262
-18
Het id Mouws is het daar wel mee eens, maar de brief is nu een
maal aan de raad gericht»
De voorz i tter merkt op dat de brief wel op tafel I igt maar de
hoofdzaak is natuurlijk de arob-zaak op gang te brengen,
Het lid van Meer dacht dat de raad daar ook een taak in had
door iets in die geest te gaan benoemen.
De voorz i tter antwoordt dat het col lege Inderdaad bij de raad
terug komt met voorstellen om inderdaad voorbereid te zijn
voor het geval straks ergens uit de burgerij, en dat is heel
goed denkbaar, deze dingen op ons afkomen, Dat kan dan maar
goed geregeld zijn» Ais het even kan krijgt IJ de volgende raads-
vergadering een keuze te maken uit een aantal a I ternatieven,wat
betreft de verordening, wat betreft het horen, enzovoorts.
Het I id van Meer wi S over het stuk van de Woningstichting er
nog aan toevoegen,dat hij de Woningstichting over het hoofd
van deze raad zou willen verzoeken om met de MVM, waar men het zo
juist over gehad heeft, in contact te treden, om eens een keer
te bekijken hoe ze de vrouw in onze samenleving moeten benade
ren» Hij vindt het al I erbe 1abberdstzoals de vrouw in die stuk
ken er uitkomt. Dit geeft misschien stof tot nadenken.
Het I ld Roosenboom zegt dat het schrijven van de Woningstichting
aan de raad is gericht. Uit dat schrijven blijkt dat de Woning
stichting zich gegriefd voelt ïr. het aantal toegewezen woningen
uit het contingent 1978, Je kunt ook gewoon aan hun grieven te
gemoet komen en dan kan men die procedure bij de Raad van State
we! terzijde leggen. Want wat wil de Woningstichting? Die wil
kennel ijk dat het contingent voor 1978 wordt uitgebreid met
meerdere woningen. Dat staven zij met gegevens uit de oml ig-
gende gemeenten, die Indertijd ter diskussie werden gesteld en
in twijfel werden getrokken. Hij neemt echter aan, dat die cij
fers goed zijn. Hij heeft dat niet per gemeente nagetrokken of
het aantal woningen,dat aan de Woningstichting is toebedeeld,
of dat juist is, Aannemende dat dat juist is, dan moet hij zeg
gen dat de Woningstichting Halsteren er inderdaad bekaaid af
komt» Dan zou je nu ook in diskussie kunnen brengen of het wel m
noodzakelijk is om de Woningstichting helemaal tot aan de Raad
van State te laten gaan. Men kan nu ook besluiten de contingen—
tering opnieuw te gaan bekijken en de Woningstichting wat roya-
I er te gaan bedelen met woningen uit het contingent» Dan kan
heel die procedure achterwege gelaten worden. Het is een advies
van het college om het zo te doen, maar het is aan de raad om
anders te beslissen» Als die zegt dat voor hen die procedure
niet hoeft en dat ze de contingentering veranderen, waarbij ze
de Won i ngst i cht i ng meer woningen toewijzen, dan dacht hij dat
men ook uit de problemen was»
De voorzitter licht toe dat niet de contingentering als zoda
nig aan de orde Is, maar een stuk rechtsgang, Er is iemand die
zich gegr i efcl voe 11Hij voelt zich naar zijn mening tekort ge
daan en hij wil zijn recht zoeken» Wi 1 li, raad,daarom maar een
beschikking uit laten gaan, dan kunnen we met dat stuk waar dat
in staat, hoger op. Die kans moet naar zijn mening geboden wor
den»
Het I ïd Roosenboom zegt dat de voorzitter dat zo kan uitleggen,
maar je kunt ook tegemoet komen aan het bezwaarschrift
-19™
De voorzitter ontkent dat. Volgens de wet Arob zou je dan eerst
alle belanghebbenden moeten horen, dus alle andere mensen die
ook contingent hebben, en zodra die er van horen zullen die ook
in beroep gaan» Dat is dus niet aan de orde» Het gaat niet om de
contingenterngHet gaat er om dat in het kader van de wet Arob.
Het td Roosenboom onderbreekt dat het gewoon gaat om het aantal
woningen dat de Woningstichting gehad heeft.
De voorzitter wijst er op dat ze in hoger beroep wi Ilen.
Het lid Roosenboom merkt op dat dat toch tegen het aantal is.
De voorzitter bevestigt dat, maar bij de Raad van State wi Ilen
ze hun gelijk er uit sleuren»
Het lid Roosenboom hoort de voorzitter zeggen dat de cont i ngente-
ring niet aan de orde is, maar waarom schrijft het college dan
aan a I 1 en, die bij de cont i ngenter i ng betrokken zijn een brief
waarin staat dat de I osvaste toezegging, die. zij gedaan hebben
komt te zweven,
De voorzitter antwoordt bevestigend, omdat de cont. i ngenter i ng
niet hier aan de orde is, maar bij de Raad van State aan de or
de komt, Als die zou zeggen dat het anders moet dan moeten die
mensen daar van tevoren rekening mee kunnen houden.
Het id Roosenbooii) zegt dat mensen bi jvoorbeeld in beroep gaan
bij de Raad van State, omdat de gemeenteraad iets niet toestaat.
De raad zelf h eeft ook we! eens bezwaarschriften naar de Raad van
State gestuurd. Dan kreeg men tussendoor een berichtje van Gede
puteerde Staten van Noord-Brabant dat als we het zo en zo zouden
doen, dan kon men er mee. akkoord gaan en dan trok de raad zijn be
roepschrift in» Dan had men ook iets in procedure gebracht en dan
kwam de' instantie waartegen je in beroep ging, die kwam je tege
moet, Dat kan hier toch precies hetzelfde plaats vinden. Als de
raad tegemoet komt aan de wens; de voorzitter knikt wel van .neen,
maar hij geeft zojuist voorbeelden uit de praktijk, die zojuist
zijn gebeurd
De voorzi tter wijst er op dat dat geen wet Arob betrof»
Het Ii d WaIthu i s vindt dit niet. helemaal op zijn plaats. Gesteld
dat je dat zou doen, dan kan hij zich voorstellen dat een zekere
meneer van Sittert ook in beroep gaat. En waar wiI je de woningen
weer vandaan halen om die zijn grieven weg te nemen»
Het lid Roosenboom zegt dat die ook net zo goed bij Arob in be
roep kan gaan»
De voorzitter 1 icht toe dat de wet Arob zegt, dat als men zich
tekort gedaan voelt, dat men dan terug moet naar het orgaan wat
het besluit genomen heeft» Dat is de raad. Mits dat besluit kan
worden gekenmerkt als een beschikking» Dat kan niet» Dus de Wo
ningstichting had eigenlijk rechtstreeks naar de Raad van State
gemoeten. Dat hebben ze weliswaar niet gedaan, maar dat kunnen
ze nu met dit stuk dat hier uitrolt»
Het Iïd Roosenboom vraagt of de voorzitter het niet met hem eens
is, dat als de meerderheid van de raad tegemoet, komt; aan. de wens
van de Woningstichting om meer woningen te krijgen uit het kon-
t i ngent
De voorzitter interrumpeert dat ze dat helemaal niet vragen. Ze
vragen een beschikking om verderop te kunnen.
Het I id Roosenboom zegt dat de aan Ie i d i ng toch is dat ze vinden
dat ze te weinig woningen hebben en daar kan de raad aan tegemoet
komen