-8- verbonden zou zijn, dan is dat. voor de heer van Leengoed, De heer van Leengoed wist ock heei duidelijk dat het bouwplan in strijd was met het bestemmingsplan, Dat is hem ten overvloede bekend geworden bij de afgifte van de bouwvergunning doordat de ambtenaren die in gewetensnood kwamen dit op de betreffende tekening in het stempel hebben vermeld. Dat er iets fout was, was dus zowel bij de betrokkene ais het college bekend. Het I id Pr I ems merkt op dat alvorens de eerste bouwvergunning werd verleend er ook een voorbereidingsbesIuit en dus een artike™19~procedure is overwogen. Ook dat wist de heer van Leengoed en die kreeg toen te horen dat deze procedure niet toegepast zou worden. Als men nu in tweede instantie dat risico nog eens in zijn nek legt dan vindt hij dat geen goede zaak. Wethouder Roosenboom merkt op dat in de twee jaar dat deze bouwaanvraagheeft gelopen men bij wijze van spreken zes keer een bouwvergunning had kunnen verlenen met toepassing van artikel 19 van de wet op de Ruimtelijke Ordening, Voor hem blijft het altijd nog een open vraag waarom het niet is gebeurd. Maar dat kan men hem niet ver-wijten, dat was toen ter competentie van het toenmaIige col lege. Het I id Pr i ems zegt,dat het feit dat het toen niet gebeurd is en de man zijn vergunning heeft ontvangen,peit er voor om daar nu rekening mee te houden. Wethouder Roosenboom licht toe dat het bouw/werk in uitvoering is genomen op het moment dat hij de verantwoorde I ijke wet houder was. Hij vond het gewoon zinnelijk dat de mensen die aanvankelijk toestemming hadden moeten geven ex artikel 19, dat die in ieder geval geïnformeerd zouden worden. Deze zaak was toch wel ter ore gekomen bij Gedeputeerde Staten, maar het is natuurlijk niet uitgesloten dat het afgegeven van bouwvergunningen überhaupt helemaal niet meer door dit col lege zou mogen gebeuren,, J_ De voorzitter vraagt of wethouder Roosenboom een gemeente kan noemen waar de bevoegdheid om bouwvergunning te verlenen ont nomen is. Hij weet er geen in Brabant, maar hij kent er wel waar ze nog meer knoeien dan hier. Het i id S i n ke vindt het een vreemde situatie. In het vorige col lege zijn verschi I lende bouwvergunningen verleend of heeft men bou wwerken mede laten oprichten, waarvan de heer Roosenboom de mederegisseur was er. waar hier 'n de raad zelfs uitvoerig over werd gesproken, waarbij de grenzen werden overschreden. Niemand he^ft hét toen in zijn hoofd gehaald óm daar een artikei - i. 9-procedure voor in te stel len. Het betreffende pand I i gt er zelfs helemaal niet zover vandaan denkt hij. De voorzitter zegt dat de vraag onbeantwoord blijft wat we met al die andere vergunningen gaan doen, gegeven en die vandaag de dag nog gegeven worden die evenzeer in strijd zijn met de voorschriften Dat antwoord op die vraag mist hij nog steeds. Maar hij verwacht wel aktie, We krijgen het dan nog druk,. Het I i d S_inke vraagt, voor de voorzitter zijn hamer laat val len, stemming over deze moties. De voorzitter vraagt stemming per stuk of achter elkaar. Het l id S"i nke vraagt per stuk. De voorzitter stelt dan motie nummer één aan de orde. Hij vraagt o' iemand daar nog over wiI discussierenWiI iemand er stemming over. Stemming wordt gevraagd. Het i <d WaIthu is begrijpt dat het col lege wordt uitgenodigd. dat wi Ide hij toch wel voorkomen. -9- De voorzitter bevestigt dat. Het is niet de wi I opleggen, maar uitnodigen. Het lid van Eekelen vraagt aan het lid Walthuis ter politieke verduidelijking dat hij daarmee bedoelt als we de motie ondersteunen dan kunnen ze toch d'r gang gaan? Is dat de intentie er van? Het lid Wathui s ontkent dat. Voor motie nummer een stemmen de leden Uijtdewi I I igen, Sinke, Mouws, van Eekelen, Mens, van den Bos-Beckmann en Priems. Tegen de motie stemmen de leden de Goffau-van Kaam, Verbogt, Klaassen, van Wezel, Walthuis, van den Kieboom, wethouder Roosenboom en van Ei zakker. De motie nummer één is met 7 stemmen voor en 8 tegen verworpen. De voor z i tter stelt aan de orde motie nummer twee en vraagt of iemand nog het woord wenst te voeren. Niemand wenst meer het woord te voeren, doch wel wordt er stemming verlangd. Voor motie nummer twee stemmen de leden II i jtdew i I I i gen, Si nke, Mouws, van Eekelen, Mens, van den Bos-Deckmaru. en P lems. Tegen de motie stemmen de leden de Goffau-van Kaam, Verbogt, Klaassen van Wezel, Walthuis, van den Kieboom, wethouder Roosenboom en van El- zakker Motie nummer twee is met acht stemmen tegen en zeven voor ver worpen, De voorzitter stelt aan de orde motie nummer drie. Het TTc! van Eekelen merkt op dat dat als de vorige moties ver- worpden zijn, de cfërde motie dan geen nut meer heeft, want dan kun je de schade nog niet vast stellen vanaf dit moment. Het heeft geen zin. De voorz i tter zegt dat men moei I ijk de schade nu kan vast stel len a is d i e bIi jft voortgaan. Men zou het kunnen zien als een intentie verklaring voor de toekomst. Het lid S i nke wenst zijn motie te handhaven. Stemming wordt gevraagd. Voor de motie nummer drie stemmen de ieden Uijtdewi I I igen, Sinke, Mouws, van Eekelen, Mens, van den Bos-Beckmann en Priems, Tegen de motie stemmen de leden de Goffau-van Kaam, Verbogt, Klaassen, van Wezel, Walthuis, van den Kieboom, wethouder Roosenboom en van El zakker. Motie nummer drie is met 7 stemmen voor en 8 stemmen tegen ver worpen» De voorzitter zegt dat het beroepsschrift zelf nog over blijft en vraagt wie daar nog het woord over wiI voeren. Het lid Mens vindt dat het bezwaarschrift door de raad gegrond verk aar?T"3Tent te worden. De voorzitter vraagt of er verder nog iemand het woord verlangd. Gaat men dar. tot stemming over, de vraag gegrond of ongegrond. Hij stelt voor dat wie voor gegrondverkI aring is stemt vóór en wie tegen is stemt tegen. Wethouder Roosenboom vraagt schorsing van de vergaderihg De voorzitter schorst de vergadering voor vijf minuten. H i j vraagt na heropening wie nog het woord wi I voeren. Wethouder Roosenboom zegt dat dit stuk achterhaald is, want wat daarin gevraagd wordtdaar is al in voorzien. Maar hij dacht dat de raad toch een intentieverklaring wilde hebben ten aanzien van de bouw van de heer van Leengoed. Hij wiI de raad wel beloven dat in de eerstkomende vergadering van het college er- een agendapunt van te maken om in de eerstkomende raadsvergadering alsnog een voorste I te doen,tot het nemen van een voorbereidings bes luit om daardoor alsnog dit bouwwerk te legaliseren via

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1978 | | pagina 70