Aantal gereedge- Bevolkingsgroei komen woningen_ 1965 119 266 1966 161 376 1967 141 281 1968 179 280 1969 36 4 1970 91 18 1971 129 211 1972 95 - 10 1973 238 353 1974 182 291 1975 184 327 Natuurlijk mag niet verwacht worden dat er een exact oorzakelijk verhand bestaat tussen aantal gereedgekomen woningen en de be volkingsgroei, omdat dat door zeer veel factoren wordt beïnvloed» In grote lijnen kan echter wel gezegd worden, dat een bepaald aan tal woningen zonder meer nodig is om de bevolking op peil te hou den en dat er pas sprake is van bevolkingsgroei zodra dat aantal wordt overschreden. De jaren 1969? 1970 en 1972 spreken voor zich» Voor die jaren was het bouwen van minder dan 100 woningen kennelijk te.weinig om te groeien of zelfs maar op peil te blijven. Wat moeten we dan met 75? Men mag hieruit overigens niet de conclusie trekken dat men voor de komende jaren maar behoeft te mikken op 100 woningen of iets meer om wel te groeien. Het is nl. met het oog op de nog' steeds aanhoudende daling van de woningbezé-1ting heel goed denkbaar en zelts waarschijnlijk, dat dat -8- aantal aanzienlijk meer zal. moeten zijn. Aantallen van 150 en hoger lijken mij noodzakelijk. Als wij er onverhoopt niet meer krijgen dan de ons voor de komen de jaren toegedachte 75, moet onherroepelijk gerekend worden met een dalende bevolking. Volgens de taakstelling van het streekplan kan de kern Lepelstraat tot 1980 uitgroeien tot 1 .900 a 2.100 inwoners. Blijkens de uitkom sten van.de Volkstelling van 1971 telde de kern Lepelstraat toen 1.365 inwoners. In de periode 1971 - 1980 zou de kern Lepelstraat derhalve'kunnen groeien met 535 a 735 inwoners, di. 54 a 74 per jaar. De parochie Lepelstraat zou daarmee in 1980 komen op 2.735 h 2.935 inwoners. Volgens de genoemde taakstelling zou de kern Halsteren tot 1980 kunnen uitgroeien tot 9 a 10.000 inwoners zonder extra impulsen en tot 10.850 a 11.700 met extra impulsen. Laten we de extra impulsen terzijde, dan zou de kern Halsteren met 7.290 inwoners in 1971 tot 1980 kunnen groeien met 1.710 a 2.710, zijnde 171 a 271 per jaar. Voor de gemeente komt dat neer op groei van 225 a 345 per jaar. Deze groei werd in. de achter ons liggende jaren echter niet ge realiseerd» In een provinciale studie werd dat als volgt berekend: Halsteren: feitelijke ontwikkeling 1968 - 1973 van 10.219 'tot 10. 721; gewenste ontwikkeling 1968 - 1973 op grond van het steek- plan, excl. extra impuls: minimum 11.070, maximum 11.450; achterstand in ontwik keling derhalve 341 a 729 inwoners. Teneinde de taak stelling van het streekplan alsnog te halen zou de ge meente Halsteren in de periode 1973/1980 moeten groeien met 235 a 385 inwoners per jaar, exclusief extra impul sen (en met 525 a 676 inwoners per jaar, inclusief ex tra impulsen).

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1976 | | pagina 6