110
-4-
Tevens dacht hij dat het lid van Elzakker nog wel wat te bewijzen had naar
aanleiding van hetgeen hij heeft uitgesproken. In de vergadering van 31 ok
tober 1974 was de hele raad met stomheid geslagen, hij persoonlijk althans
zeer zeker. Het was beter geweest om toen ad rem te reageren. Graag geeft
hij het lid Storrn-Bosch in overweging met een genuanceerdere motie te komen.
Hij heeft bezwaar tegen de vermelding van de naam van de partij van de arbeid.
De voorzitter vraagt of het lid Storm-Bosch er bezwaar tegen heeft dat de na
men van de betreffende frakties worden vermeld in de motie.
Het lid Storm-Bosch heeft daar geen bezwaar tegen
Het lid Mouws snapt niet waar het lid Roosenboom hier zoveel woorden voor nodig
heeft. De motie is aan de orde en hij kan alleen maar stellen "ik ben voor of tegen".
Het is helemaal bezijden de orde wie de motie heeft ingediend en of het om een
primeur gaat. Het is waanzinnig om hier zoveel woorden aan vuil te maken. Hij
is het er mee eens of hij is het er niet mee eens.
De voorzitter begrijpt dat het lid Storm-Bosch dit probleem heeft opgelost door
te stellen dat zij niet het minste bezwaar heeft om in de'motie de verschillende
raadsfrakties op te nemen.
Het lid van Eekelen merkt op dat hij in de vorige vergadering wel direkt ad rem
heeft gereageerd. Mogelijk is dat niet helemaal goed begrepen. Hij heeft toen ge
zegd dat de burgemeester niet het recht had om namens een commissie te spreken.
Hu gaat men weer de zaak oprakelen, maar de feiten zijn toen niet uitgesproken
en die worden nu weer niet aan de orde gesteld. Hij heeft daar ook geen behoefte
aan, maar wel wil hij weten wat er gebeurd is met die bouwvergunning. Wel wil
hij dat alles tot op de bodem wordt uitgezocht, desnoods in een besloten verga
dering en daarna dan een streep daaronder en dat men dan weer aan het werk kan
om de gemeenschap te dienen. Hij heeft het in een vorige vergadering al eens ge
zegd en hij meent dat ook als het houden van de vergaderingen op cëzemanier wordt
voortgezet dan is hij geen jaar raadslid meer. Hij is niet van plan zich iedere
keer weer moe en druk te maken om bepaalde belangen, van wie ze ook zijn, iedere
keer weer in een raadsvergadering recht te trekken. Hij is als burger gekozen
en heeft geprobeerd naar eer en geweten de gemeenschap te dienen. Het gaat niet
alleen om een bepaald intellect groepje. Men heeft het kunnen zien met de ge
westraad. Halsteren is nog niet bekwaam om een afgevaardigde te krijgen. Dat is
de kern van de zaak. Wat de motie betreft wil hij nog wel richtlijnen geven aan
de partij van de arbeid. Men gooit het altijd op het woord dat de wethouder zijn
afspraken niet na komt, maar hij kan dan wel vertellen dat hij over deze motie
met Jan Somers de afgelopen zondag heeft gesproken en dat die motie samen opge
steld zou worden met de werknemerspaxtij, maar hij heeft niemand meer van de
partij van de arbeid gezien. Voor hem kan die motie dan ook in de prullenbak.
De voorzitter vraagt of het lid van Eekelen denkt daar de zaak mee op te lossen.
Het lid van Eekelen merkt op dat hij staande de vorige vergadering zijn afkeuring
duidelijk heeft uitgesproken. Dat heeft hij toen dadelijk gedaan. Hij heeft toen
letterlijk gezegd te walgen van de vertoning. Hij heeft toen ook tegen het lid van
Elzakker gezegd dat hij als raadslid niet de belangen van zijn bedrijf behoorde
te verdedigen. Hij heeft daarom ook geen behoefte aan een motie.
De voorzitter vraagt wie er stemming verlangt over de motie.
De leden Storm-Bosch en van Elzakker verlangen stemming.
Voor de motie stemmen de leden Roosenboom, van den Kieboom, van Meer, Storm—Bosch,
van Eekelen, van Reijen, Mouws, van Tilburg en wethouder Sihke. Tegen de motie
stemmen de leden van Wezel, Clarijs, van Elzakker, Verbogt en wethouder van de
Watering.en het lid Walthuis.
De voorzitter weet niet zeker of het lid van Elzakker had mogen meestemmen. Af
hankelijk daarvan is de motie met negen stemmen voor en vijf of zes tegen aange
nomen.
-5-
2. INGEKOMEN" STUKKEN EN MEDEIELINGEN.
Het lid Roosenboom begrijpt niet wat de reden kan zijn om de punten 1 en 2 van
de ingekomen stukken in een besloten vergadering te behandelen. Als men de
stukken bestudeert dan ziet men dat dit duidelijk beleidszaken zijn, waarbij hij de
noodzaak van een besloten vergadering niet ziet. Er komen hier ook geen per
sonen in opspraak. Het lijkt hem ook niet leuk voor het lid van Eekelen, om
dat er een familielid van hem bij is betrokken.
De voorzitter dacht niet dat dat laatste er iets mee te maken had. Het betreft
een duidelijke burgemeester en wethouders—zaak en daarom brengt hij hem liever niet
in de openbaarheid.
m kunnen echter consequenties zijn die wel een zaak van de raad kunnen worden.
Vandaar dat het beter is sommige zaken, die wel ter competentie van het college
horen, in de raad eens door te praten. Nog onlangs is dit systeem door de raad
toegejuicht.
Het 1 d Roosenboom hoopt dat het college in deze gevallen geen beslissing van de
raad verwacht.
Hp ;-'ooraxt ser licht tce dat het een. kwestie is van aftasten hoe de raad in een
dergelijk geval dacht te moeten handelen.
De voorzitter wijst er op dat in de vergadering van 29 november 1973 de raad
zijn voorkeur heeft uitgesproken om de subsidieverzoeken eerst in de afdelingen
te behandelen. Dat was ergens een zinnige opmerking omdat de subsidies een onder
deel vormen van de begroting en alvorens hieraan te kunnen schaven is het wel
goed dat men een inzicht heeft in de totale materie. Als de raad nu zegt de
subsidieverzoeken liever eerst in de afdelingen te willen behandelen dan heeft
het college daar geen enkel bezwaar tegen.
H'*:can Eekelen dacht dat het al een jaar of twee de wens van de raad was om
zich eens over cfe lijst van de subsidie verzoeken te buigen in een informele verga
dering. De zaken kunnen dan eens diep doorgespit worden en bekeken kan worden of
er eventueel te weinig of teveel wordt gegeven.
Hj vindt het juister dat,alvorens daarmee naar buiten te treden er eerst Dnder raads
leden van gedachten wordt gewisseld. De raad heeft daar al een paar keer
om gevraagd en hij dacht dat de voorzitter dat ook al een paar keer had toegezegd
en daarom is hij van mening dat hij hierwel de gedachte van de raad vertolkt.
De voorzitter dacht dat het mogelijk beter zou kunnen door op de eerste avond van het
onderzoek met alle vijftien aan de tafel te gaan zitten in een informele vergadering
en ria Het gewenste te hebben doorgenomen gaat men uiteen in clubjes van vijf voor
het gewone afdelingsonderzoek. Men zou dan bijvoorbeeld de informele vergadering om half
acht kunnen beginnen en om ongeveer negen uur de afdelingsonderzoeken. De volgende
dag heeft men dan nog helemaal in petto voor het verdere onderzoek.
Het lid Storm—Bosch vraagt of die informele vergadering ook openbaar kan zijn.
if. i. oorzi i. i-er vindt dat wat hem betreft, dit best zou kunnen maar wijst er op
dat het niet gebruikelijk is.
Het lid Roosenboom vraagt of de commissievergaderingen niet openbaar kunnen zijn.
De voorzitter antwoordt dat de commissie democratisering op dat gebied met een
onderzoek gaande is en aan het aftasten is of die afdelingsvergaderingen, waar
toch veel omgaat, niet in het openbaar gehouden kunnen worden. Het is in de geest
van de wet als alle financiële zaken in het openbaar worden besproken en als het
afdelingsonderzoek zoveel omvattend wordt zodat in een openbare raadsvergadering
niets meer te beleven is voor de burger, dan wordt de wet ondergraven. In zoverre
kan hij er mee instemmen dat een informele vergadering in het openbaar gehouden
zou kunnen worden. Als voorwaarde geldt wel dat men het hierover met zijn allen
eens is. Het overvalt de leden waarschijnlijk een beetje en hij zag daarom liever
dat er niet direkt een besluit werd genomen.
Het lid Roosenboom heeft daar geen bezwaar tegen.
Wethouder van de Watering wijst er op dat in de commissi® wel over de- onderwerpen
kan worden gesproken, maar dat er geen besluiten genomen kunnen worden. Hij dacht
wel dat het nuttig was om er informeel over te kunnen praten. Vooral bij
n 11