3' -36- Het lid S i nke w i 1 dat toch wel voorstel I en. De voorzitr.er antwoordt dat we dan inderdaad iets meer richting hebben, H j vraagt de raad of men het goed vindt dat we dit stuk nu voor kennisgeving aannemen, bestuderen en er de volgende week op terugkomen. De raad stemt hiermee in, D. BOUWPLAN KRINKELS. De voorzitter stelt nu aan de orde het bouwplan van de heer Krinkels aan "(Je Steenb'ergseweg en daarvan wi Ide wethouder Roosenboom graag van de raad vernemen, wat die daarvan vindt, In principe kent U al I crnaa I dat buitengoed. De man heeft nogal rigoreuse u i tbr e i d i ngs- plannen» Volgens een ambtel ijk advies zou dat kunnen zonder artikel 19» Hij heeft daar zo'n beetje zijn twijfels over, hij wil niet zeggen dat het niet waar is,maar de uitbreiding daar is noga I r i goreus, Het I id IV a I thu is vindt dit verhaal onbegri jpe I ijk. Hij heeft de voorzitter of in een vorige informele raadsvergadering of in een commissievergadering, maar dat zal wel in de raadsvergader ing geweest zijn, horen zeggen dat liet wel i swaar een rigoreuse uitbreiding was, maar dat het gedaan wordt om de vrouw in de gelegenheid te stel I en haar hobby uit te oefen -.n. Dat zouden we haar dan niet moeten misgunnen. De voorzitter wist niet dat we er al over gesproken hadden. TTTj heeft er geen moeite mee, zeker nu liet ambtel ijk advies zo luidt, het zo te doen. Maar de wethouder zegt: "ja, het is toch nogal ingrijpend", en de overgangsbepaling is een vrij vage bepaling. Daar staat in dat iemand in beperkte mate mag uit breiden, veranderen etc. Dan kun je dus twisten over wat be perkt is. Sommigen zeggen dat is 25%, andere zeggen 15%. Dit is misschien wel 100,6Dan zit je dus nu meteen geval dat je je als col lege afvraagt of we zo door moeten gaan of vragen we aan de raad, wat die er van vindt. Dat is eigen!ijk het motief van de wethouder, wat vindt de raad hiervan. Het gaat inderdaad om een omvangrijke tropische plantenkas. Wethouder Roosenbooni zegt dat het min of meer zo is, dat de be staande bebouwingen worden opgeknapt, dus dat is eigenlijk niet in geding, Het onderhavige bouwplan is 2x aangeboden voor de af gifte van een bouwvergunning, even zoveel keren heeft hij het ge blokkeerd omdat hij daar zijn twijfels over heeft,al leen de laatste keer kwam er een ambtel ijk advies, waarin stond dat de vergunning verleend kon worden op basis van het overgangsartikeIToen heeft hij binnen het col lege gezegd, dat hij hierover de raad wi ide horen. Als de raad zegt dat die daar geen problemen mee heeft, dan voelt hij zich voldoende geruggesteund dat er ook geen problemen van komen. Maar hij vindt het toch wel een beetje griezelig om bouwvergunning te verlenen, die eigenlijk toch al heel lang loopt en waar keiharde toezeggingen zijn gedaan, dat moet hij er wel bij vertel len, bij cl i e man zijn dus verwachtingen gewe kt en bepaalde mensen zijn er toch we! verantwoorde I ijk voor om een bouwvergu nn i ng af te geven. Als de raad zegt: "wij z.ien die bouwvergunning wel zitten", dan bestaan er bij hem helemaal geen problemen meer, maar als de raad zegt: "wij hebben daar problemen mee", dan is er een andere weg die bewandeld kan worden en dat is de artikel 19 procedure. Maar als het niet hoeft- dan kan die man volgende week bouwvergunning krijgen. -3 7- Het I id van den K i eboom zegt dat als het inderdaad zo is, en dat is een feit, dat de oude gebouwen opgeknapt worden, liet aanzien wordt dan toch al mooier dan het nu is, en bovendien als het in de bedoeling ligt om mevrouw haar hobby uit te laten oefenen,zo als de heer Walthuis net zei en wanneer het moge I ijk is via die overgangsbepaI ing, dan heeft hij er totaal geen moeite mee om die bouwvergunning af te geven. Het I id Verbogt zegt dat zij er in de commissie uitvoerig over hebben gesproken» Hij vindt dan wel dat we de konsekwentie moeten nemen dat wanneer we de bouwvergunning voor de plantenkas ver lenen, dat we dan niet meer moeten gaan kijken of daar inderdaad botanische planten groeien. Wethouder Roosenboom v i ndt van we I Het lid Verbogt vindt van niet. In het verleden hebben we ook tuinhuizen gehad en hij vindt dat wanneer je daar later op terugkomt dan moet je konsekwent zijn, We moeten onze ogen niet sluiten omdat het hier over een plantenkas gaat en het een leuke hobby is. Het is een vrij groot gebouw en de bestemming zal t.z.t, misschien kunnen veranderen, maar dan vindt hij wel dat je de konsekwentie moet dragen. W e t h o u d e r R o o s e n b o o m antwoordt dat hij dat niet doet. Het I id Verbogt zegt cat we dan onze kop in het zand moeten steken. De voor-iIter vraagt aan het lid Verbogt of die in alle eerlijkheid weet dat liet een tea-party-hu i s je wordt of iets dergel ijks. Het I id Vei1 bogt zal het wat anders formuleren, dan is het misschien wat duidel ijker, hij verwacht in de toekomst dat het geüruik van het gebouw gewijzigd zal worden, maar dan vindt hij dat we konse kwent moeten zijn om ons niet te bemoeien, dat het gebruik van het gebouw zich wijzigt. De voorzitter vraagt het lid Verbogt of hij denkt dat het gebruik wonen" gaat worden. Het I id Verbogt laat dat in het midden. De voorzitter vindt dat toch wel belangrijk. Het lid WaIthui s vindt niet dat het juist is dat er halve informatie verstrekt wordt. Het lid Verbogt vindt dat wat zich voorgedaan heeft aan het Laag, om er later op terug te komen, erger I ijk. Hij is misschien wat dat betreft, wel breeddenkendHij vindt dat wanneer iemand een gebouw heeft en wanneer we de tekening zien,dan kunnen we zeggen dat het inderdaad een mooie plantenkas is. Wethouder Roosenboom zegt dat dat ook de reden is waarom hij er problemen mee heeft. Het I id Verbogt. zegt dat wanneer de raad zegt: "B&W geef de ver gunning maar af", dan moeten we die konsekwentie nemen en niet later zeggen zitten daar niet genoeg planten in". Wet hou d e i - R o o s en boo m antwoordt niet anders dan planten. Anders is hij bere i d om te sI ope n Het I id Mouws is er helemaal voor dat daar niets in de weg gelegd wordt. Hij vindtdat de man een heleboel plannen heeft ingediend en op grond daarvan vindt hij niet dat je moet twijfelen aan ie mands ingediend oordeel. Hij legt alles op tafel, hij kent de man ook persoonlijk en zoals hij hem nu kent verwacht hij ook beslist nooit anders, dat zolang de man op het landgoed woont, dat die dat voor iets anders zal gebruiken. Daar is hij lie i I ig van overtuigd, dus hij vindt dat wanneer er moge I ijkheden zijn, dan moet je hem totaal niets in de weg leggen.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1979 | | pagina 32