-8-
nomen dat van de drie inschrijvers- er één zijn briefje niet
inleverde en een ander had er geen trek in. Het werd toen gegund
terwijl het nog een stuk boven het bedrag van de architect zat.
Daarom kijkt hij met argusogen zulke stukken na. Het moet
er maar bij liggen. Zij zijn raadsleden en hij gaat niet
op de bonnefooi een krediet van 150,000,uittrekken.
Men moet maar beter met zijn stukken komen en als die er op
het raadhuis zijn dan mogen de raadsleden dat ook weten en moet
het maar ter inzage I iggen. Hij stemt tegen.
De voorzitter vraagt of men het niet als volgt kan doen, dat de
raad bij de behandeling zijn bepaalde wensen kenbaar maakt ten
aanzien van de aanbesteding. Hij denkt dat het college ook
vindt dat het zo goed moge I ijk aanbesteed moet worden. Hij kan zich
indenken dao een van de bezwaren zou kunnen zijn dat er, zoals
de vorige keer, er maar een reële gegadigde is.,Dat kan voor
komen worden door van te voren goede afspraken te maken door
bijvoorbeeld te zeggen dat er minstens vier of vijf inschrij
vingen moeten zijn, als het bedrag dat tenminste rechtvaardigt
Wethouder Roosenboom gaat daar niet op in.
voo*"*— i ff er I i cht toe dat het aan de raad is om te zeggen dat zij
bepaalde aanbested i ngsvoorvyaar de n aan zich houden en het is niets
nieuws. De raad heeft altijd er over gesproken: als we het
krediet voteren wiIlen we toch wel weten hoe de aanbesteding kan
plaats vinden en daarover is nu niets bekend. Hij vindt dat
geen onredelijke wens van de raad.
Wethouder van El zakker merkt op dat er de vorige keer inderdaad
drie aannemers waren. Het is normaal dat de architect met de
laagste inschrijver gaat praten. Die is toen uiteindelijk toch
op zijn begroting uitgekomen en is het door kunnen gaan.
vp°l"z|t,tc.!l ze9t dat het beter was geweest als er zich niet
een nadterug getrokken.
Wethouder van El zakker beaamt dat.
Het lid van Eekelen vindt dat het college moet uitgaan van een
reele inschrijving en niet van één prijs die op tafel ligt.
Anders noemt hij het niet aan aanbesteding maar een farce.
Wethouder van El zakker wijst er op dat het nu om deze zaak gaat. Het
bijvoteren van anderhalve ton en dat zou hij wel in stemming
willen brengen. De scholen wil hij hier niet de dupe van laten
worden. Straks kan de raad ook al Ie gegevens krijgen.
Het. lid Mo uw s vindt het een beetje raar die samenspraak van
de voorzitter met wethouder Roosenboom. Hij zit er toevallig
kij, maar als wethouder Roosenboom interrumpeert dan
wil hij ook graag dat het zo gedaan wordt dat iedereen het
kan horen. Hij heeft ook onder meer gezegd dat het alleen de
mening zou zijn van het lid van Eekelen, maar als het lid
van Eekelen dat ook weet dan waardeert hij het enorm dat hij
dat ook op tafel brengt, ledereen moet ook weten dat je hier
niet van een reële inschrijving kunt spreken. Al heeft hij dat
ook alleen gezegd, hij weet ook dat heel hun fractie uitdrukkelijk
achter oie woorden staat. Dat is geen reële inschrijving en dan
moet het college naar andere aannemers zoeken waarbij het wel
op de normale wijze kan gebeuren. In het verleden heeft wethouder
Roosenboom daar verschillende malen zelf op gehamerd dat het
zo moest en hij begrijpt niet dat hij nu kan zeggen:
l^r|V\/pr.he C'e e,n{9e de daar bezwaar tegen maakt.
Het lid Verbogt merkt op dat er ,n het verleden wel meer scholen
zijn gebouwd en hij dacht dat er in het verleden ook wel eens
qeqeven Het k™' W3nt,jt0 S. 6r een hele scho° 1 ondershands weg-
gegeven. Het lan inderdaad ,n het verleden och gebeurd zijn dat
een inschrijver zich terug trekt. Dat gebeurt bij elke inschrij
ving we I en is voor hem niet zo'n punt. Maar gaat men het
punt opspitten van al- of niet inschrijven dan wijst hij er op
dat het toen ging om een hele school die onder-hands wegging.
Het I id Mouws zegt dat dat niet goed te praten is en het wi I
ook niet zeggen dat a Is er in het verleden fouten zijn gemaakt dat
je daar dan ook op verder moet gaan, In het verleden heeft
iedereen duidelijk gepleit voor meer i nschr i jv i ngen, Er is
in het verleden zelfs een bedrag van 50,000,genoemd waar
boven openbare inschrijving moest plaats vinden.
Het I id de Goffau-van Kaam zag Iiever niet dat er twee zaken
door elkaar werden gehaaId, namen lijk het krediet voteren
en het aanbesteden.
De voorz i tter 1 icht toe dat volgens de wet de raad bij het voteren
van het krediet de bij de aanbesteding te stellen voorwaarden
aan zich kan houden. Daartoe worden kennelijk suggesties gedaan
en als zodanig is het echt niet buiten de orde. Het is duidelijk
wel aan de orde, want als het krediet weg is kan het niet meer.
Het I id van Eekelen zou het te zot vinden als je in de raad over
het besch i kbaar steI len van een krediet van vier ton niets meer
zou mogen zeggen. De cijfers zijn bekend en hij is helemaal niet
te beroerd om het col lege tegemoet te komen. Hij zou best de naam
kunnen noemen, maar ook dat doet hij niet. Het gaat hem er niet
om, om rotzooi te schoppen, maar wel dat er een eer I ijke aanbeste-
d i ng komt
Wethouder Roosenboom kan dat wel toezeggen.
Het I id van EekeI en legt daar geen eieren onder.
De voor z i tter vraagt of iemand nader wi I concretiseren wat een
eer I ijke aanbesteding is.
Het I id Pr i ems is van mening dat als er een gemeente is waar de
raadsleden de plicht hebben om zeer nauwkeurig toe te zien op
aanbestedingen en al les wat er gebouwd wordt, dan is dat de ge
meente Halsteren en daarom kan hij volledig onderschrijven
wat het I id van Eekelen daarover gezegd heeft.
De voorz itter antwoordt dat dezerzijds is gezegd dat het een eer I i
aanbesteding wordt.
Wethouder Roosenboom bevestigt dat, een onderhandse.
De voorzifter zegt dat er dan zonder meer sprake is van een
gu nn i ngEen aanbesteding is een vorm van competitie.
Wethouder Roosenboom wijst er op dat er wel vier manieren van
aanbesteding zijn.
Het I i d van Wezel zegt dat als dit de moei Iijkheden zijn en het
I id van Eekelen is voor een openbare aanbesteding, houdt dan een
openbare aanbesteding.
De voorz i tter dacht dat bedoelt werd een beperkte. Niet in het
wilde weg, maar bijvoorbeeld drie reële mensen.
Wethouder Roosenboom gaat daarmee akkoord.
De voorz i tter zegt dat dan toe. Hij vraagt óf men dan overigens
ook akkoord kan gaan met het voorstel in die zin dat er nu inder
daad twee ton wordt bijgeraamd.
Het lid Mens merkt op dat er gesproken is over anderhalve ton.
De voorz i tter vervolgt dat er dan anderhalve ton wordt bijgeraamd
en dat de raad het exacte bedrag krijgt zodra het bekend is en in
de volgende raa^svergader i ng wordt het opgevoerd in punt twee
en kan men daar vrolijk op terug komen. In het uiterste geval zou
de raad een reeds gevoteerd krediet kunnen intrekken, maar hij
heeft dat nog nooit meegemaakt.
Het I id van EekeIen merkt op dat men niet moet zeggen dat de
oppositie niet meedenkt. Hij heeft zelf de hint aan het col lege
gegeven dat er een voorbereidingsbesIuit moest worden genomen.