-53-
I n het verleden gebeurde het dat deze sch i I der ijen werden
opgehangen» De raad kon er dan kennis van nemen» De raad
was dan vaak enthousiast en zei dan ja. Dan hoef je de men
sen uiteindelijk niet meer een aanbieding te doen van:mits
Gedeputeerde Staten het goedvinden en zo» Om nu maar te zeg
gen: koop maar waar je zin in hebt»
De voorzitter herinnert er aan dat het toen in het ver leden
ging om een bedrag van tien mille voor twee schilderstukken»
Hier gaat het om vijf mille voor kleinere dingen waar je
toeva I li i g eens op stu i t en wat je toch wel leuk vindt»
Het I id Roosenboom zou dan toch wel graag weten wat er werd
aangekocht
De voorz i tter antwoordt dat men dat achteraf kan mededeI e n
Het. I id Roose nboom zegt dat het voor hem dan soms te laat
kan zijn» Hij ziet h i er we I eens kunststukken hangen, tenmin
ste men beweert dat dat kunststukken zijn»
De voorz itter vraagt of men dit luttel bedrag van 5»000,--
nog niet a a n het co I Iege durft toe te vertrouwen, omdat men
d e n kt dat het co I lege gaat potverteren, dat vindt h ij toch
we I
Het I id Roosenboom onderbreekt dat hij daar toch wel bezwaar
tegen heeft»
De voorz itter I icht toe dat men dat n i et kan concluderen uit
het beleid van het col lege tot dusver»
Het I i d Roose nboom zegt dat deze discussie er misschien toe
bijdraagt dat het co I lege echt i ets moet kopen dat door in de
sfeer van deze raad als een kunstwerk aangemerkt kan wor
den» Als er enige twijfels zijn»
De voorz i tter i nterrumpeert dat bij twijfels het a a n de raad
wordt voorgelegd» Zijn er geen twijfels en het is een leuke
aanbieding dan doet het col lege dat toch»
Wethouder S i nke wijst er op dat het zo is dat de raad in
zijn total iteit sterk gepleit heeft voor die oudheidskamer
en hij dacht dat dit een beetje in tegenstei 1 i ng met elkaar
was» Hij kan zich voorste! len als er plotsel i ng iets zou
komen uit een nalatenschap of zoiets dat er dan de nodige
ruimte moet zijn» inderdaad is het de vorige keer zo gespeeld
dat alle inspraak mogelijk was, maar men staat op een gegeven
moment dan toch wel onzeker, omdat men de goedkeuring behoeft
Het col lege heeft in het verleden zich toen echt niet mis
dragen»
Het I id Roosenboom blijft toch zijn bezwaren hier tegen rich
ten»
Het. I id Verbogt vraagt in hoeverre dit verband houdt met de
vor i ge de Iegat i e omtrent het eventueel aankopen of vervreem
de van roerende zaken.
De voorz itter I icht toe dat dit er los; van staat. Het gaat
om de aankoop van kunstvoorwerpen waar je toeval I ig eens
tegenaan loopt en in verband met de aanzet van die oudheids
kamer en ook ter verfraaiing van het gemeentehuis» Er kan
wel eens een ve i I i ng zijn en dan zal men snel moeten reage
ren» Het zal niet vaak voorkomen, maar het kan gebeuren en
dan kunnen we dit in eik geval doen.
Het I id Roose nboom gaat over naar het antwoord op post 468,00
-54-
2 7.6
Zoals in het verleden al gedaan blijft hij ook nu volhouden
dat in Halsteren ver schr i kke I ijk veel mensen rond lopen die
zich op enigerlei manier verdienstelijk maken bij het bege
leiden van de jeugd» Dat deze mensen daar een onderdeel van
uitmaken wil hij zeker niet ontkennen» Toch gaat men er we!
een bepaalde groep uitlichten» Nu Is de motivatie ook veel
minder groot» Toendertijd hadden die mensen eigenlijk geen
salaris, maar nu worden ze gesalarieerd, Hij meent zelfs te
weten dat er een afspraak is gemaakt van een soort afvloei
ing» De mensen die het nu krijgen daar blijft men het aan ge
ven en gaan ze weg dan wordt dat bedrag niet meer betaald
aan de nieuwkomers»
De voorz itter I icht toe dat het bedrag bevroren is op 500,-
en het blijft gewoon bevroren» Het wordt niet meer, maar in
feite steeds minder»
Het I ld Roosenboom ziet er de noodzaak niet van in» Dan
zou men toch nog een tiental andere mensen een soortgelijk
bedrag moeten geven» in zoverre vindt hij het een onderscheid
ten opz i chte van alle mensen die zich op enigerlei manier
verdienstelijk maken met dit soort werken» Vandaar zijn be
zwaar
De voorz itter antwoordt dat het col lege het ook geen nood
zaak noemt» Het is gewoon een schouderklopje, maar het is
wel historisch zo gegroeid»
Het I id Roosenboom merkt op dat al die andere mensen ook
graag een schouderklopje hebben»
De voorzitter verzoekt dan voorstellen te doen omtrent ande
re mensen»
Het I id Roosenboom gelooft niet dat het moet betekenen dat;
men ten eeuwige dagen hier mee door moet gaan»
De voorzitter antwoordt dat men er ook wel vanaf kan» Het
is niet verpl icht» Het is echter ook niet zo'n groot bedrag
Het I id Roosenboom gaat het niet om het bedrag, maar om het
principe» Als men over het bedrag gaat discussiëren dan is
ook hier de kool het sop niet waard» Een volgend bezwaar is
voor hem post 197.00» Daar heeft het col lege volgens hem
een wat demagogisch antwoord op gegeven over privileges»
Hij wi I dan een nieuw voorstel doen» Niet halveren, want het
col lege denkt uiteinde lijk daarmee de m i nst-draagkr acht i gen
te benadelen, maar de baatbelasting niet meer afkopen, maar
finaal schrappen»
In andere gemeenten gebeurt dat ook in verband met de onroe-
rend-goedbeI astingen en hij vindt dat een goede zaak»
Hij gelooft dat Halsteren ook zover is om eindelijk van die
nare belasting af te zijn» Men leeft nu in 1976» Zoals men
nu in het buitengebied de onrendabele gebieden voorziet
van een gasleiding met gelden uit de algemene middelen, zo
had men ook de gebieden die nu nog verstoken zouden zijn van
eIectriciteit ook uit een bepaalde pot kunnen voorzien.
De mensen die toen veraf zaten hebben dat uiteindelijk zelf
gewild en er baatbelasting voor betaald. Dat geldt in wat
mindere mate voor waterleidingen» Hij dacht dat vrijwel ieder
een op het waterleidingnet was aangesloten» Hij vindt dit
een belasting die in 1976 niet meer thuis hoort»