De heer van Proosdijk vraagt wat dan de economische huurwaarde is vandat object. Mag hij dan rekening houden met zoveel industrieterrein? Het lid Roosenboom licht toe dat hij al die mensen op het industrieterrein een grote ruimte omheen zit. De heer van Proosdijk vraagt of het die waarde heeft. Daar gaat het om. Het lid Roosenboom merkt op dat als men dat gaat vergelijken met zijn buur man die een stuk grond heeft wat helemaal onbebouwd is, dan had die voor miljoenen op de lijst moeten staan.Hij doelt hier op de Ijoekjesfabriek Die man heeft toen grond van de gemeente gekocht en hoefde daar niet on middellijk op te bouwen. Dat was wel een ongebruikelijke manier, maar daar werd door de raad mee ingestemd. Bij de voorzitter zal dat ongetwijfeld bekend zijn. Als je de grond van. Schaap vergelijkt met dat bouwperceel, dan zijn dat dingen waar hij als mem moeite mee heeft. De heer van Proosdijk licht toe dat de hoeveelheid grond die men heeft op gekregen van de gemeente ook heeft berekend. Als de gemeente zegt dat een bepaalde man duizend meter heeft dan wordt er met die duizend meter reke ning gehouden en de ander heeft er vijfduizend dan houdt men daar rekening mee Het lid Roosenboom neemt ais voorbeeld de aardappelhandel Augustijn langs de Halster'öeweg. Het betreft een grote loods met daarboven een woning, die getaxeerd zijn op f 228.000, Toch heeft men dergelijke objecten elders een stuik lager geschat. Het gevaar is dat men bepaalde zaken gaat vergelijken en dan krijgt hij toch wel de indruk dat men de bedrijven aan de hoge kant heeft getaxeerd. De heer van Proosdijk licht toe dat bij de meeste bedrijven de taxaties met de direkties zijn besproken. Alleen de heer Schaap ging niet met de taxatie akkoord, maar de rest wel. •Het lid Roosenboom vindt dat dan wel toevallig. Zijn zwakte was wel dat hem door d.e taxateurs werd gevraagd of hij het zaakje dan voor een ton wou ver- kopen. Daar heeft hij toen geen antwoord meer op gegeven. Het lid van Wezel merkt op dat de man toch in beroep kan gaan. Het ld Roosenboom zegt dat het daarom niet gaat. De heer van Proosdijk vindt dat de man het volste recht heeft om in beroep te gaan als het die waarde niet zou hebben. Het lid Roosenboom herhaalt dat voor hem als raadslid de grootste moeilijkheid met deze cijfers is, dat als alle bedragen van alle gebouwen in het algemeen op JOfo van de economische waarde zou zijn geschat, hij er totaal geen bezwaar tegen zou hebben. Ook niet tegen 60, 50 of 40 procent. Maar naar zijn gevoel zijn er uitschieters bij waarbij men precies in de roos schiet en de waarde, wel bijna benaderd of op 9°% taxeert", terwijl er woningen zijn, -en hij vindt het jammer dat hij dat moet zeggen-, die misschien op dertig of veertig procent van de economische huurwaarde komen. Hij noemde zojuist wel een gedeelte van tweederde van de economische waarde. Hij kan dat niet pre cies zeggen, maar schat dat toch wel op zo'n 60 tot 70% van de economische waagdeDat geeft op zich natuurlijk niets, maar de mensen die nu op 90 of 95% zitten blijven, zolang de bedragen niet zijn gecorrigeerd, altijd te veel be talen. Iets waar de taxateurs geen rekening mee hebben te houden, maar waar hij als mens wel aan. denkt is dat soms de mensen een zeer hoge hypotheek voor hun eigen woningbezit hebben moeten nemen. Deraadsleden kunnen dat zelf zien bij het verlenen van de zekerheidsstelling. Deze mensen wordt nu door middel van de onroerend-goed—belasting de rekening gepresenteerd. Zij zitten al met een verschrikkelijke hoge last aan rente en aflossing voor hun moeite en kosten die zij hebben gedaan voor hun eigen woningbezit, terwijl andere mensen dat niet hebben omdat zij maar in een ongesubsidieerde woning gaan zitten, en hun - auto maar op straat laten slapen. Men kan dan misschien wel zeggen dat men daar als taxateur geen boodschap aan heeft, maar het zijn za ken die pijnlijk overkomen. Het lid van Eek el en merkt op dat zo de hele maatschappij is. Het.lid Roosenboom zegt dat van de vier traditionele belastingen, de riool-, grond-, straat- en personele-belasting, daarvan was alleen de personele

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1975 | | pagina 36