zodat de notulen van de vergadering van 17 oktober 1974 ongewijzigd kan worden
vastgesteld.
Het lid Storm-Bosch vraagt of het mogelijk is om, hoewel de notulen daarvan nog
niet binnen zijn, toch nog iets te zeggen omtrent de laatst gehouden vergadering.
De voorzitter heeft daar geen bezwaar tegen.
Het lid Storm-Bosch zegt het navolgende.
"Bfijnheer de voorzitter, wethouders, leden van de raad.
Tijdens de raadsvergadering van 31 oktober j.l. luchtte het raadslid de heer van
Elzakker in niet mis te verstane bewoordingen zijn hart.
Wij allen kunnen ons afvragen, waarom de voorzitter niet ingreep en de spreker
tot de orde riep, overeenkomstig artikel 17 van het reglement van orde.
Aan de andere kant zijn wij allen echter voorstander van een zo soepel mogelijk
hanteren van het reglement van orde.
Onze fraktie nu meent, dat de heer van Elzakker gebruik gemaakt heeft van die
gehanteerde soepelheid, echter op een wijze, die volkomen in strijd is met de
bedoeling van die soepelheid.
Daar onze fraktie bevreesd is, dat in de toekomst door een mogelijke herhaling
van een <fergelijke uitspatting onze raadsvergaderingen gehouden kunnen gaan worden s
volgens de strakke richtlijnen van het reglement van orde, en omdat onze fraktie dit
dan ten zeerste zou betreuren, dient zij de volgende motie in, welke wordt gesteund
door de leden Mouws en van Meer.
"Motie van afkeuring. De gemeenteraadsfraktie Partij van de Arbeid Jongerengroep '74
spreekt haar afkeuring uit over het gehouden ^betoog van de heer M.van Elzakker tijdens
de raadsvergadering van 31 oktober jongstleden. De heer van Elzakker dient zich te
realiseren dat hij als raadslid alleen de gemeentelijke belangen dient te behartigen
en niet zijn zakelijke belangen". Zij stelt voor deze motie in stemming te brengen.
Het lid darijs wil toch wel een paar opmerkingen maken over hetgeen door het lid
Storm-Bosch zojuist is gezegd. Er staat in de motie dat men de afkeuring uitspreekt
over het gehouden betoog, maar als hij haar goed begrepen heeft dat moet dit zijn
over de manier waarop dit betoog gehouden werd. Dit maakt een groot verschil.
Inhoudelijk kan het betoog best in orde zijn. Als hij haar goed begrepen heeft gaat
het in de motie alleen over de manier waarop. Omtrent het betoog van het lid van
Elzakker zou hij het navolgende nog willen opmerken. In het verleden zijn wel eens
meer dergelijke dingen gezegd, waarbij hij toen een ongeveer gelijkluidende opmerking
heeft laten horen als nu wordt gedaan door het lid Storm-Bosch. Hij heeft daar
toen echter geen motie aan verbonden. Hij zou het ook liever algemener willen zien.
Men moet niet uitsluitend het betoog van het lid van Elzakker afkeuren, want de
volgende keer betreft het mogelijk iemand anders. Hij zag graag dat het beperkt werd
tot de manier waarop de motie is uitgesproken, zonder speciaal te doelen op dit
betoog maar wel op het algemeen.
De voorzitter denkt dat juist het laatste stukje van de motie het zwaarste weegt.
Het lid van Wezel vindt dit een moeilijke zaak. Hij moet wel toegeven dat het lid
van Elzakker te ver is gegaan. Daarnaast vreest hij dat men er niet mee klaar is
door alleen deze motie uit te spreken. Men zal wel weer verder gaan hameren op
dit stuk en daaruit zullen misschien nog wel meer problemen uit te voorschijn ko
men. Hij zag liever dat er pogingen in het werk gesteld werden om tot een verzoe
ning te komen. Dat men bijvoorbeeld samen aan tafel ging zitten om de problemen
eens uit te praten. Daarmee zou men verder komen dan met een motie. Hij dacht wel
dat men kan stellen dat hier sprake is van een vete en dat vindt hij een betreurens
waardige zaak.
De voorzitter is het niet met het lid van Wezel eens dat hier sprake zou zijn van
een vete. Hij heeft al meerdere malen gezegd dat hij met het lid van Elzakker hele
maal geen moeilijkheden heeft. Voortdurend zijn er mensen die proberen er een soort
conflikt van te maken persoonlijk tussen het lid van Elzakker en hem, maar dat is
niet de kern van de zaak. De kern van de zaak is onder andere het tweede deel
van de motie, dat iemand zijn openbare functie min of meer aanwendt ten eigen gebruik®
en dat is afkeurenswaardig dacht hij.
-3-
Een vete moet hij beslist ontkennen. Als hij dat vanavond niet duidelijk kan
maken dan zou hij dat op een flink stuk papier kunnen vastleggen, waarin dan
p/ecies allemaal staat waar het om gaat. Het gaat hem om een betrekkelijk
kleine groep mensen die in een zeer gecompliceerde verwevenheid een meer dan
evenredige invloed heeft in het bestuur van deze gemeente en die ook kennelijk
geporteerd is voor een eenzijdige bevordering van het economische leven. Daar
heeft hij moeilijkheden mee al jaren. Het gaat niet om persoonlijke zaken. Het
gaat duidelijk om een stuk algemeen belang en hij vindt het daarom jammer dat
sommige raadsleden zeggen: "ze zoeken het samen maar uit".
Als men over deze zaak in een volgende vergadering eens uitvoerig op in wil
gaan dan vindt hij dat best, maar de raad weet heel goed waar het om gaat. Het
gaat niet om personen en hij vindt het jammer dat dit zo wordt gesteld.
Het lid va.n Wc zei vindt het jammer dat ook van de burgemeester ingezonden stuk
ken in de krant komen.
voorzitter antwoordt dat hij geen ingezonden stuk in de krant heeft geplaatst
en dat hij dat ook nooit zou doen.
Het lid van Hezel merkt op dat de voorzitter stelt dat hij de problemen kenbaar
wil maken. Dit zag hij dan ook graag gebeuren.
D- roor zit ter licht toe dat hij dat onder andere geprobeerd heeft in die brief
t>- doen en dat daar in de vorige vergadering volkomen aan voorbij is gegaan.
Hcging toen in eerste instantie om de twee bomen en om alles te doen wat op
een bepaalde prent staat en dat doet men niet. Daar maakt hij dan een aanmerking
op, of' men dat nu leuk vindt of niet en hij dacht dat zoiets ook mag. Wel vindt
hij het jammer dat er een heleboel tumult omheen wordt gemaakt en dat er rook
gordijnen worden opgetrokken, waardoor de burger niet meer begrijpt waar het om
gaat en dan inderdaad de gedachte krijgen als zouden hier persoonlijke dingen aan
de orde zijn. Hij komt alleen maar op voor een zo evenwichtig mogelijke bevordering
van het economische leven en niet voor een eenzijdige en als iemand dan toch zijn
openbare functie aanwendt om zijn eigen belangen te benadrukken, dan heeft hij
daar bezwaar tegen. Dat had hij in 1964 ook al. Toen hebben we precies hetzelfde
(febat gehad, zelfs met concrete voorstellen van "geef mij dit en geef mij dat".
Dat was toen even erg, maar helaas dacht toen de raad er nog heel anders over
- n stond hij helemaal alleen.
Het lid van Wezel is het er niet mee eens.
De voorzitter vraagt of het lid van Wezel het optreden dan wil goedkeuren.
Het lid van Wezel ontkent dat.
Het lid Roosenboom heeft geen enkele boodschap aan de partij van de arbeid of haar
motie. Hij spreekt alleen maar namens zijn eigen groepering. Ook zij hebben deze
zaak besproken en hij moet zeggen dat ook zijn groepering zich volledig dinstan-
cieert van het door het lid van Elzakker gesproken woord.
Hij vindt het wel wreed dat deze motie weer ter elfder ure op tafel wordt gelegd
en dat zoiets altijd moet gebeurfen door de partij van de arbeid. Als hij in die
vergadering van 31 oktober 1974 goed heeft geluisterd, dan weet hij nu nog niet
voor welke kant het lid Storm—Bosch heeft gepleit 5 voor de brief van het lid
van Elzakker of er tegen. Hij weet wel dat er vooraf gesprekken zijn geweest en
dat er afspraken zijn gemaakt, die mogelijk door de cruheid van de brief die voor
gelezen werd, niet zijn nagekomen. Hij weet dat het de bedoeling was dat er een
oommissie ad hoe zou komen zoals in 19^4. Aan die commissie heeft hij bijzon
der slechte herinneringen. Hij is toen voorzitter van die commissie geweest en
hij zou de raad het volledige dossier daarvan nog kunnen voorschotelen. Vanwege
die bijzonder onsmakelijke herinneringen zou hij zo'n commissie niet meer hebben
gewild. Hij zag graag dat elke politieke groepering zijn gedachten eens over de
motie liet gaan. Uit de woorden van de V.V.D. heeft hij begrepen dat ook die hun
afkeuring over de motie hebben uitgesproken. Als deze motie wat genuanceerder was
opgesteld en zonder een naam van een politieke partij daarboven dan had hij daar
wel minder moeite mee gehad. Hij wil dus wel de motie steunen, maar dan moet hij
komen uit verschillende politieke partijen. Men had dan maar meer vooroverleg
moeten plegen. Hij dacht dat zowel de V.V.D.de G.D.H. en zijn groepering het
met de motie eens zijn Dat zijn dan vier van de zes partijen. Men had dus best
met een andere motie kunnen komen. Ook dacht hij wel dat het beter was geweest
om de notulen af te wachten om dieper op de zaken in te kunnen gaan.