-19-
Zulks kan.ook gelden voor andere voorzieningen die met jeugd,
te maken hebben, vooral nu niet alleen sprake is van een da
ling in O/OO der bevolking, maar ook van eeh daling in. absolute
zin.
Deze daling in absolute zin zou gecompenseerd kunnen worden
door vestigingsoverschotten in deze leeftijdsgroep, maar of
zulks het geval, zal zijn is geheel onbekend.
Het effect van de dalende geboorten voor de ontwikkeling van de 0
totale bevolking wordt enigszins gecompenseerd door een dalende
tendens in het sterftecijfer. Ook dat is een beetje verrassend,
omdat sterftecijfers veel stabieler plegen te zijn.
Onderstaand volgt een overzicht van de geboorte- en sterftecijfers
sedert de grenscorrectie:
geboorte
n
sterften
jaar
bevolking
abs i
n o/oo
abs
in o/o
1962
8.500
179
21,2
91
10,7
1963
8.711
188
21,5
9,5
1964
8.927
166
186
97
10,9
1965
9,299
193
20,9
109
11 ,7
1966
9.563
2.30
24,1
124
12,9
1967
9.939
186
18,9
85
8,9
1968
10.219
205
20,1
103
10,1
1969
10.499
217
91
8,7
1970
10.503
192
18,3
96
9,1
1971
10.521
187
17,8
95
9,0
1972
10.732
178
16,6
123
11,5
1973
10.722
157
14,6
94
8,8
1974
11.082
143
13
93
8,5
1975
11.379
139
m
95
8,4
Door deze gegevens weer te groeperen tot 5~ jaarlijkse gemid
delden worden de uitschieters enigszins geëlimineerd en
wordt de tendens die in deze cijfers zit duidelijker zichtbaar,
zoals uit het onderstaande moge blijken.
vijfjaarlijkse vijfjaren gemiddelde
periode der geboorten
vijfjaren gemiddelde
der sterften
abs
in, o/oo
abs
in o/oo
1962 - 1966
191
2.1,2
101
11,1
1963 - 1967
192
20,8
100
10,8
1964 - 1968
196
20,5
104
10,9
1965 - 1969
206
20,9
102
10,5
1966 - 1970
206
20,4
100
9,9
1967 - 1971
197
19,1
94
9,2
1968 - 1972
196
18,7
101
9,7
196-9 - 1973
186
17,6
100
9,4
1970 - 1974
171
16
100
9,3
1971 - 1975
161
14,9
100
9,2
De geboortecijfers, die in West-Brabant in verhouding tot de-rest
van de provincie altijd al laag zijn geweest, hebben jarenlang ge
schommeld rond de 20 pro mille. Lange tijd werd dat beschouwd als
het minimum. Thans blijkt dat als gevolg van. andere opvattingen
en toenemende beroepsuitoefening door jonge gehuwde vrouwen het
geboortecijfer nog aanmerkelijk lager kwam. Ook thans is het eindpunt
van de neergaande tendens nog niet in zicht.
Ook de sterfte-cijfers vertonen nog geen tendens tot stabilisatie.
IV)
O
CTl
C\j
V—