-18- dat de meeste architecten die "boekjes wel krijgen, maar er dikwijls niets mee doen. De voorzitter zegt toe de "boekjes toe te zenden aan de "betreffende archi tecten. punt 3.8 Het lid Mouws wijst er op dat de vorige keer het creatief centrum "de Kraal" om subsidie heeft gevraagd. Hij heeft toen zijn twijfel uitgesproken of dat nu wel nodig was omdat men hier de Stichting Edel Ambacht had. Iedereen heeft het afgelopen weekend kunnen zien wat deze mensen presteren. In een "begeleidend schrijven hebben zij duidelijk gesteld uit welke omtrekken zij hun leden halen. Mag hij uit het feit, dat het college niet is teruggekomen met het voorstel, aannemen dat het college definitief heeft besloten het crea tief centrum uit Bergen op Zoom toch wel te passeren. Zo ja dan zou hij dat zeer op prijs stellen. Daarnaast wil hij nog steeds in de aandacht aanbeve len, wat ook de Stichting Edel Ambacht schrijft, dat een bedrag van 600,— voor een dermate grote groep aan de zuinige kant is. De voorzitter is het er wel mee eens dat het aan de zuinige kant is, mede gelet op wat men presteert. Hij moet zeggen dat zowel in de breedte als in kwaliteit het werk bijzonder gegroeid is. Zou men om een aanvullend subsidie verzoeken dan gelooft hij wel dat men in principe daar welwillend tegenover zóu moeten staan, zonder direkt te zeggen dat men dat maar moest doen. Wat de Kraal betreft moet hij het antwoord schuldig blijven. Hij dacht dat men Bergen op Zoom had geschreven om eens precies te vertellen wat men daar zoal deed en dat dat antwoord nog niet binnen was. Het lid Roosenboom kan de voorzitter misschien een suggestie aan de hand doen. Hij stelt voor de subsidie waar Bergen op Zoom om heeft gevraagd toch maar te geven, maar er dan gelijktijdig een briefje bij te doen dat er zestien Bergenaren in Halsteren komen. Dat maakt een verschil van dertien maal het bedrag wat men aan Bergen op Zoom moet betalen. Zo zit er nog een winstpunt je in. Men krijgt dan een batig saldo en dat bedrag zou men aan Edel Ambacht kunnen geven. De voorzitter is van mening dat als men iets heeft gevraagd men eerst het antwoord moet afwachten. Men kan dan altijd nog kijken wat men zal doen. punt 41 Het lid Roosenboom heeft een vrij principiële vraag. Hij heeft de moeite genomen om bij het begin te beginnen en kwam toen tot de ontdekking dat er al op 23 januari 1963 een delegatie in de raad is geweest tot het verkopen van woningwetwoningen. Hij gelooft, ook al bestaat er een Wo ningstichting, dat elke woningwetwoning die er verkocht wordt, de goedkeu ring van het college behoeft. Dit delegatiebesluit ontbrak aan de lijst. Dat doet hem toch wel sterk vermoeden dat ook deze lijst niet volledig is. Hij heeft zich de moeite gespaard om al de voorstellen van alle ja ren nog eens door te lezen. Wat er nu ter inzage ligt, daar is geen enkel advies bij. Haar aanleiding van hetgeen er de vorige keer over is gezegd en het feit dat de lijst van delegatiebesluiten ter inzage ligt, neemt hij aan dat de bevoegdheden die gedelegeerd zijn geweest nu weer terug komen aan de raad. Hij zou een klein voorbeeldje kunnen noemen waaruit zou mogen blijken dat er toch een beetje gemanipuleerd wordt met deze delegatiebesluiten. In eerste instantie heeft hij het geval Paulus genoemd, dat is nu blijkbaar nog niet van de baan. Bij het plan de Rode Schouw heeft men aan het college gedelegeerd om ■19= maximaal grond voor 4 woningen aan adspirant-bouwers te verkopen. Als men nu bij de ingekomen stukken de goedkeuring ziet van tweemaal twee woningen aan de heer Magnus en eenmaal twee aan P.van Elzakker, dat zijn tesamen zes woningen die eigenlijk in een pot gaan. Hij kan zich voor- stellen dat een bepaalde bouwonderneming, die graag veertig woningen wil bouwen, tien werknemers verzamelt en elke werknemer vier woningen laat aanvragen. Dat valt allemaal binnen de bevoegdheidssfeer van het delegatiebesluit, maar hij kan daardoor veertig woningen of zelfs meer bouwen, afhankelijk van het aantal werknemers die hij inschakelt. Hij gelooft niet dat dit ooit de intentie van de raad is geweest. Het is gewoon een schoolvoorbeeld wat vandaag bij de ingekomen stukken ligt. Het is daarom wel interessant dit eens te vertellen. Zo ter loops werd de slagvaardigheid genoemd. Hij vraagt in alle eerlijkheid aan de voorzitter, de loco-burgemeester en de andere wethouder of zij praktijkvoorbeelden kunnen noemen, waarbij zij middels een delegatiebe sluit slagvaardig hebben kunnen optreden. Hij nodigt ze uit dat te verte Hen. Hij gelooft dat buiten de raad en het college deze delega tiebesluiten voor andere mensen gemakkelijk zijn. Terugkerend naar het geval Paulus. Hij vindt het verschrikkelijk dat zoiets kan gebeuren. Dit kan voor Halsteren toch wel nare gevolgen krijgen. Hij dacht dat het beter was deze lijst in zijn totaliteit gewoon weer tot de raad te nemen, dan is het weer bij de instantie waar het behoort te zijn, namelijk de raad, het hoofd van de gemeente. Het college heeft zijn eigen bevoegdhedën, de burgemeester heeft die 'en mochten er zaken zijn die betrekking hebben op deze delegatiebesluiten dan moet dat maar in de raad kom.en. Daar kunnen vijftien raadsleden dan over dis cussiëren. Het lid van Eek el en zou aan. de voorzitter willen vragen of hij die werk nemers heeft opgezocht omdat hij de vergunning heeft afgegeven. Het komt nu net over of het lid Roosenboom wil zeggen dat het college die werk nemers opzoekt om te kunnen bouwen, want ze komen bij het college vragen om 2 woningen en nog een keer twee woningen. Daar verbindt hij aan vaot dat het college de zaak niet goed. zou beheren, maar dat de raad het beter zou moeten doen. Hoe kan hij die loze kreten waar maken. Hij neemt aan. dat het lid Roosenboom liever op de stoel van de wet houder- zou zitten. Nu hij er niet zit zou hij willen hebben dat hij de collegeleden precies kon vertellen hoe het wel of niet zou moeten. Zijn fractie neemt geen enkel delegatiebesluit terug. Aan de overige raadsleden vraagt hij stemming. Het lid Roosenboom zegt dat het geen kwestie is om iets van het colle ge af te nemen. Het gaat er om dat de raad gewoon dat aan zich houdt wat normaliter bij de raad thuis hoort. Dat is historisch allemaal wel opgestapeld, maar er zijn veranderde omstandigheden. Men leeft nu helemaal in de tijd van. inspraak en medezeggenschap en medeverantwoor delijkheid. Hij gelooft dat, —en nu speelt hij het juist andersom—, de raad de verantwoordelijkheden niet af moet schuiven hetgeen het lid van Eekelen wel wil doen. Hij gelooft dat de wethouders meer d.an genoeg hebben aan hun eigen taak als wethouder en dat de eigenlijke bevoegdheden die tot de raad horen men die ook graag wil terugspe len, omdat dat alleen maar verzwaring van de taak van. de wethouder betekent. Hij meent dat uit de woorden van wethouder van de Watering begrepen te hebben, en hij vindt dat ook inderdaad een juiste Uit spraak. Ieder moet maar die verantwoording dragen waarvoor hij in de ze zaal zit Het lid van_Eekelen begijpt niet hoe het lid Roosenboom zo kan zijn. In de kranten kan men lezen dat er altijd wordt gezegd: hij durft geen verantwoording te nemen. Hier in de raadszaal zit hij nu te verkon digen dat de wethouder te machtig is en meer moet afstoten en moet meer open zijn. Hij begrijpt dat niet.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1975 | | pagina 86