voeren is. In de vergadering van 28 november 1974 is er een dergelijk
subsidieverzoek in de raad geweest en toen is er afgesproken om per
jubileumjaar 5,uit te keren. In dit geval zou dat 250,— zijn.
Hij maakt geen bezwaar tegen deze 1.000,maar bij de ene vereni
ging werkt men met een vast gegeven van 5jper jaar en hier
wijkt men daar weer van af en gaat men met andere voorbeelden werken.
Hij vindt het ook niet eerlijk dat het ooilege de muziekvereniging van
Vrederust noemt. Daar is destijds wel duidelijk bij verteld dat dat
bedrag extra groot was omdat indertijd Vrederust maar een gering
gemeentelijk subsidie kreeg, hetgeen sinds dit jaar dan is veran
derd.. Voorheen was dat een gering bedrag ten opzichte van de twee
harmoniën van Halsteren en Lepelstraat, vandaar toen die duizend
gulden. Hij vindt toch dat de raad heel duidelijk af moet spreken
hoe men verenigingen die een jubileum hebben zal gaan subsidiëren.
Er zijn binnen korte tijd nog meer verenigingen die 25 of meer jaren
bestaan. Wil men ook daar een groot feest voor organiseren dan
kan men die vijf gulden per jaar echt niet handhaven. Hij vindt dat
de..vereniging die in de vergadering van 28 november 1974 is gesubsi
dieerd, er bekaaid vanaf is gekomen. Hij heeft het gevoel dat het col
lege naar willekeur handelt. Voor een vereniging die ze graag mogen
weten ze wel argumenten aan te slepen om veel te geven en bij een
vereniging die' wat 'minder in trek is" vindt men wel argumenten om
wat minder te geven. Maar het zijn de woorden van de voorzitter: vijf
gulden per jaar.
De voorzitter zegt dat het college zelf het er ook bijzonder moeilijk
mee heeft. Spiegelt men zich aan de beste kant, in dit geval aan de
andere muziekgezelschappen, dan zit men zo gezien heel aardig in
het rijtje. Spiegelt men zich aan verenigingen die het lid Roosenboom
op het oog heeft, dus vijf gulden maal zoveel jaren, dan is men ner
gens. Qm nog wat olie op het vuur te gooien moet hij zeggen dat er in
het college ook nog is gesproken over het feest waar mogelijk het lid
Roosenboom op doelt, namelijk het feest van de bejaarden. Hij had dat
terloops aan dit punt willen toevoegen om eens te kijken wat de raad
daarvan zou vinden. Die mensen hebben ook een vijfentwintig-jarig jubil
en als men die naar huis stuurt met 25 x vijf gulden, dan is dat als
bijdrage in de feestvreugde volkomen nihil. De begroting van hen komt
uit op vijf tot zesduizend gulden. Daar hebben ze een leuk programma
voor gemaakt. Het college gunt ze dat ook van harte, zeker overwegende
dat vroeger de gemeenschap een hele dag organiseerde voor de bejaarden
die ons zelf niets kostte; dat is weggevallen van de gemeenschap.
Misschien mag je de gemeente daarvoor in de plaats zetten. Het college
heeft echter daarover ook geen keihard voorstel durven formuleren. Er
is gezegd dat als dit ter sprake zou komen, dit punt ook op tafel
gegooid zou worden. Zegt de raad: dat doen we niet, dan is er nog
geen man over boord.
Het üd Roosenboom heeft er geen enkel bezwaar tegen. Met het groot
ste gemak trekt de raad bedragen uit voor het openen van zwembaden
en gymnastieklokalen. Waarschijnlijk loopt hij al vooruit op de vol
gende raadsvergadering, maar zo'n vijf entwintig-jarig jubileum daar
heeft zijn fraktie geen moeite mee en wil hij zijn steun wel toezeg
gen. Wel vindt hij dat er een duidelijk beleid gevoerd moet gaan
wor den
De voorzitter geeft het lid Roosenboom gelijk.
-10-
Het lid Roosenboom zegt dat hij altijd gelijk krijgt, maar dat er nooit
iets gedaan wordt.
De voorzitter zou graag bij de concrete verenigingen willen blijven.
Men heeft een geval gehad met naar hij meende de E.H.B.0. die twintig
jaar bestond.
Het lid Roosenboom interrumpeert dat men los van iit jubileum dat nu
gevierd wordt, men met een voorstel moet komen betreffende het sub
sidiebeleid bij jubilerende verenigingen. Daarin kan men dan ook nog
een bepaalde gradatie aanbrengen. Hij gelooft ook ai et dat je bijvoor
beeld een vogelvereniging kunt vergelijken met eer. muziekvereniging.
De voorzitter dacht dat men misschien moest letten op de omzet per
vereniging. Muziekgezelschappen bijvoorbeeld hebben een grote omzet
per jaar.
Het lid Roosenboom vindt dat zoiets dan vast op papier geregeld
dient te worden. Als men al die bedragen terug gaat bladeren, dan
krijgt men een warboel van argumentatie hoe het ccLlege tot een
bepaald bedrag komt om een jubilerende vereniging te subsidiëren.
Het lid Mouws is het daar helemaal niet mee eens. Hij vindt uitdrukkelijk
dat als men dit op de helling wil zetten er duidelijk onderscheid ge
maakt moet worden tussen alle verenigingen. Dan niet men kijken naar:
wat is een visclub, wat is een bridgeclub, wat ie een biljartclub,
wat is een bond voor bejaarden en wat allemaal neg meer.
Het lid Roosenboom zegt dat hij dat juist zo bedoeld.
Het lid Mouws bevestigt dat het lid Roosenboom dót in laatste instan
tie inderdaad even heeft aangesneden. Als men subsidie vraagt voor
een bepaalde vereniging met name een fanfare dan mag men zich ook
afvragen waar zo'n jubileum voor dient. Met name deze fanfare
stelt zich uitdrukkelijk in om. juist die gemeenschap waarin zij zich
altijd grotendeels voor inzet, om die hier weer mei van te laten
profiteren. Dat is volstrekt anders dan als bijvocrbeeld een bepaalde
vereniging daar een teeravond van maakt of een reisje van organi
seertHij misgunt dat die mensen ook niet, maar hit gaat hem er hier
om, dat hier practisch niets aan de leden van de Vereniging ten
gunste komt. Het is alleen maar om een beetje meer financiële armslag
te krijgen, waardoor het feest dat zij de gemeenschap aan willen bieden,
beter kan slagen® Uitdrukkelijk moet men het in dis licht zien en niet
kijken: van jongens dat wordt potverteren en ze krigen nog zoveel
consumpties extra. Daar lijkt het niet op.
Het lid van Eekelen wil ook nog wel een beetje ok.e bij het vuur doen.
Aan het lid Mouws zou hij het volgende willen vragen. Als men in de
gemeenschap een toneelvereniging heeft die vijftig1 jaar lang, jaar in
jaar uit, zijn uitvoeringen geeft die drie avonder totaal bezet zijn,
waar ieder jaar ongeveer driehonderd mensen naar hamen, die nooit
om subsidie vragen, die hun vijftigjarig bestaan v;.eren en dan twee
honderd en vijftig gulden krijgen, vindt men dat ret'el of vindt1' men
dat niet reëel.
Het lid Mouws vraagt waar die 250,— voor dienen. Als dat geld
dient voor een gezellig avondje voor deze diverse1 Heden dan vindt hij
dat bedrag genoeg. Als deze lieden zeggen 1.00C,—of voor zijn
part 2.000,nodig te hebben om een duur stuk ban te schaffen
wat zij de gemeenschap aanbieden door hef op te vceren of om bijvoor
beeld een dure regisseur aan te trekken dan is hi akkoord met die
tweeduizend gulden. Dat is nou juist zijn standpur!