-32- Het lid Mouws vraagt zich af wat de P.B.C. hiervan zou zeggen. Die zitten door heel de provincie en als ze zo tekeer gaan Jan kijken ze werkelijk in iedere gemeente, dan mogen ze daar wel 20 man personeel hebben om alles uit elkaar te houden. Het zijn gewoon hun richtlijnen, die we volledig gevolgd hebben, l.un concept-statuten, die we vol ledig gevolgd hebben en wat de heer Wagtmans ook stelde, in wezen kun je niet zonder deze mensen. Je bent daar afhankelijk van, van bijv. boeken lenen Het enige wat het bestuur heeft te doen is eigenlijk boeken uit zoeken. Wethouder Roosenboom vraagt zich dan af of er überhaupt dan wel een bestuur nodig is. De voorzitter vraagt of we het zo kunnen stellen dat Lepelstraat zich aanpast aan Halsteren voor aMe komende vakatures. Dus we nemen het \-& I op, maar we eisen niet dat de hele club optrom melt. Wethouder Roosenboom is het daar persoonlijk niet mee eens. Dat is ook de afspraak met de stichting in oprichting van de huidige bibliotheek en die toezegging heeft hij gedaan dat de mensen die nu in het bestuur zitten, .aar zijn gevoelen niet hoeven te solliciteren alleen degene die zijn bestuursfunktie niet verlengt wenst te zien, die moet dan wel een briefje schrij ven. Inmiddels heeft Mevr, Lucas kennis gegeven dat zij verder geen bestuursfunktie ambieert. Als er verder geen berichten meer binnenkomen, zullen alle mensen, die nu in het bestuur van de huidige bibliotheek zitten, daarin blijven zitten. Het lid Mens vindt toch wel dat de wethouder zijn bevoegdheden overtreedt, door te stellen dar die mensen niet hoeven te so I I i- c i teren Wethouder Roosenboom ontkent dat. Deze mensen hoeven naar zijn govoeI en n i et te so I I iciteren. Maar ze moeten wel benoemd worden, Ze zijn niet automatisch benoemd, maar als je daar een jaar je beste krachten hebt gegeven, dan komt het hem ongeIoofwaardig over, dat deze mensen als ze nog in dat bestuur wi I len bl ijven, een sollicitatie-brief moeten schrijven. De voorzitter zegt dat het probleem te ondervangen zou zijn, a Is men wat we voor Lepelstraat hebben voorgesteld, ook voor Halsteren voorstelt, alleen voor zover er vakatures komen. Vervolgens vraagt hij of de raad ermee akkoord kan gaan als we in beide statuten opnemen dat de vakatures worden voorzien door een voordracht van 3, te benoemen door de raad, geldende uiteraard voor de vakatures die na heden zullen ontstaan. En dat we aannemen dat degene die er nu zit, gewoon bl ijft zitten. De raad kan hiermee instemmen. Hij denkt dat we nu aan de besturen moeten vragen: "zijn er vakatures en zo ja, doe dan voordrachten"Dan gaat het direct met de statuten vaststel I ing mee en voorzien we daarin. Dan hebben we het toch elegant opgelost. Het lid Mouws vraagt wat er dan met Lepelstraat moet gebeuren. De voor z ittcr antwoordt dat voorzover er vakatures zijn, moeten ze die opgeven. En voorzover er geen zijn, nemen we aan dat het goed is. En de statuten van Lepelstraat moeten aangepast worden. Maar het krijgt pas effekt als er een vakature is, maar dat geldt voor Halsteren trouwens ook. We proberen voor beide gel ijkwaardige statuten te redigeren en aan het bestuur zullen we vragen of er vakatures zijn. -33- Het lid van Eekelen wit er toch nog wel een vraag over stellen. In de toelichting heeft hij gelezen,dat de commissie onderwijs en bibliotheek geadviseerd heeft, dat de wetgouder z i.tt i ng neemt «n het bestuur van de bibliotheek als adviserend orgaan. Nemen we dat als raad over of zeggen we dat moet iemand uit de raad zijn of helemaal geen. De voorz i tter zegt dat dat geldt voor de vakatures die er zijn, daarin moet de raad voorzien. Het I id van Eekelen denkt dat de voorzitter hem niet begrijpt. In de toe I i cht i ng staat dat de commissie onderwijs en bibl iotheek heeft geadviseerd dat de wethouder, die verantwoorde I j k is voor die portefeuille, automatisch zitting neemt in het bestuur van de b i bI i otheek Het I id Mens vindt dat wanneer de raad de toezegging heeft ge kregen dat de bestuursleden door de raad worden benoemd, dan ziet hij de noodzaak er niet van in, dat nog eens een I id /an het col lege er in gaat zitten. Wethouder Roosenboom antwoordt dat hij de noodzaak daarvan wel inziet. Die funktie heeft geen stemrecht. De voorzitter zegt dat wanneer het bestuur het nodig acht dat cfë wethouder erbij moet zijn, dat ze hem dan altijd kunnen vra gen om een vergadering bij te wonen. Wethouder Roosenboom is het daar niet mee eens. Hij konformeert zich aan het voorste I dat hij bestuursl id is zonder stemrecht. Die kan gevraagd worden door het bestuur, maar hij kan ook ongevraagd bij een bestuursvergadering aanwezig zijn. Dat kan enorme grote voordelen hebben voor de portefeui Iledrager, wie dat dan ook moge zijn. Het I i d Pr i ems vraagt de wethouder of hij dan die voordelen eens even op een rijtje wi It zetten. Wethouder Roosenboom antwoordt dat wanneer bij wijze van spreken binnen dat bestuur de begroting wordt behandeld en later in B&W en de raad, dan vindt hij dat een voordeel, dat de wethouder bij de begrotingsbehandeI ing aanwezig is. Dan kan hij ook aan de raad alle informatie verstrekken, die daar zijn besproken. Het lid Pr i ems denkt dat het bestuur daar ook mans genoeg voor is. We t h o u d e r R o o se nboom antwoordt dat de begroting door B&W aan de raad aangeboden en zoals het laatste I ijk nogal gebruikel ijk is, krijgt de verantwoorde I ijke wethouder elegant het woord om de vragen vanuit de raad te beantwoordenDan vindt hij het toch wel een voordeel dat hij bij zo'n bespreking aanwezig is geweest zonder dat hij daar invloed op heeft, want hij heeft geen stemrecht. Het lid Pr i ems vraagt de wethouder of hij enig idee heeft of dat in andere gemeenten ook zo geregeld is. Wethouder Roos enboom antwoordt dat we hier gelukkig in Halsteren z i tteriWe z i tte n hier voor Halsteren te praten. Het I id Mens ziet het meer als een soort politieagent. Wethouder Roosenboom antwoordt dat het totaal geen funktie heeft van po I 11ieagent. r r V PZi 11 e r neemt aan dat het voorstel van de commissie naar D&W gaat, en dat B&W deze dan voegen bij de ontwerp—statuten Wethouder Roose nboom wi I wel duidelijk een uitspraak van de raad, of de raad, in meerderheid, wel vertrouwen heeft dat in de sta tuten wordt opgenomen dat de wethouder bestuurslid is zonder stemrecht. En het heeft niets met toeziende voogd te maken. In de praktijk zal die wethouder zelden ol nooit bij zo'n bestuurs vergadering aanwezig zijn. Alleen als het bestuur en als de wet houder vindt dat er over een bepaalde zaak gesproken moet worden,

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1979 | | pagina 30