ikï;ntSIewhïlgi?§o?ïtShlnm|?ï feftlf
De le den kunn en daarm e e ins t emm en
De voorzitter vraagt of een dëf leden nog iets wil zeggen over de aanvraag om
principiële medewerking.
Het lid Roosent oom vraagt of het niet zo is dat die medewerking automatisch
verleend moet worden.
De voorzitter intwoordt dat dat er meestal wel uit volgt als men overigens aan
de voorwaarden voldoet. Hij heeft dat ook zo gauw nog niet kunnen "bekijken, maar
hij dacht wel cat de aanvraag formeel in orde was. Mogelijk moet er nog een
advies van de inspecteur zijn of iets dergelijks, maar dat weet hij op dit
moment niet
Het lid Cl ar.ijs merkt op dat dit schrijven vrij kórt voor de vergadering ter
tafel is-gekomen.
De voorzitter vindt ook dat hier moeilijk een beslissing kan worden genomen.
Men zou kunnen zeggen dat er in principe medewerking zal worden verleend als
het formeel allemaal in orde "blijkt te zijn. Het is heter dat er geen besluit
geforceerd wordt, maar dat het verzoek loopt via de gebruikelijke kanalen van
adviseurs aan burgemeester en wethouders. Formeel krijgt de raad dit verzoek
de'1 volgende keer nog te behandelen.
3». VOORSPEL TOT VASTSTELLING YAM' HET BESTEMMIHGSPL AH "SP1H0LADERG 197b".
Het lid Roosenboom merkt op dat het voorstel eindigt met de mededeling
dat van de mogelijkheid om bezwaren in te dienen niemand gebruik heeft
gemaakt. Hij vraagt zich echter af of het in de commissie ruimtelijke or
dening ook is besproken dat het bouwen var. de bungalow voor de bouwonder
neming Heeffer en van Elzakker destijds in strijd was met de bouwvoorschrif
ten en dat om het plan door te kunnen laten gaan met het voorliggende bouw
perceel heeft opgeofferd. Ais dat in de commissie ruimtelijke ordening is
oesproken en daar is niet zo zwaar aan getild, dan heeft hij er ook geen
moeite mee. Maar als deze informatie is achter gehouden dan vindt hij wel
dat dat eerst in de commissie ruimtelijke ordening besproken moet worden,
omdat in feite het voorliggende perceel destijds is komen te vervallen.
Hu hij de tekening oekxjkt is er toch weer een mogelijkheid om op dat voor
liggende perceel een woning te stichten.
De voorzitter antwoordt- dat voor zover hij zich kan herinneren daar in de
commissie ruimtelijke ordening niet over gesproken is.
Het lid Boosenboom neemt aan dat de voorzitter toch wel weet dat destijds
het voorliggende bouwperceel is opgeofferd ten behoeve van de bungalow
die nu gebouwd is.
jjoZOjllbhl!'ter antwoordt dat hem daar inderdaad iets van voor staat.
Het lid Roosenboom vindt het vreemd van ..iet college dat men daar toen over
gediscussieerd heeft en men het uiteindelijk allemaal goed heeft gevon
den, terwijl men er nu toch weer op terugkomt. Want eigenlijk had dan die
discussie destijds wel achterwege gelaten kunnen worden en dan zou die wo
ning nu in strijd zijn geweest met onze 1 ouwverordening. In zoveire gaat
dit toch wel een beetje op flessentrekkerij lijken.
De voorzitter dacht dat het college daar ook niet meer over gepraat heeft,
waarschijnlijk omdat er zoveel tijd gezeten heeft tussen het een en het ander.
Hij meent dat het destijds ging om toepassing van de bouwexploitatieverorde-
ning, om.dat er gebouwd werd aan een p<id in plaats van aan een weg en dat
pad zou een weg moeten worden en daar;oor was nodig het storten van een
bedrag in de gemeentekas en dat heeft men omzeild door te zeggen dat het
bouwperceel was gelegen tot aan-de Ksnnewielseweg.
Het lid Roosenboom merkt op dat twee bouwpercelen zijn opgeofferd aan een
bouwperceel en nu krijgt men toch weer de situatie zoals die oorspronkelijk
was. Men kan zo wel aan de gang blijven. Er zijn keiharde afspraken gemaakt en
op de tekening is de bouw zo gesitueerd dat men bouwde aan. de verharde
weg. De tekening is ook zo veranderd dat het bouwperceel werd doorgetrok-
terug te nemen en deze zaak alsnog eens een keer te bespreken in de com
missie ruimtelijke ordening, alsmede de toen gedane afspraken en toezeg
gingen die gedaan zijn. Hij vindt dat dat toch een essentieel onderdeel is
van het bestemmingsplan de Spinolaberg.
Het lid van Meer wijst er op dat dit een compleet nieuw bestemmingsplan
is. Het komt natuurlijk wel voor dat bij vaststelling van een nieuw be
stemmingsplan er in het verleden in dat gebied wel eens vergunningen zijn
geweigerd. Dit is ook in ie commissie ruimtelijke ordening geweest en toen
werd er gezegd dat dat destijds inderdaad zo was gebeurd, maar moet je
daar nu bij stil blijven staan. De sfcedebouwkundige en de commissie ruimtelij
ke ordening waren het er wel over eens dat daar een bungalow gezet mocht
worden.
De voorzitter vraagt of daar in de commissie over is gesproken.
Het lid van Meer antwoordt dat daar inderdaad eventjes over gesproken is.
De voorzitter heeft dat niet gehoord. Mogelijk is dat een onder onsje ge
weest. Het college heeft naar zijn mening er ook met geen woord over ge
sproken.
ÜR Roosenboom, vindt dit toch een punt waar het college zich nog eens
ernstig óver moet Deraden. Er zijn destijds afspraken gemaakt en :die zijn
hard gemaakt en hij is van mening dat men daar niet meer op terug kan komen.
Doet men dat wel dan is er geen sprake meer van het voeren van een beleid,
want dan wordt er maar wat aan gerotsooid. Dit is het risico van gaan
switschen en iets opofferen. Het lid van Elzakker kan wel eerst reageren
en hoeft niet te wachten tot de volgende notulen. Het is bekend dat hij er
helemaal geen punt van maakt om eventueel zijn. eigen zaken te verdedigen en
dat mag hij nu ook tegenover hem.»
Hij vindt het gewoon een eerlijke zaak dat dat toen is gebeurd en wat tóen
is afgesproken moet men gewoon handhaven, want anders had toen de bouwver
gunning. niet verleend kunnen worden wegens strijd met de bouwverordening.
Men moet bouwen aan een verharde weg en niet aan een uitrit.
jjfL-Y0-??216-vindt het jammer dat dit punt in de commissie ruimtelijke or
dening niet duidelijk aan de orde is geweest. Hij weet er tenminste niets
van in tegenstelling tot het Hd van Meer.
Het lid Roosenboom dacht toch. niet dat het een probleem hoefde te zijn
om dit voorstel terug te nemen en nog eens een keer in het college alle
herinneringen op te halen. Tevens dit nog eens te bespreken in de commis—
▼)e ruimtelijke ordening en met de stedebouwkundige en als dan iedereen
i het er mee eens is, dan vindt hij het best.
De voorzitter vraagt of de leden er mee in kunnen stemmen om het voorstel
nog een maandje aan te houden.
Het lid Verbogt is daar op tegen. Haar zijn mening zit het lid Roosenbroom
weer eens op zijn raspaard je. Als hij bepaalde dingen dan zo graag in de com
missie ruimtelijke ordening besproken wil hebben, dan wil hij hebben dat
j alle bouwvergunningen die in strijd met voorschriften zijn afgegeven en waar
i bet lid Roosenboom achter staat en waar hij aan meegewerkt heeft ook alle-
J maal onderzocht worden.
Het lid Roosenboom staat daar helemaal achter, maar merkt op dat men er
wel rekening mee moet houden dat hij geen bouwvergunningen afgeeft.
Het lid Verbogt zegt dat het lid Roosenboom het college wel voor het blok
zet om ze wel af te geven.
Het lid Roosenboom zou zich dan wel een mannetjesputter vinden,
i Het lid Verbogt vindt dat het lid Roosenboom door middel van een hetze het
i college telkens onder druk zet en een soort chantage pleegt op het belèid.
I Het lid van Eek ei en wijst er op dat men zijn positieven bij elkaar moet houden
j en als het lid Roosenboom dit voorstel zo graag voor een maand aan wil hou
den dan mag dat van .hem, want het sop is de kool niet waard, toch zeker niet
om er een gooi- en smijtpartij van te maken. Die flauwekul is nergens voor
nodig.