3e. VASTSTELLING VOORBEREIDINGSBESLUIT AAN DE WESTZIJDE VAN DE BUURTWEG Het lid Roosenboom vraagt wederom stemming. De voorzitter vraagt of iemand nog behoefte heeft aan een algemene beschou— wing. Niemand. Dan gaan we over tot stemming. Vóór het voorstel stemmen de leden van Meer, van den Bos, Mens, van Hekelen van Tilburg, Mouws, Sinke en van de Watering. Tegen het voorstel stemmen de leden van Elzakker, Clarijs, Verbogt, Roosen boom, van den Kieboom, van Wezel en Walthuis. Het betreffende voorstel van burgemeester en wethouders is met 8 stemmen vóór en 7 stemmen tegen aangenomen 3fVASTSTELLING VOORBEREIDINGSBESLUIT PLAN BLOEMENDAAL Het lid Roosenboom vraagt nogmaals stemming Het lid Mouws zegt dat het een beetje gaat lijken op een vooraf gekozen spelletje. Hij vraagt zich af of de overwegingen serieus genomen zijn. Hij vindt dat er te licht en te voorbarig over dit soort zaken wordt heenge gaan. Dit betreft het ontwerp bestemmingsplan Bloemendaal. Lepelstraat heeft een keer 50 woningen op zijn<dak gekregen, daar waren we toen niet zo erg gelukkig mee. Maar dat was bedoeld om een zekere achterstand in te halen. Later is er afgesproken, dat er per jaar 13 woningen gerealiseerd zouden worden. Met alle mogelijke welwillendheid hebben we de Woningstich ting toen toegestaan een gedeelte van het kontingent te realiseren. Een groter deel zelfs dan voor Lepelstraat eigenlijk kon. Die welwillendheid was zelfs zodanig dat andere bouw een beetje werd teruggedrongen. Zelfs partikuliere bouwers. Wat dit betreft, dit bouwbedrijf heeft indertijd in de kontingentering meegespeeld. Toen is er duidelijk uit voort gekomen: een zekere afspraak en een zeker aantal. Hij zal niet stellen dat het be sluit genomen is met algemene stemmen. Wel was er een meerderheid. Als ge volg daarvan heeft dat bouwbedrijf een briefje thuisgehad van: "U kunt in 1978 rekenen op dat aantal woningendaar te bouwen in dat bestemmingsplan Bloemendaal". De provincie heeft de zaak een beetje opgeschoven, dat kon niet in 1 keer helemaal goedgekeurd worden. Het moest meer mondjesmaat, on danks dat men stelde 13 woningen per jaar. Het gaat er hem om dat het plan Bloemendaal gerealiseerd moet worden. Lepelstraat heeft een extra aantal woningen nodig. Dan is er een mogelijkheid aanwezig voor doorstroming, om dat er een reëel aantal mensen zitten te wachten op die huizen. Mensen,die nu wonen in woningen van de Woningstichting, kunnen dan doorstromen. Hij zou het bijzonder naar vinden, dat door het nemen van dit voorbereidingsbe— sluit het plan Bloemendaal weer op lange termijn geschoven wordt en waar bij zelfs de kans bestaat dat een bepaald deel van het kontingent 1978 niet gerealiseerd kan worden. Het lid van Meer zegt dat het terugnemen of het wegstemmen van dit voorstel een zaak is, die buiten het voorstel omgaat. Eigenlijk is het dan het tor pederen van een voorstel waar huizen gebouwd kunnen worden. De voorzitter zegt dat we nu overgaan tot stemming. Vóór het voorstel stemmen de leden van Meer, van den Bos, Mens, van Heke len, van Tilburg, Mouws en Sinke, Tegen het voorstel stemmen de leden van Elzakker, Clarijs, Verbogt, Roosen boom, van den Kieboom, van Wezel, Walthuis en van de Watering. Het betreffende voorstel van burgemeester en wethouders is met 7 stemmen vóór en 8 stemmen tegen verworpen. -5- 4. VOORSTEL TOT WIJZIGING VAN DE KOOPAVONDVERORDENING Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten konform het voorstel van burge meester en wethouders. 5. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN DE VERORDENING LX ARTIKEL 9, LID 1 VAN DE WINKELSLUITINGSWET 1976~TTcËÏÏAGEN-REGELINGJ Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten konform het voorstel van burge meester en wethouders. 6. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN DE VERORDENING EX ARTIKEL 9, LID 2 VAN DE WINKELSLUITINGSWET 1976 (PLAATSELIJKE OMSTANDIGHEDENj De voorzitter tekent hierbij nog aan dat voor de woonkern Halsteren genoemd in artikel 1, sub c gelezen dient te worden: "voor de woonkern Lepelstraat Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten konform het voorstel van burge meester en wethouders. 7. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN DE BEROEPSREGELING TER ZAKE VAN DE DOOR DE INDICATIEKOMMISSIE BEJAARDENOORDEN UITGEBRACHTE ADVIEZEN Het lid van den Bos heeft begrepen dat het noodzakelijk is een dergelijke kommissie in het leven te roepen. Hij begrijpt ook dat er een regeling moet zijn, waarmee de mensen in beroep kunnen. Hij denkt dat op deze manier het bejaardenprobleem wordt opgelost, want als de uitspraak er uiteindelijk is, is de bejaarde inmiddels al overleden. Als je leest wie er allemaal moeten komen opdraven om dat beroepschrift van die bejaarde te onderzoeken. Het lijkt hem het beste dat het voorstel wordt teruggenomen en opnieuw bekeken wordt. Het lijkt hem absurd, dat de maatschappelijk werker van de afdeling sociale zaken een zelfde onderzoek gaat instellen als de maatschappelijk werker van de indicatiekommissie. Dat schuiven van de bejaarden van de ene deskundige naar de andere vindt hij een onjuiste zaak. Hij stelt voor het voorstel terug te nemen en dat er dan een eenvoudigere regeling uit de bus komt. Hij vindt dit erg overdreven. De voorzitter vindt het ook nogal omslachtig. Maar de bedoeling is we. om de bejaarde in beroep dezelfde kansen te geven, wat disciplines betreft, als in eerste instantie. Als het nu zo is, dat deze verordening het onmoge lijk maakt, bij wijze van spreken, dat onze mensen onpraktisch en naast elkaar zouden moeten werken, zou hij ook zeggen: 'terugnemen'. Maar hi,] denkt maar zo, dat men verstandig zal zijn: een wethouder., een maatschappelijk werker en sociale zaken, die juist die plaatselijke kennis moeten inbren gen, dat die niet op eigen houtje gaan pionieren maar toch wel voeling zul len houden. Dan gelooft hij dat het voor de bejaarde een stuk gekort kan worden. Zou het in de praktijk ook zo uitpakken, zouden wij zo formeel zijn en de zaak los van elkaar bestuderen? Het lid van den Bos vreest van wel. In een groot aantal gevallen gaat dat ten koste van de bejaarden. De voorzitter antwoordt dat het de bedoeling is om de man in tweede instan- tie de kans te geven om zijn aanvrage door plaatselijke mensen te laten be zien, eventueel om het uitgebrachte advies van de indicatiekommissie ter zijde te doen leggen.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1978 | | pagina 30