-11- De voorzitter licht het lid Walthuis toe dat er reeds is opgemerkt dat mën zich niet blind moet staren op de personele "belasting, want daarvan is de basis dikwijls al vastgesteld in de veertiger jaren en er is daarna uige- breid verbouwd of een centrale verwarming aangelegd, maar daar trekt de personele belasting zich niets van aan. De vergelijking gaat dus eigenlijk wat mank. De heer van Haperen zegt dat het vreemde bij de personele belasting was dat men een heel nieuwe wijk wel ging bekijken en dat er wel de huurwaarde werd vastgesteld. Bij een apart huisje of een verbouwing kwam men niet kijken. De personele belasting is al jaren een zaak voor de belasting van als ze eens een keer niets te doen hebben. De secretaris dacht dat het wel een heel slecht voorbeeld was cm als verge lijking de personele belasting te nemen. Bovendien speelt daar ook nog het aantal kinderen mee. Een vergelijking is een onmogelijke zaak. Het lid Walthuis wil ook niet uitgaan van de personele belasting. De onroe- rend-goed-belasting komt in de plaats van. onder andere de personele belas ting, maar ook de rioolbelasting en de straatbelasting en anderen® Zou het niet mogelijk zijn op het totaal daarvan de door hem gestelde percentages toe te passen. De voorzitter merkt op dat iemand die vroeger geen rioolbelasting betaalde, nu ook fout: zit. De heer van Haueren heeft' ook vrij vaak moeten horen van: meneer die belas ting vervalt wel, maar die hebben wij nooit hoeven te betalen® Dat is ook zo, maar daar is niets aan te doen. Het lid van Wezel gelooft niet dat men zich vast mag spijkeren aan het voor beeld van een oud huisje dat op een gegeven moment een groot bedrag opbrengt. Het is meestal zo dat een huisje wordt verkocht voor het bedrag dat de gek er voor geven wil. Er kan er dan best eentje naast staan dat van dezelfde inhoud is en van dezelfde waarde die d_at lang niet opbrengt. Hij heeft de in druk clat men er een beetje aan vaste zit, dat men denkt dat er sprake is van een oud huisje en het staat alleen en het is gunstig gelegen dat het dan een enorme waarde op-moet brengen. Har is hij het helemaal niet mee eens. De heer van Proosdijk merkt op dat dat niet de economische waarde is. Het lid van Wezel vindt dat eveneens. De heer van' Haperen zegt dat iemand die in een dwangpositie zit, soms veel meer betaald dan dat er is® In een bepaalde gemeente moest hij een zaak voor de onroerend-goed-belasting schatten. Toen men da stapel verkopen doornam zag men zo'n extreem geval. Een frites-zaak in een heel klein dorpje. Aange nomen werd dat de inventaris en het een of ander daarbij was inbegrepen. Ze zijn toen met die mensen gaan praten en toen werd verteld dat dat alleen de naakte waarde was. Met geen mogelijkheid konden zij aan die waarde komen. Er was in die straat nog een frites-zaak en ook met die mensen is men toen eens gaan -praten en heeft men-gevraagd hoe de zaken gingen. Die mevrouw vertelde dat het daar altijd goed was gegaan, maar in de zomer was er een frites-zaak bijgekomen en men kon toen echt zien dat twee van dergelijke zaken teveel x-ras voor dak dorpje. De waarde waarvoor de zaak verkocht is is een vaststaand gegeven, maar hij gelooft niet dat dat bedrag juist is. Men heeft dat bedrag ook niet als getaxeerd bedrag genomen. Deze extreme prijs die ze er voor betaald/hebben is niet een normale prijs. De heer van Proosdijk heeft nog een voorbeeld. Wat moet men doen met een cd- oud rot huisje, echt wat men noemt een oud rot huisje, xfaarvoor mensen uit het Rotterdamse gebied, met een ziek kind, die buiten moeten gaan wonen, zeventigduizend gulden voor betalen, terwijl het nog geen dertigduizend gulden waard is? Moet men dat taxeren op f 70.000,Dat is niet de economische waarde. Had. men wel deze 70.000,genomen dan was het verkeerd getaxeerd® Wethouder van de Watering vindt persoonlijk dat de taxaties nog niet zo gek gedaan zijn, incidentele gevallen buiten beschouwing gelaten. In de laatste vergadering van het college heeft hij gesproken over het feit dat een pensioen fonds, dat binnen deze gemeente een groot aantal woningen heeft, zijn bezit gaat afstoten, en gaat verkopen.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1975 | | pagina 32