschriften die kun je terugbrengen tot 1 of 2 bezwaarschrifien.Het
zijn allemaal kopieën van elkaar en ze zijn gewoon allemaal door verschil
lende mensen ondertekend, maar allemaal'met dezelfde inhoud. Die 30 baga
telliseer ik zeer sterk. Dat de landbouw fel heeft geprotesteerd dat is
hun goed recht, maar dat er geen enkele vorm van inspraak was; de mensen
van de landbouw waren bij de hoorzitting aanwezig en speciaal indertijd
nog eens gehoord. Het hele verhaal is in het bijzijn van het voltallige
kollege, van de voltallige kommissie Ruimtelijke Ordening met de stede-
bouwkundige doorgepraat en naar aanleiding daarvan is de nieuwe versie
weer in de kommissie Ruimtelijke Ordening gekomen en toen is gezegd:
"leg het zo maar ter visie". Er wordt hier gesuggereerd als zou hier
zijn gesjoemeld, als zou hier met de natte vinger een plan zijn samen
gesteld. Het is algemeen bekend dat 8ü?ó van het buitengebied in bezit
is van ds agrariërs en terecht dat deze mensen de meeste problemen ma
ken. Ik kan dat wel begrijpen, maar als je nou zegt: "is er geen enkele
vorm van inspraak of kontakten geweest", dan moet ik zeggen: "dat is er
wel geweest". Het is net zoals de heer Wal thuis opmerkt, als je nu tege
moet. komt aan die bezwaren en.je zou ze korrigeren, dan moet je heel de
-5-
I
procedure opnieuw doen, want dan heb je wel eens kans dat er mensen zijn die
nu niet hebben gereageerd, nu wel fel gaan reageren. Dat is nou eenmaal zo
als het plan ter visie wordt gelegd.
Het lid van Wezel: Ik richt me niet tot het kollege, maar ik richt me wel
tot de wethouder. Dat hij zegt: "alle bezwaarschriften bagatelliseer ik in
die zin, dat ze allemaal van dezelfde strekking zijn". Ik dacht dat het zo
was, dat uiteindelijk via het Landbouwschap en een standsorganisatie heb
ben deze mensen, via die adviezen, bezwaren ingediend. Ik heb die bezwaren
gelezen en dan moet ik zeggen: "er zijn er heel wat bij waar terecht bezwaar
gemaakt wordt".Ik begrijp alleen de heer Uytdewilligen niet, als hij zegt:
moeten we dit weer maar wegschuiven en als het nou 3 maanden verdaagd wordt
dan geloof ik dat we dan pas aan de orde krijgen wat wel en wat niet zal
zijn. Maar je moet niet zeggen wethouder, ze hebben allemaal een bezwaar
schrift ingediend en het komt allemaal op hetzelfde neer. Natuurlijk in
de landbouwwereld zullen er veel dingen zijn die op hetzelfde chapiter
neer komen. Alleen wil ik wel zeggen en daar moet de stedebouwkundige
dan toch eens goed aan denken, dat hij eens in de praktijk gaat kijken
wat uiteindelijk de landbouw produceert en welke machines er werken, en
al dat soort dingen meer. Want ik geloof niet dat de stedebouwkundige
precies weet wat er aan de hand is met de bezwaren uit de landbouw
wereld.
Het lid (louwsMij verbaast ook, de reaktie van de heer Roosenboom. Het
feit dat de heer Uytdewilligen het aangekaart heeft, is toch duidelijk
onze enorme bezorgdheid die er ontstaan is in tweede instantie. De heer
Roosenboom zegt wel heel erg fraai van: ze hebben alle mogelijkheden ge
had. Ik weet tiet het is een vrij lange hoorzitting geweest, maar een
hoorzitting kan 6 weken duren, maar als het niets uithaalt, als het
plan min of meer ongewijzigd blijft,dan heeft het natuurlijk geen zin.
Hij heeft ook duidelijk gewezen op wat vanuit de PPD en PPC, de groene
nota die men daar geproduceerd heeft, min of meer als handreiking voor
af aan de gemeente. Het provinciale standpunt en als daar de heer Kuy
pers gewoon tegen in gaat en zegt: "ik stel me op een ander standpunt",
dan kunnen we zeggen dat het kollege verantwoordelijk is.Allicht is het
kollege verantwoordelijk in dit soort zaken. De heer Kuypers is slechts
een adviseur, maar ik neem toch de vrijheid orn te zeggen dat ook het kol
lege dit gewoon zonder meer heeft aangenomen. Daarnaast, de lieer Roosen
boom zegt terecht: het is in de kommissie Ruimtelijke Ordening geweest
en inderdaad bij meerderheid is daar gezegd: "leg dat ding nou maar ter
visie en dan zien we verder wel". Omdat het een vrij moeilijke en inge
wikkelde materie is, omdat een aantal leden duidelijk hier moeite mee
hadden. Het is natuurlijk een zeer specifieke deskundigheid die je er
voor moet hebben. Ik dacht eigenlijk zelfs een hedrijfs-technische van
uit de landbouw gezien orn daar een zinnig oordeel over te kunnen vellen.
Ik pretendeer niet dat ik die heb en uit gesprekken juist met een aantal
mensen moet ik ook eerlijk bekennen, dat we gezegd hebben: ik heb waar
schijnlijk een aantal zaken over het hoofd gezien. Daarnaast zijn alle
bezwaren, die ook met name ik persoonlijk maar vooral ook de lieer Ver-
bogt aangedragen heeft in de laatste kommissie Ruimtelijke Ordening,
daar is niets van terug te vinden. Die werden gewoon gebagatelliseerd,
die werden juist gebagatelliseerd. Ik vind het heel terecht dat wat
hier de heer Uytdewilligen zegt, en ik ben enorm biij met Uw toezeg
ging, voorzitter, alleen ik hoop maar dat het kollege op zich en met
name ook zeker de nieuwe voorzitter straks, datzelfde standpunt zal.
delen. Want anders hebben we aan deze toezegging ook weinig.
Het lid Uytdewilligenik uil toch nog even terugkomen op wat wethou
der Roosenboom gezegd heeft. Ik zou gesuggereerd hebben dat er te wei
nig inspraak zou zijn geweest. Dot heb ik helemaal niet genoemd, want
ik heb verschillende dingen genoemd waar ze inspraak in gehad hebben.