-8- Maar zich ook heel goed leent om mee te doen aan vormen van beleids- stelsel. Dit laatste is echter nu juist het terrein van het gemeente bestuur, waarop een sekretaris duidelijk het bordje "verboden toe gang, eigen terrein" toekomt. En dit is heel erg, vooral als hij daar bepaalde ontwikkelingsprojekten ziet liggen. Een harde konfron- tatie, een hard gelag. Daarbij komt dan het verzorgen van de uitvoe- ringsbesluitendie dikwijls elementen bevatten die in lijnrechte strijd zijn met zijn zienswijze en adviezen. En zo sekretaris is wat overblijft, ook voor U evenals vele andere ambtenaren, het hunkeren naar horizonten die onbereikbaar zijn en steeds een onbevredigend gevoel achterlaten. Ik meen echter dat U, vooral de laatste jaren, het antwoord hebt gevonden en de wijste en enige partij als sekre taris hebt gekozen, namelijk terug te vallen op het voor U maximaal bereikbare idee, ik heb een goed en gedegen advies met mijn ambte naar uitgebracht, het gemeentebestuur moet maar zien. Daar staat tegenover dat het opvolgen van een advies toch indirekt een stukje vorm van beleid betekent en de uitvoering van een dergelijk besluit geeft U er wel voldoening en bent U zoals men dat noemt, beleids ambtenaar bij uitstek, aan Uw trekken gekomen. Rest mij nog als waarnemend sekretaris U namens het ambtenarenkorps te danken voor wat U voor hen deed. Veel is gedaan, zowel op materieel als geeste lijk gebied. Wij weten allen dat er weieens hard is gepraat, maar toch is er veel met elkaar gepresteerd. En daaruit is dankbaarheid en vertrouwen gegroeid. Sekretaris, ik moet het hierbij laten. Het heeft geen zin om nog om te zien naar het bittere, maar wel naar het aangename. Gedane zaken nemen geen keer. U staat als gemeentesekre- taris voor de laatste dag hier. Moge het de eerste dag zijn voor een lang, mooi en vooral rustig leven van een ambteloos burger zonder verdere besognes. Met U duiven moogt gij hebben wat zij versymboli- seren, vrede en liefde in Uw verdere leven. Het moge U zeer goed gaan. Wethouder van de Watering: Dank U wel mijnheer Geers. Mijne heren, leden van de raad. Ik wil er nog even bij gaan staan. We naderen zo het moment dat ik behoefte gevoel om met U, leden van de raad, een toost uit te brengen.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1978 | | pagina 57