-20- De voorzitter zegt dat het natuurlijk raar is dat de raad het als zodanig niet heeft ën~de leden wel» maar het kan wel ter visie worden gelegd. Hij zal zijn exemplaar aan de raad zenden. Het lid Storm-Bosch vraagt of het mogelijk is om na, de vakantie de brief nogmaals ter inzage te leggen. Men gaat de brief in het college nog behandelen en zij krijgt lan nog antwoord. Zij neemt aan dat dat na de vakantie daarom nog wel kan. Toch wil zij op 1 en 2 in die brief nog wel iets zeggen. Haar aanleiding van 1 wil zij zeggen dat er van meet af aan, -en dat wil zij ter discussie aan het college meegeven-, er onzekerheid heerste omtrent de werkelijke aard van de bouwbesteding. Bovendien blijkt dat er nu sprake is van een wegverbinding op het onderhavige terrein. Gaat de bouw door dan moet er wellicht een andere inwoner zijn woning afstaan voor een bouwonder neming met een hun'inziens wat grotere mond dan men ooit zou durven hebben. Bij 2 wil men het volgende toevoegen. Sr wordt van de bouw af geweken. „De ambtenaar van bouw- e:: woningtoezichtalsmede de politie worden bij de controle uitgehoond in de trant van: "jullie maken ons niets, wij worden gesteund". Blijkelijk wordt der-gelijke taal op Halsteren getolereerd. In het vervolg mag dus iedereen de politie voor Piet Snot gaan uitmaken en bouwen of doen wat hij wil. Ondermijning van democratisch gezag- wordt immers niet tegengegaan. Ha de vakantie kunnen we daar eventueel nog wat over discussiëren. De voorzitter zegt: dat graag toe. punt 38 Het lid Mouws zegt dat in de commissie o verheid-burger ij uitvoerig is gediscussieerd over de statutenwijziging. Ze waren hét college erkentelijk voor het feit dat ondanks dit tot hun competentie behoorde, men dat toch in de commissie wou brengen. Hog blijer is hij nu, zoals uit de mededeling bij de ingekomen stukken blijkt, er met Huize Sint Elisabeth overeenstaiming is bereikt. Hij heeft hierover uitvoerig contact, ge had met het lid van Eekelen en zij willen voorstellen dat in het overleg, -hopelijk is dat nooit meer nodig-, ter competentie van de raad te geven. Temeer omdat men maar moet afwachten hoe de commissies zijn samengesteld en er duidelijk een inbreng via de raad op de hele gemeenschap is. Vandaar dat verzoek, Overigens zijn zij het" volledig eens met de principeverklaring betreffende het afgeven van die garantie. k. De voorzitter dacht, -het standpunt van het college betreffende de delegaties ken nende-^ dat het geen punt was om dit de raad te laten goedkeuren. Het lid Roosenboom is iets minder enthousiast. Als men de stukken volledig heeft bestudeerd dan blijkt dat er inderdaad een zeer constructief onderhoud is geweest tussen een afvaardiging van het bestuur van Huize Sint Elisabeth en het college en wel op 17 juni. Het verwondert hem toch wel dat op 18 juni,de dag daarna dus, dat zelfde bestuur nog een brief naar het college schrijft waarin zij toch weer voorbehoud maken inzake de gemaakte afspraken. Volgens hem kan men dè brief nu zo uitleggen dat er helemaal niets is afgesproken. Straks bij de raad kunnen ze dan zeggen dat ze dat wel op 17 juni hadden afgesproken, maar dat ze op 18 juni weer een voorbe houd hebben gemaakt, en dat voorbehoud is dat ze eigenlijk helemaal niets willen. Hij wil het voorstel doen om toch wel garantie te verlenen, maar dat dan parallel te laten lopen aan het moment waarop de statuten gewijzigd worden, zoals dat ook in de commissie openbaarheid is besproken. In dat geval gaat men samen over. Verleent men nu garantie dan heeft Huize Sint Elisabeth datgene wat ze hebben wil en dan is het voor hem nog de -vraag of hetgeen de gemeente is toegezegd nog zal worden nagekomen. Vaart men gelijk over dan kan er geen enkel probleem zijn. De voorzitter lijkt het toch wel praktischer om dat niet te binden aan hetgeen de commissie gezegd heeft, maar aan wat het college heeft afgesproken op 17 juni. IS7 -21 - Men gaat dus nu in principe akkoord met de garantie, maar het krijgt pas rechts kracht als de statuten conform de afspraak van 17 juni zijn gewijzigd. De afspraak, die gemaakt is heeft het karakter van een overeenkomst. Dat is tweezijdig en kan natuurlijk nooit eenzijdig worden verbroken. Hij gelooft dat de raad zonder meer moet zeggen er begrip voor te hebben dat men misschien vroeg cf laat nog wel eens wijzigingen wenselijk vindt en dat moeten wij ook zeggen dat we daarover willen praten, maar dat moet niet betekenen dat men eenzijdig terugkomt op een afspraak. In zoverre zou hij de brief niet willen accepteren, maar dat laat onverlet onze bereidheid om als dat wenselijk zou zijn daar over te praten. Het lid Roosenboom zegt dat heat dan toch bij de raad komt. De voorzitter bevestigt dat. De leden kunnen zich met het voorstel verenigen. punt 39 Het lid. Storm-Bosch leest dat wordt voor-gesteld dit geld te besteden aan drie peuterspeeïzal'enDat op zich vindt zij een loffelijk streven, laar bij haar komt dan wel een vraag op. In eerste instantie was toch 'besloten dat die peuterspeelzaal voor wat betreft het dorp in het ïrijetijds centran terecht zou komen. Wordt op deze manier niet de nieuwe accomodatie uitgesteld. Als men een nieuwe speelzaal voor ze gaat bouwen op een nog te bestemmen plaats dan denkt zij dat dat langer duurt dan de realisering van het vrijiijds cent rum. Zij zou het erg triest voor de mensen vinden als ze door zo'n voordeel eigenlijk nadeel zouden krijgen. De voorzitter dacht dat het de bedoeling van het college was geweest om in ieder geval aan Gedeputeerde Staten te berichten dat deze extr-a uitkering in dank aan vaard wordt en voornemens zijn ze te besteden aan drie peuterspeelzalen, in hei- midden latend waar. Alleen opwille van de urgentie heeft het college gezegd Ro de Schouw dat is zo duidelijk, daartoe moet meteen opdracht worden gegeven om er aai:;, te beginnen. Over- de andere twee is inderdaad globaal gesproken, maar dat laat neg' -nvarlet de mogelijkheid om die in het vrijetijdscentrum, te houden. Hij heeft ook in het programma van eisen gezien dat de werkgroep er nog steeds vanuit gaat dat de peutef/zpal daar in komt. Men denkt zelfs dat het mogelijk is om te bouwen in een soort carré waardoor er een binnenhof ontstaat die beplant kan worden en waar de kinderen zouden kunnen spelen. Het is echter heel goed denkbaar dat er te eniger tijd een wettelijke regeling komt voor het peuteronderwijs en die zullen beslist niet lager zijn dan die van het kleu teronderwijs. Hij weet dat bij het kleuteronderwijs zeer hoge eisen worden gestelde be treffende het dubbel gebruik, hygiëne, enzovoorts. Mocht dus blijk.en dat het niet kan dan moeten we ergens een mogelijkheid open houden voor een apart gebouw. Het lid Storm-Bosch dacht niet dat die regeling op korte termijn was te verwachten. De voorzitter weet dat daar bij de minister stevig op wordt aangedrongen. Het lid Storm-Bosch lijkt het beter om voor de rust van die mensen daa-r er vanuit te gaan dat ze in principe in het vrijetijdscentrum kunnen. Er kan dan. mettertijd altijd nog een peuterzaal gebouwd worden. Mochten ze daar niet terecht kunnen om dat van hogerhand eisen worden gesteld dan zal er sneller gewerkt moeten worden. Het ligt nu een beetje in de sfeer van "in de Rode Schouw krijgen ze een nieuwe speelzaal en op het dorp blijven ze in die oude barak zitten". Dat moet het toch eigenlijk niet zijn want uiteindelijk heeft men hier in het dorp toch ook recht op ni eu we akk om o dat i e Het lid Roosenboom vraagt cf de Beek niet een juiste plaaiS is De voorzrtTëF^TëT dat niet zitten. Hij dacht dat de plaats van het vrijetijdscen trum en zelfs de Driesprong op zichzelf buitengewone situaties zijn die vanuit het oude dorp zeer goed bereikbaar- zijn. Als zodanig kan hij met de gedachten wel instem men. Misschien moeten we wel, cm die werkgroep de nodige armslag en de ruimte te geven, zeggen in principe akkoord te zijn, maar toch zou hij een voorbehoud willen maken dat als op korte termijn zou blijken dat het qua hygiëne of wat dan ook vol strekt ontraden wordt door deskundigen, d.an moet het er uitgehaald, worden. Het lid Walt huis zegt dat de voorzitter hem de woorden uit de mond haait. Hij dacht dat bij de opdracht om een vrijetijdscentrum te onderzoeken ook duidelijk, was meegege-

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1975 | | pagina 105