\bz- 10- af waarom dan de voorkeur meer uitgaat naar nummer 1 dan naar num mer 2, afgezien van het feit dat nummer 3 helemaal niet meer ge noemd wordt» De voorzitter antwoordt dat het verschil tussen 2 en 3 dermate groot was dat het onjuist zou zijn om ze alle 3 op de voordracht te zetten alsof wij ze we! alle 3 zouden wensen» Dan Uw vraag 1 of 2, Het is het kollege ook niet ontgaan dat nummer 2 bij zonder veel papieren heeft» Maar het gaat hier om een baan waar bij het kunnen omgaan met bepaald soort werknemers en het e- ventueeI bereid zijn daarin daadwerkelijk voor—op te gaan erg belangrijk is. Het is meer een kwestie van wegen van geaard heid, die bij ons de doorslag heeft gegeven» We hebben gepoogd ons te verplaatsen in de schoenen van de mensen die er het meest mee te maken zul len hebben en. dan was onze mening dat nummer 1 gemakkei ijker met zijn mensen over weg zou kunnen dan 2, hoewel 2 duidelijk betere papieren heeft. Het I id van den Bos zegt dat dat op grond van indruk is. De voorzitter antwoordt dat dat niet al leen op grond van in— druk Ts", want daar zijn meerdere gesprekken gevoerd met deze heren. Men kan daarover natuurlijk van mening verschillen, maar wij waren daar noga! unaniem in dat nummer 1, gelet op de praktische kant, de geschiktste man was. Terwijl het soms een nadeel kan zijn dat iemand onder zijn niveau en laten we zeggen "zijn wetenschappelijk kunnen" moet werken. Want voor deze baan zijn al die diploma's niet nodig» Het kan zelfs frustrerend werken» Het lid van den Bos begrijpt nu dat dat het punt niet is. Num mer 1 kan beter met mensen om gaan dan nummer 2» De voorzitter antwoordt met onze mensen, We sluiten helemaal niet uit dat nummer 2 ook goéd met mensen om kan gaan, maar we kennen onze eigen ploeg zo'n beetje. Het I id van den Bos zegt dat hij niet persé wiI pleiten voor meneer de Kort, maar er zitten wat rare dingen in» Daar komt nog bij dat meneer de Kort waarnemend—hoofd is van de afde I ing reiniging in de gemeente Bergen op Zoom en die iedere dag toch zo'n 40 man onder zich heeft die toch ook van verschillende pluimage zijn» Dan ga je toch wel wat vraagtekens plaatsen. De voorzitter zegt dat dit soort wegingen uiteraard betrekke lijk subjektief zijn. Je kunt alleen zeggen dat wanneer velen tot hetzelfde oordeel komen, dan nu dat toch we! eens de beste keus kunnen zijn. Maar hij kan zich voorstellen dat de raad daar anders over denkt, vooral als men de heren kent dan kan men daar een mening over hebben. Laat de raad maar zeggen wat het beste is. Het lid Mouws zegt dat er een voordracht is gemaakt» Indertijd is er gezegd dat moet je van dichtbij bekijken en diegene moet je dat in eerste instantie laten bekijken, die daar mee moeten werken en laten we ze dan maar met name noemen: de wethouder met zijn verantwoorde 1 ijke portefeui I Ie, 2e plaats waar hij veel waarde aan hecht,de direkteur van openbare werken, die beter dan wie dan ook weet wie in zijn groep het beste thuis hoort, op 3e plaats en zeker niet op de laatste plaats hebben we de heer van Wezel gekozen, iemand die jaren lang in die si- tuatie gewerkt heeft en daarvan zou je er van uit moeten gaan dat die er zoveel kijk op heeft met name ten aanzien van menr senkenn i s, dat hij zegt: wat zou voor deze groep mensen in de ze situatie, gelet op de werkzaamheden die voor deze funktio- naris gel den,het beste zijn. Als men dan het rijtje van sollicitanten ziet en je kijkt naar alle opleidingen dan zegt hij, en dat heeft hij tegen wethouder Sinke ook al gezegd, dan zouden ze er geen van 3 opstaan, want dan zijn er nog veel zwaardere op puur technisch theoretisch niveau» Maar dan vindt hij uitdrukkelijk dat men hier voorbij gaat aan dit soort mensen die met hun verantwoorde I ijkheid, met de taak die we ze hebben toegedacht tot een advies moeten ko men» En als men nu werkelijk, en nu klapt hij uit de school, merkt dat daaraan vol ledig voorbij gegaan wordt, dat men dat niet wi! volgen, dan zegt hij: kollege laat het de volgende keer aan de raad zelf over. Gooi die 69 sol I icitaties hier op tafel en laat ze het zelf uitzoeken, want op deze manier vindt hij het een aanfluiting voor diegene, die wij met de ze bijzondere taak hebben belast» Het I id van Meer zegt dat hij hier direkt op wi I reageren. Hij dacht dat het toch zo was, dat het kollege een aanbeve ling opstelt, waaruit de raad toch een vrije keus heeft. Hij dacht niet dat de voordracht van het kollege om de voorkeur te geven aan heer Zonnev ij! Ie zo dwingend was dat dergelijke taal hier nodig is» Hij eist die vrije keus wel op» Het lid van den Bos is dezelfde mening toegedaan en zegt dat de heer Mouws maar een eind weg fluit, maar als het zo zou gaan als de heer Mouws zou wiIlen had het voorstel hier helemaal n i et hoeven te liggen» Het I id WaIthu i s heeft het nog niet eerder meegemaakt dat bij benoemingen van ambtenaren dit zo over tafel komt. Wethouder S i nke wi I nog even terugkomen op de kontro-verse, die de heer Mouws heeft gesignaleerd. Het is natuur! ijk wei nig bemoedigend om de volgende keer weer met de kommissie samen te komen om dit weer opnieuw intensief te gaan doen» Als we op deze marsier b! ij ven doorgaan zul len we de kommis sie uit moeten breiden met mensen uit diverse groeperingen hier aanwezig, die dan deze se lekt ie meemaken. Tenslotte wil hij nog opmerken dat het bijzonder duide I ijk is dat je aan de persoon gekoppeld ziet de uit te voeren werkzaam heden en het plafond dat daaraan is ingebouwd en de dage- I ijkse gang van het werk, Dat maakt dan dat een bepaalde persoon naar voren komt» Het I id va n den K i eboom zegt dat de wethouder het bij het verkeerde eind heeft. De kommissie heeft niet 1, maar 3 kan didaten gesteld. Dat er 1 bij is, die duidelijk de voorkeur van het kollege heeft is niet van de kommissie afkomstig» Het I id van den Bos wil er nog één ding over opmerken nl» dat hij het raar vindt dat 1 lid van de kommissie zich in de kuif gepikt voelt. Hij heeft helemaal niet de bedoeli ng gehad om de soMicitantenkommissie onderuit te schoppen. Hij vindt alleen, dat wanneer er raadsvoorsteI 1 en ter ta fel I ïggen, dat elk raadsI id het recht heeft om daarover vragen te stellen, want anders hoeven we maandelijks niet meer samen te komen»

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1977 | | pagina 6