51
Het 1 id Roosenboom merkt op dat er wel een winkel wikomen,
maar dat die man ook nog wat centen wil verdienen.
De voorzitter dacht dat een klein formaat supermarkt er wel
i n zat
Het I id Verbogt I ïcht toe dat de kosten niet zijn op te bre n-
gen vanwege de te geringe toeloop. Dat moet dan kunnen door
een eenvoudiger gebouw en dat gebouw moet men later een an
dere bestemming kunnen geven als er een groter winkelcentrum
is gereal iseerd. Dat moet doenbaar zijn,
Het I id Roosenboom ziet dat: niet zitten.
Het id Verbogt vervolgt dat men in andere plaatsen en steden
toch ook die wijkvoorz ien i ngen heeft, maar niet in zo'n dure
vorm
Het I id Roosenboom vraagt of dat tientje per meter grond het
obst a ke I moe t z ij n
Het I id Verbogt zegt dat het niet real i seerbear is als daar
iemand eerst 20 tot 25.000 gulden huur moet gaan betalen»
De voorz s tter blijft streven naar een algemene levensmiddelen-
zaak in de Rode Schouw»
Het stelt nu aan de orde de aanbiedingsbrief en vraagt of
daar nog op- of aanmerkingen over zijn.
Geen der leden wenst daarover het woord.
De voorzitter stelt; aan de orde de behandel i ng van de rap
porten van de commissie van onderzoek en het antwoord var
burgemeester en wethouders,
Het I id Roosenbooji wi 1 een a ..gemene opmerk i ng maken, Hj heeft
de indruk dat de raad in zijn algemeenheid toch wel moeite
doet om uiteindelijk iets zinnigs u it .de begroting te halen».
De opmerkingen die door de af de I I ngen zijn gemaakt moeten
toch wel als positief worden bestempeld» Als mer dan de ant
woorden ziet dan worden die opmerk i rgen ai ÈemaaS categor i sch
de grond in geboord. Hij krijgt dan toch het onbehagelijke
gevoel dat de raadsleden toch een beetje onmondige mensen
zijn en dat de wijsheid eigenlijk alleen maar bij de ambtena
ren in pacht is» Het vindt dat Halsteren bestuurd moet wor
den door de gemeenteraad en de raad moet het co!lege een
bepaalde lijn zien Pp te dringen» Hij past er voor om Halste
ren te laten besturen door de ambtenaren» Vandaar dat hij
dit extra bezwaarlijke geluid toch we'! eens een keer wil
laten horen» Dat wi I hij er ai leen maar van zeggen» De beant
woording is voor hem de kool het sop niet waard» Hij vraagt
zich in al Ie eerlijkheid af of de voorzitter en de beide
wethouders wel zo positief achter die antwoorden staan»
Volgens hem zijn ze gemaakt door ambtenaren en heeft de
voorzitter er zijn paraaf onder gezet» Hij had I lever gezien
dat het col lege en de voorzitter hier met eer duidelijk ant
woord waren gekomen» Met de eigen visie»
De voorzitter antwoordt dat dit de visie van het colleqe
is» Al of niet overgenomen van een ander» Door- de handte
kening daar onder te zetten is het de visie van het col le
ge geworden»
Het 1 id Roosenboom vindt het dan een pijnlijke zaak dat het
college zomaar klakkeloos iets over neemt»
De voorz i tter antwoordt dat. het I id Roosenboom niet weet of
dat klakkeloos is gedaan.,: hij kent het concept niet en wat daar
in veranderd is door het col lege»
-52-
Het I id C S ar ijs leest met betrekking tot de reservepol it ie
dat die eens in de veertien dagen bij elkaar komt voor in
structie op het groepsbureau en eenmaal per jaar wordt er
een grote oefening gehouden en verder worden ze dan nog
geconsigneerd bij hoge waterstanden aan de zeedijk» Hij dacht
dat bij de laatste vergader i ng van de commissie jeugdzaken
onze opperwachtmeester daar niets van wist» Ook toen is
hem gevraagd wat de reservepo I it ie deed en toen is daar
niet uitgekomen dat ze eigenlijk iets deden» Als ze nou in
zijn Huis die veertiendaagse bijeenkomst houden dan dien je
dat toch wel te weten
De voorzitter I icht toe dat de adjudant wordt bedoeld en dat
die niet aan het bureau woont» Hij komt er we! maar niet s-a-
vonds als die bijeenkomsten zijn»
Het I id CI a r ij s herhaalt dat de adjudant niet wist dat dit
al iemaal gebeurde» Wat dit punt betreft twijfelt hij aan de
echtheid of het wel zo gebeurt.
De voorzitter zet uiteen dat een van de kaderfiguren spe
ciaal belast is met de reservepol it ie» Beurteings doet
men dat in Halsteren, Steenbergen en Vossemeer, Het kan
heel goed zijn dat deta i Is daarvan bij de adjudant niet be
kend zijn»
Wethouder van de Water i ng I icht nog toe dat in een van de
laatste vergaderingen de agent die belast was met de reser
ve-pol it ie nog met name werd genoemd. Men kan we l zeggen dat
hij het niet weet, maar hij weet het wel degelijk»
Het I id CI a r i j s valt dat niet graag aan» Natuurlijk zal hij het
we I weten, maar op hun concrete vraag van wat de reserve—rijkspo
I it ie deed wist hij niet dat ze dit deden» Als het we I ge
beurt zou hij dat toch weten»
De voorz i tter antwoordt dat hij ook niet precies weet hoe
het precies zit met de opleiding van brandweer S eden - Er zijn
er verschil lende die eerfi,cursus volgen in Bergen op Zoom of
in Breda of in andere plaatsen, maar hij weet dat niet» De
mensen van de brandweer zelf die weten dat wel en de com
mandant weet dat ook, maar hij weet het niet» Hij weet in
grote lijnen dat het gebeurt maar hoe precies en wat en waar
en welke mensen, dat weet hij niet»
Het 1 id CI a r ij s merkt op dat hij wel blij is dat het wel gebeurt»
Maar vanwege de hoge post in de begroting waar die mensen
aanspraak op maken is die vraag bij hem opgekomen» Wat doet
die reserve-pol it ie» I n de commissie jeugdzaken kreeg men
de indruk dat het eigenlijk nogal meeviel met die activitei
ten, maar als dit zo is dan doen ze in ieder geval wat en
daar is hij blij mee»
Het I id Roosenboom heeft enkele bezwaren tegen de antwoor
den, Dat is dan op pagina tien en elf» Het gaat om de post
van 5.000 gulden voor de aankoop van kunstwerken»
Op zichzelf heeft hij er geen bezwaar tegen dat daar 5.000
gulden voor op de begroting staat, maar als de raad hier
ja tegen zegt dan geeft ze het college carte-bIanche om
die 5.000,-- te besteden» Hij kan zich uiteindelijk niet
voorstelIen dat men ineens zomaar tegen een kunstwerk aan
loopt en dat men onmiddel I ijk ja moet zeggen» Al s het aan
hem I i gtmaar het is ter beoorde I ing van de meerderheid
van de raad,