«m-s -10- Het lid Sinke richt zich tot mevrouw de Goffau en stelt dat het misschien juist is, dat hij als medewerker aan het verlenen van de betreffende bouw vergunning, enige achtergrond-informatie verstrekt. Dit is een zaak geweest, die uitvoerig is overwogen. Er is ook overwogen een eventuele benadeling van bewoners. Zeer zwaar heeft gewogen de vestiging van een artsenpraktijk ruimte in die wijk, daarnaast is ook uitvoerig overwogen de bijkomende za ken zoals parkeerprobleem. Na dat- overjoeg is unaniem besloten die bouwver gunning te verlenen. Alles is zeer zorgvuldig tegen elkaar afgewogen. Het voor en tegen kon beter door het kollege in Halsteren besloten worden dan door het verder afgelegen kollege in s-Hertogenbosch Wethouder Roosenboom betwijfelt of de woorden van de heer Sinke door het kollege van Gedeputeerde Staten in dank zullen worden aangenomen. Iedereen weet dat wanneer men afwijkt van het bestemmingsplan dat alleen Gedeputeer de Staten, via artikel 19, een verklaring van geen bezwaar kan verstrekken. De bouwstop is in het kollege niet ter diskussie geweest, het is ook niet in diskussie geweest of deze persoon wel of niet legaal bouwde. Er is alleen maar gezegd om een brief te schrijven aan Gedeputeerde Staten om hen kennis te laten nemen dat gebouwd werd in strijd met het bestemmingsplan. Zo1n brief werd ook toegezonden aan Volkshuisvesting. Toen is geopperd om de bouw stil te leggen om alleen, als zou blijken later dat Gedeputeerde Staten deze bouw toch niet door wilde laten gaan, dat er dan een behoorlijke kapitaalsvernie tiging zou plaatsvinden. Toen hebben we gezegd als we per omgaande de brie ven laten uitgaan naar Gedeputeerde Staten en Volkshuisvesting, hij heeft zelfs de bereidheid getoond om persoonlijk naar den Bosch te gaan om het toe te lichten met de bedoeling om alles snel af te wikkelen. Helaas, dat snel afwikkelen heeft toch nog 14 dagen geduurd. Hij denkt dat de heer van Leengoed pas vandaag de brief heeft ontvangen, waarvan wij hadden ge hoopt dat hij die 14 dagen eerder zou hebben ontvangen. Als er geen brief gaat aan Gedeputeerde Staten, waar nog een handtekening onder moet van de burgemeester van Halsteren, en aan de heer van Leengoed, dan weet niemand eigenlijk waar die nu aan toe is. Zodoende is deze materie wat in de emo tionele sfeer geraakt, maar als de voorzitter wat sneller met tekenen ge weest was, hadden die brieven eerder de bestemde plaatsen bereikt. Het lid de Goffau-van Kaam vraagt of bij Verkoop van de grond het kollege van Gedeputeerde Staten hierin gekend wordt. De voorzitter antwoordt normaal wel. Gedeputeerde Staten hebben dit be stemmingsplan ook; zij hebben in dit geval kunnen zien dat het hier ging om 3 kavels, welke tot één perceel verenigd werden. Als ze heel diep had den nagedacht, hadden ze gezegd dat ze voor die ene kavel op de een of andere manier een andere bouwlijn zouden moeten aanbrengen. Daarnaast was er geen aanvraag ex artikel 19 bij, dus hadden Gedeputeerde Staten het niet moeten goedkeuren. Het lid de Goffau-van Kaam konkludeert dat er dus geen aanvraag ex artikel 19 bij was. De voorzitter antwoordt dat we het verkoopbesluit ter goedkeuring hebben ingezonden, In den Bosch '~:ebben ze de verkaveling, dus hadden ze kunnen zien dat er van 3 kavels één gemaakt werd. Als ze zien dat het in strijd is keuren ze het verkoopbesluit niet goed. Men heeft het blijkbaar niet gezien of niet belangrijk gevonden. Het lid de Goffau -van Kaam vindt het een moeilijke materie. Het lid van Lekei en begrijpt één ding niet en daarom heeft hij gezegd dat er sprake is van onbehoorlijk bestuur. Deze materie is indertijd uitvoe rig aan de orde gesteld in een raadsvergadering. Het kollege doet het tegen woordig op hun eigen manier, die heeft de raad niet eens nodig om bepaalde besluiten te nemen en dat is hun goed recht, maar toen was er nog een be- -11- paalde demokratische vorm. Toen kon heel de raad meepraten. Walthuis zit daar nu wel zo stom te grinneken, maar mag hij hem er dan misschien op wijzen dat de heer Walthuis, en anders moet die zijn notulen maar eens lezen, de grote pleiter was voor de heer van Leengoed. Daarom vragen wij ook stemming. Het lid de Goffau-van Kaam vindt dit een moeilijke materie, daarnaast vindt zij dat zij een aantal verplichtingen heeft als raadslid. Zij heeft o.a. de verplichting om het recht zijn beloop te laten gaan, daar is zij gemeenteraadslid voor. Zij meent dat het terecht was en is wat het kolle ge heeft gedaan met de bouwvergunning van de heer van Leengoed. Zij vindt ook dat er een voorbereidingsbesluit genomen moet worden met de bedoeling om later de verklaring van geen bezwaar aan te vragen. Zij gelooft dat dat de juiste procedure is om dat te doen. Zij kan volledig instemmen met het geen burgemeester en wethouders tot op heden gedaan hebbenMaar aan de andere kant heeft zij ook een andere morele verplichting. Zij zit als ge meenteraadslid, als vertegenwoordiger van de burgerij van Halsteren. Die morele verplichting drukt ook op haar als raadslid zijnde. Zij zit fv hier ook eigenlijk voor de heer van Leengoed. Zij vindt het verdraaid moeilijK om met haar eigen geweten goed in het reine te komen. In feite vindt zij dat zowel het voorbereidingsbesluit genomen moet worden en daarnaast dat we de heer van Leengoed geen schade moeten berokkenen Daarmee bedoelt zij, dat wanneer het heel hoog gespeeld wordt dat de heer van Leengoed dan aansprakelijk wordt gesteld voor een hele hoge schade. Die schade kan de heer van Leengoed dus weer claimen op de gemeenteraad. De schade wordt dan eigenlijk geclaimd op heel de burgerij van Halsteren en dat vindt zij zwaar en dat kan zij zo niet verwerken. Zij vindt het een ver velende zaak. Ook het feit dat de oppositie-partijen zich zo sterk opstel len, zijn de koalitie-partijen genoodzaakt om een zo goed mogelijk beleid te voeren en om één lijn te trekken Als men in de toekomst voortdurend op dit nivo doorgaat, dan <an zij daar niet in meegaan. Zij zou graag een kompromis voorstellen nl„ dat de juridische procedure met Gedeputeerde Sta ten gewoon doorgaat en dat aan de andere kant de burgerij niet geschaad wordt en met name dan de heer van Leengoed waarvoor zij hier op de stoel zit en voor de rest van de burgerij van Halsteren. De voorzitter antwoordt dat mevrouw de Goffau stelt dat artikel 19 de weg is om iets te legaliseren, maar daar wil hij over opmerken, dat dat één weg is. De meer normale is die van legaliseren van de afwijkingen bij de eerst volgende herziening van het plan. Dat gebeurt dan op een manier waar de be trokkene er niet de minste last of hinder van heeft. In de loop der jaren zijn er allerharid kleine afwijkingen geaccepteerd, zodra er een herziening van een plan aan de orde is wordt dan alles gelegaliseerd zonder dat be trokkenen daar schade van ondervinden. Ook hier als het alleen maar gaat om legaliseren hoef je niets stop te zetten. Hoef je geen vergunning in te trekken, dan moet je zeggen dat er een herziening van het bestemmingsplan moet worden gemaakt. Artikel 19 is altijd vóórdat er gebouwd wordt. Niet als er al begonnen is. Wie van de leden Het lid van Eekelen zegt dat we misschien een amendement kunnen indienen op dit voorstel nl, bouwstop intrekken en planwijziging bij de eerstvol gende herziening. Het lid van den Bos-Beckmann heeft er behoefte aan om een verklaring voor te lezen; "Voorzitter, leden van de raad. Wij willen nogmaals wijzen op het feit dat wanneer oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van artikel 19 Wet Ruimtelijke Ordening wij hier niet akkoord mee kunnen gaan. Wat hier in

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1978 | | pagina 60