korrekt ie in aan te brengenHij had het toch I i ever terug i n de
commissie gehad omdat hij toch nog vindt dat het punt wat in de com
missie bedrijven aan de worde kwam o.a. het plaatsen van een bord wat
aangeeft dat de auto's - die nu uit de SchooI straat komen en de provin
ciale weg naderen, voorrang zouden hebben op het verkeer uit de Parallelweg
Hij kan zich voorstellen, al is het maar 1 op 10.000 die veronderstelt
dat dat bord ook nog voorrang geeft op de provinciale weg, dan zou dat
ernstige ongelukken kunnen veroorzaken. Dat was eigenlijk de reden
om het nog eens grondig te bestuderen. Hij zou toch wi Men vragen aan
het kollege om het voorstel terug te nemen en het nog een keer in de
commissie bedrijven te laten bespreken.
Het I id Mens kan met de heer Roosenboom mee gaan. Hij vindt het niet
elegant ten opzichte van de niet-raadsI eden in de commissie bedrijven.
Die hebben er ook op gestudeerd, daar is verder over gesproken en men
heeft het wenselijk geacht advies te vragen aan de politie. Die staan
vast ook wel verbaasd te kijken dat er nu een voorstel ligt van
het koI Iege
De voorzitter zegt dat de notulen van die bewuste commissievergadering
vast wel zijn vastgesteld. Het zijn notulen van december 1977.
Het lid Mens zegt dat het dan hun schuld was. De bedoeling was dat het
pol itierapport terug zou komen in bedrijven. Maar hij geeft de voor
zitter volkomen gelijk als hij zegt zo staat het in de notulen. Dan
hadden wij toen attenter moeten zijn.
Het lid Mouws heeft eigenlijk dezelfde bezwaren als de voorgaande spre
kers. Verder zou hij ook nog willen wijzen op de Stichting Veilig
Verkeer binnen deze gemeente die in deze er ook werk van heeft gemaakt.
De heer Roosenboom wees daarstraks ook al op de gevaren,van waar heb je
nu straks voorrang, want het is een zeer vervelende situatie. Maar hij
heeft met name zitten denken aan de fietsers. Met name de schooI-kinderen
die op het fietspad rijden langs de Steenbergseweg, en zich dan in hun
voorrang belemmerd zien, terwijl het toch een aangrenzend geheel is
en normaal voorrang zou hebben.
Het lid Mens zegt dat de fietsers geen voorrang hebben, want aan het
eind van het fietspad staat een bord einde voorrangsweg
De voorzitter zegt dat daar een duidelijke verbetering moet komen,
als men er van overtuigd is dat dit een duidel ijke verbetering wordt
dan is het misschien beter dat het nog eens bekeken wordt. Het
betreffende voorstel wordt teruggenomen, zodat het nog een keer
in de commissie bedrijven behandeld kan worden.
8. VOORSTEL VASTSTELLING V00RBEREID1NGSBESLU1T BESTEMMINGSPLAN
BLOEMENDAAL EN GEDEELTE "DE SCHANS".
Het lid Roosenboom heeft altijd geleerd dat men een voorbereidings-
besluit neemt voor een konkreet plan. Er zijn hier eigenl ijk 2
voorstellen maar hij neemt ze bij elkaar, omdat hij het een als voor
beeld kan gebruiken. In het andere voorbereidingsbesIuit is een kon-
kreet plan, daar nemen we een voorbereidingsbesIuit op,dus de raad
weet waarvoor. Bij het plan Bloemendaal I igt dat een beetje anders,
daar is geen duidelijk plan waarvoor je een voorbereidingsbesIuit moet
nemen. Of zou je moeten zeggen het plan dat bij de stedebouwkundige
in de maak is. Maar dat maak je niet op uit de stukken. Anders zou je
die reeks van opsommingen krijgen wat er dan allemaal niet meer
mag gebeuren. Hij weet wel ongeveer voor wat het voorbereidingsbe-
sluit wordt genomen, omdat de raadsleden ook kennis kunnen nemen
wat er op de agenda staat van de vergadering van het koI lege. Er
is n.l. een bouwaanvraag binnen gekomen. Hij vindt het toch een beetje
een onverkwikkel ijke zaak als het kol lege, in meerderheid, een
-5-
bouwvergunning zou verlenen aan een aannemersbedrijfwaarvan de raad
in meerderheid gezegd heeft "voorlopig verkopen we daar geen bouw
grond aan". In zoverre krijgt hij er moeite mee om een voorbereidings-
besluit te nemen in dit bestemmingsplan, want dat garandeert hem dan, dat
er niet gebouwd kan worden en ook geen bouwvergunning verleend kan
worden. Of het zo zou moeten zijn dat het kollege een toezegging doet,
dat U als kollege het meerderheidsbesIuit respekteert en dat er geen
bouwvergunning wordt verleend aan dat bewuste bedrijf, waarvan de
raad in eerste instantie geweigerd heeft bouwgrond te verkopen.
De voorz i tter dacht dat het zo was dat de raad voorwaardel ijk gezegd
heeft dat niet te doen. Dat neemt niet weg dat men bereid is te doen
wat men zou moeten doen bij elke gewone aanvrage. Wat we wel kunnen
doen, moeten we gewoon doen. Zou aan de voorwaarde, die achteraf ge
steld is van extra kontingent, tegemoet gekomen worden, dan kan het
zaakje gewoon doorgaan. Hij vindt dat het kollege verplicht is te doen,
wat in haar vermogen I igt en binnen de afspraken met de raad zo die
gemaakt zijn. We hebben niet het recht als iemand een bouwaanvraag
indient om die weer terug te sturen. Het besluit om te bouwen is helemaal
niet aan de orde, want de raad heeft gezegd we wi Ilen nu niet verkopen.
Het I id Roosenboom zegt dat hier een voorbereidingsbesIuit genomen
moet worden om deze bouwaanvraag te honoreren met artikel 19. Kennel ijk
is dat voorbereidingsbesIuit verlopen. Ook al zou het kol lege, met
de wetenschap dat de raad in meerderheid heeft besloten geen bouwgrond
te verkopen, theoretisch toch bouwvergunning kunnen verlenen.
De voorz i tter antwoordt dat dat de bevoegdheid van het kollege is.
Daar kan de raad dan ook niet aankomen.
Het I id Roosenboom wi I het kol lege ook niet beletten om het niet te
geven. Maar het is onze bevoegdheid om een nieuw voorbereidingsbesIuit
te nemen. Daar kunnen we eventueel een amendement aan koppelen om - nu
komt hij in een procedure waar hij de juiste formulering niet van kent-,
maar hij voelt toch wel wat er nu gaande is. Als het spel van het
kollege is om een voorbereidingsbesIuit te nemen en om bouwvergunning
verlenen dan mancuvreert men de meerderheid van de raad in een zeer
moei Iijke positie, want die wiI vooralsnog geen bouwgrond verkopen
en U zou bouwvergunning verlenen dan wordt de meerderheid van de raad
met de rug tegen de muur gezet. Dan zegt hij, als dat het spel is
van het kol lege, dan stelt hij voor om dat voorbereidingsbesIuit maar
n i et te nemen
De voorz i tter antwoordt dat het I id Roosenboom er teveel achter zoekt.
We doen wat we normal iter behoren te doen. Het komt ook niet neer
op het verlenen van een bouwvergunning. Het komt er op neer om een
verklaring van geen bezwaar aan te vragen bij Gedeputeerde Staten.
Dan pas kun je eventueel een bouwvergunning verlenen. Maar wat heeft
de man aan een bouwvergunning als hij geen grond heeft.
Het lid Roosenboom zegt dat dat wel zo is. Maar je kunt toch wel zeggen:
die man heeft een bouwvergunning, dan zou je toch als raad grond moeten
gaan verkopen. Uit de stukken kon men niet opmaken om welke bouw
aanvraag het ging.
De voorz i tter antwoordt dat het uitgangspunt van de heer Roosenboom
niet juist geweest is. Want hij zei dat het altijd zo is voor een
konkreet plan. Maar het is zo dat Gedeputeerde Staten het niet
wi Ilen hebben dat het voor een konkreet geval gebeurt. Doe je dat
toch dan weigeren ze.
Het I id Roosenboom zegt dat we het alti id zo doen.
De voor zi tter bevestigt dat. In de hoop dat men het daar niet merkt.
AIs Gedeputeerde Staten weet dat het bouwplan er eerder was dan het
voorbereidingsbesIuit dan keuren ze het niet goed.
Het I id Roosenboom zegt dat het toch zo is, als we het nu doen dan
geef je het kollege carte blanche. Men kan dan alles met de bestemming
doen wat men wil. Ten eerste heeft de raad geen bestemmingsplan