I
- 22
Hij kan niet zeggen weke plaatsen, maar naar zijn gevoelen
komt het welzijn van de bevolking wel op de eerste plaats. En hoe
je het dan moet wegen wordt erg moei I ijk, Maar als we zeggen:
"laten we het aan een ander overlaten, de het per definitie
beoordelen vanuit een andere verantwoordelijkheid", dan zitten
we toch een beetje onze plicht te verzaken» Je moet het echt zélf
durven zeggen, daar gaat het om.
Het 1*d Mens krijgt het gevoelen dat men de kool en de geit wi I
sparen
Het id S i nke zegt 3 Is het nu zo zou zijn, en er mag een druk
zijn van economische zaken omtrent de uitbreiding van deze fabriek
en er moet een reakt'e zijn van de kamer van koophandel en het
bedrijfsleven moet reageren. Ais nu in dit pakket een gelijke af
weging zat tussen die economische drang en de mi I ieu- en gezond-
hei dsfaktoren en er zou duidelijk uitkomen dat Halsteren de klos
was, zoais op dit motie ntdan zou hij zich kunnen voorstellen
dat Den Haag zegt: ja, het is tot, en met afgewogen, die fabriek
staat er en het zal zo moeten gebeuren", dan krijgen we wel een
geweldige opdoffer. Dan zullen we misschien nog moeten vechten.
Maar zolang dat stuk gezondheid en milieu zo eenzijdig en eenvou
dig in dt stuk vertegenwoordigd zijn past het ons niet om op
dergelijke wijze te reageren.
d van We ze I vindt het maar net hoe je het bekijkt.
Het lid S I nke zegt dat de toekomst zal oordelen.
Wethouder Roosenboom antwoordt dat wanneer het een drama zou
worden zoals de heer Sinke zich dat voorstelt, dan zou zijn be
slissing niet zo moeilijk zijn.
Het lid S i nke zegt dat de moge! ijkheid toch bestaat.
Wethouder Roosenboom antwoordt dat dat het grote dilemma is
waarop je je bes I issi ng moet baseren.
Het 1 id van EekeI en zegt dat je of wèI of niet stemt, of kun je er
vanuit: gaan me"F de verklaringen die afgelegd zijn, dat het op zijn
minst 8-7 zou zijn met de motivatie zpa I s dat in de notulen v'
staat om naar Gedeputeerde Staten te sturen? Maar achter de
kollege-tafel moet er niet gebekvecht worden over welk voorstel
nu de verste strekking heeft. Dat vindt hij allemaal gruwelijke onzin,
Hij vindt duidelijke meningsvorming en daarmee klaar.
Het lid Mouws vindt het ook allemaal verschrikkelijk. In een na
buurgemeente hebben ze uren besteed aan het verschil tussen ja,
mits en neen, tenzij. Hij is er ook nog steeds niet achter, dat stelt
voor hem niets voor» Hij is er voor om persoonlijk het rijtje af
te gaan met de vraag ja of neen, WeM achter standpunt van GS of
tegen het standpunt van GS, dat ligt op tafel» GS vraagt, zij heb
ben geschreven wat zij van plan zijn en zij vragen onze mening
"daarover» Ben je he^ daar mee eens of niet» fVjölgens hem is dat heel
s i mpe I
De voorzitter vraagt of we dan toch maar officieel gaan stemmen-^
WethoTïcTer Hvoosenboom zegt dat wat hij gezegd en geschreven heeft
grotendeels overeenkomt met de brief van GS, alleen voegt hij er
nog een veiligheidsklep aan toe, specifiek voor de Halsterse
raad. Hij vindt dat dat toch wel iets verder gaat dan......
De voorz i tter v i ndt ju i st van n i et
WethouJër Roosenboom vindt van wel. Hij past er voor om te gaan
stemmen, dan önthoudt hij zich van het stuk dat aan GS geschreven
is. Volgens hem is dat helemaal niet aan de orde»
- 23 -
Het lid Mouws antwoordt dat die brief aanleiding geweest is tot
deze vergadering.
Wethouder Roosenboom vindt dat je daaruit een eigen mening kunt
vormen en die heeft hij op papier gezet»
Het ld Mouws zegt dat de wethouder die dan maar kenbaar moet maken.
Wet houder Roosenboom zegt dët die inmiddels aan de raadsleden
u it gedee Id is.
Het I'd Mouws zegt dat GS een brief geschreven heeft aan de
Staten» Wij kpi jgen er een afschrift van met het verzoek onze me-
ning daarover te geven» Maar de wethouder stelt: schrijl een br iel
terug met onze visie daarover» Maar dat wordt helemaal niet ge
vraagd.
Wethouder Roosenboom antwoordt dat hij getracht heeft een stand
punt van de raad op papier te zetten. Ais dat niet lukt dan is
dat. al leen maar jammer om een grootst gemene deler te vinden
onder deze 15 raadsleden» Hij heeft daar een poging toe gedaan.
De veerz itter zegt dat er een hele duide 1 ijke zaak I igt van GS,
Tie zij naar alle instanties hebben toegezonden. Daar moet' je
gewoon ja of 'neen tegen zeggen» Je kunt niet met iets nieuws ko
men want dan kunnen ze het niet meer vergelijken.
Het lid Mens zegt dat GS zich in principé hebben uitgesproken voor
uitbreiding GS vraagt aan ons wat onze mening is. Daar kun je
voor of tegen zijn»
De voo-ztter sluit de beraadslagingen en zegt het schrijven van
GS in stemming te brengen»
Wethouder Roosenboom wil wel weten welk voorstel in stemming ge
bracht wordt»
De voorzitter antwoordt uiteraard het voorstel van GS»
Weth'oTIdTr'Rosenboom vraagt zich af of dat een voorstel is.
De voorzitter antwoordt dat GS voorstelt of wij maar ja of neen
w i I Ien zeggen
Wethouder Roosenboom zegt dat hij dit niet als een voorstel accep
teert» Dat hoort bij al die brieven, die ons toegezonden zijn. Er
zit toevallig een brief van GS aan GEP bij maar1 dat ziet hij toch
n i et als een voorste I
Het lid SInke vraagt of hij een voorstel mag doen om onze visie
weer te geven over de brief aan GEP en dan verklaart hij namens zijn
f raki; ie dat zij negatief tegenover de principe-verkI aring aan GEP
staan.
De voorzitter antwoordt dat het toch heel duide I ijk is, er staat
"hierbij doen wij U toekomen onze concept principe-uitspraak in de
vorm van een concept aan GEP en een concept voorstel aan de Provin
ciale Staten". Daarover moeten we ons uitspreken. Er is geen tussen
weg moge lijk.
Het I id Weth us wi I een stemverkI aring vooraf geven, Als hij zegt dat
hij vóór het voorstel van GS is, dan houdt dat wel in dat dat dui
del ijk is voor met de omschreven mitsen van GS.
De voorz i iter brengt vervolgens het voorstel van GS aan de Staten
in stemmingo Vóór het voorstel stemmen de leden Wal thuis, van den
Kieboom, Verbogt, Klaassen, van Wezel, Roosenboóm en van Elzakker.
Tegen het voorstel stemmen de 'leden van den Bos—Beckmann, Pr i ems,
Sinke, Mouws, Uytdewi I Eigen, de Goffau—van Kaam, van Eekelen en Mens»
Hij konkludeert dat we ons dus met 8 voor en 7 tegen uitspreken
tegen het voorfete I van GS aan de Provinciale Staten.
Het I id Pr i ems attendeert er nog op dat ohze op- of aanmerkingen
binnen moeten zijn vóór woensdag 3 januari 1979.