<54^ -12- Halsteren bijna altijd het geval is, is dat er niet een andere bestemming wordt voorbereid, maar dat de bestaande bestemming op een bepaald valse manier wordt gewijzigd» Hiervoor is en was artikel 19 Wet Ruimtelijke Or de— ninq niet bedoeld. Er wordt ons met andere woorden veel te vaak een gericht voorbereidingsbesluit voorgesteld. De bedoeling van een bestemmingsplan is de bescherming van de individuele burger (in de ruimtelijke zin) ten opzich te van de ander. Wat we met deze gerichte voorbereidingsbesluiten doen, is met volledige willekeur afwijken van deze afgesproken bescherming. Het zou o.i. veel beter zijn bestaande bestemmingsplannen zo snel mogelijk aan te passen (in zijn geheel wel te verstaan) aan de huidige gangbare normen en gedachten. Op deze manier ontstaat er dan weer een situatie waarin we arti kel 19 als ontsnappingsmogelijkheid kunnen gebruiken in een onredelijke blokkering van een individueel burger en niet zoals nu,als een gemeente lijke toverformule om onder afspraken (bestemmingsplannen) uit te draaien. Wij zullen ons nu en in de toekomst afzetten tegen dit oneigenlijk gebruik. Partij van de Arbeid". Wethouder Roosenboom wil volledigheidshalve nog zeggen, dat de brieven ge richt"^~rr^ëdëpütëërde Staten en Volkshuisvesting zijn verzonden, omdat naar zijn mening deze instellingen kennis kunnen nemen van war er hier ge beurd. Uit het feit dat hier een voorstel op tafel ligt tot het nemen van een voorbereidingsbesluit mag men toch konkluderen dat het kollege de in tentie heeft om de bouw door te laten gaan. Het kollege wil nl. dat deze bouw wordt gelegaliseerd door het bestuursorgaan, wat daartoe is gerech tigd, nl. het kollege van Gedeputeerde Staten. Hij vindt dat Gedeputeerde Staten er kennis van moet kunnen nemen. Dit proces moet gewoon doorgaan en als men nu niet besluit een voorbereidingsbesluit te nemen en Gedepu teerde Staten vinden achteraf dat het toch moet gebeuren, dan zitten we weer een maand later. Hij vindt dat er snel gewerkt moet worden, ten voor bereidingsbesluit nemen en dan kan bij wijze van spreken deze week nog alle plannen doorgestuurd worden naar Gedeputeerde Staten. De voorzitter zegt dat wanneer het in de bedoeling ligt de afwijkingen te legaliseren~dan is de gemakkelijkste en de soepelste wijze het uitwerkings plan te wijzigen, zo is het altijd nog gebeurd. Het lid Walthuis zegt namens de V.V.D. het tussenvoorstel te willen onder steunen," waarbij het één gedaan wordt en het andere gelaten. Dus intrekken van de bouwstop en het nemen van een voorbereidingsbesluit. Het lid Sinke zegt dat één van onze grootste planologen deze week gezegd heeft: dat de grootste fout van onze huidige bestemmingsplannen is dat ze tot en met zijn ingevuld en dat alle ruimte voor de speelsheid die de be woner nodig heeft ontbreekt en dat we daar heel snel wat aan moeten doen. Het lid van Eekelen wil toch een amendement indienen op het voorstel, nl. intrekken van de bouwstop en het plan wijzigen nadien,zoals dat gebeurd is bij 1O-tallen vergunningen. Dan hoeft de heer van Leengoed geen minuut meer schade te lijden en dan kan er morgen weer begonnen worden met wer ken. Als het zoveel moeite kost voor de wethouder, dan begrijpt hij^niet dat die met zoveel gemak een bestemmingsplan als Theodorushaven in één wip zondermeer van tafel veegt en over een bouw, waar eigenlijk zijn fraktie— genoten, zelfs zijn medebestuurders vinden dat het onjuist is en terwille van de koalitie nog proberen een tussenvoorstel te lanceren en dat die dan toch nog doorgaat, dan is er volgens hem sprake van machtswellust. De voorzitter zegt dat bij toepassing van artikel 19 men een aanhoudings- plicht schept. Stel dat tijdens de bouw er kleine wijzigingen nodig zijn, dan zal de bouwer de aanhoudingsplicht moeten doorbreken om nog eens een -13- verklaring van geen bezwaar aan te vragen. Hij gelooft dat we bezig zijn om een heleboel moeilijkheden opnieuw te bedenken voor deze bouwer, die werke lijk buiten alle problemen staat, omdat in deze raad gezegd is: B&W goed ge handeld, soepel beleid in het belang van de mensen in de Rode Schouw, in het belang van de volksgezondheid. Hij begrijpt niet waar men toch zo moeilijk over doet. Artikel 19 roept opnieuw problemen op, want de raad schept dan een aanrcudingsplichtZo brengt U de man van de regen in de drup. Wethouder Roosenboom vindt dat mevrouw de Goffau een goed voorstel heeft ge- daarTen daar kan hij zich mee verenigen, nl. artikel 19-procedure door la ten gaan en de bouwstop opheffen. Het lid Priems wil een ander voorstel doen, nlbouwstop opheffen en het on derhavig bestemmingsplan aanpassen. De voorzitter zegt dat we dan moeten uitmaken, welk voorstel de vergaandste strekking heeft. Hij zou willen voorstellen allereerst het voorstel van me vrouw de Goffau, als dat voldoende ondersteund wordt, in stemming te brengen. Als het voorstel van mevrouw de Goffau het niet haalt, dan nemen we automa tisch aan dat het voorstel van de heer Priems aangenomen is. Hij stelt jx voor over te gaan tot stemming. Het lid van Wezel vraagt of de vergadering geschorst kan worden. De voorzitter schorst de vergadering voor een 5-tal minuten op aandrang van de raadsleden. Na diverse minuten heropent de voorzitter de vergadering. Het lid Priems zegt zijn voorstel te willen handhaven, maar hij wil toch wel meer informatie, want hij heeft begrepen dat vandaag de bouwvergunning is ingetrokken. Dat wordt bevestigd. Hij vraagt of dat nog verschil maakt als we straks het voorstel in stemming brengen. De voorzitter antwoordt dat intrekking een zaak van het kollege is. De plano- logische maatregelen, waarover we nu praten, is een zaak van de raad. Dat kan artikel 19 zijn, maar als raad kun je ook zeggen:"daar voelen we niets voor, want we voelen meer voor een nadere uitwerking van het plan"In zoverre ligt het dus bij de raad. Er is ook een beroep en dat is ook des raads, maar dat is pas op 23 november a.s. Eigenlijk blijft er dan voor de raad niet veel over. Het lid Sinke heeft begrepen, dat over de mogelijkheid tot intrekking nog dis- kussie is. Het is helemaal nog niet zeker en zelfs onwaarschijnlijk dat het kollege dit kan doen. Als dat zo zou zijn dan bestaat de bouwvergunning weer wel. Daarom dacht hij dat het beter zou zijn, zoals de voorzitter heeft ge— i zegd, uitgegaan van de geschetste situatie die we wensen, anders komen we er nooit uit. De voorzitter antwoordt dat de raad straks kan zeggen geen voorbereidingsbe- sluit'te nemen, dan komt het planologisch aspekt terug naar het kollege. Men kan daar de wens aan toevoegen, dat het kollege de nadere uitwerking in pro cedure brengt. Dat is één aspekt. De raad kan zich uitspreken over die bouw stop en ook over die intrekking van de bouwvergunning. Het lid van den Kieboom vraagt of hij het goed begrepen heeft, dat die aan vragen om een verklaring van geen bezwaar al weg zijn naar den Bosch. De voorzitter ontkent dat. Die kunnen pas weg als de raad een voorbereidings- besluit zou nemen. Daar zijn wel brieven weg naar den Bosch en den Haag om de situatie in Halsteren uit te zoeken. Wethouder Roosenboom deelt mede, dat hij het voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit intrekt. b. voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit aan het Verduinsbos: Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten konform het voorstelvanburge meester en wethouders. c. voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit aan de Haydnstraat: Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten konform het voorstel van burge meester en wethouders.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1978 | | pagina 61