-16- kosten toenemen met het aanbrengen van diverse voorzieningen. Het lid van Elzakker is van mening dat men nu ook moet aantonen dat er grond voor zeventig gulden per vierkante meter is verkochtT zoals in de krant heeft gestaan. De voorzitter zegt dat hij dat nimmer beweerd heeft en dat dat ook niet zo inè krant staat. Het lid Mouws heeft betreffende de eiken van wethouder Sirike vernomen dat die inder daad 60 tot 70 jaar oud zijn. Volgens hetgeen ter inzage lag was men het met het gemeentebestuur eens om de verkaveling nog eens opnieuw te bekijken en toch werden de eiken gerooid. Het is voor hem geen halszaak dat die twee eiken weg zijn, maar men had het nieuwe plan van de stedebouwkundige die daar weer veel tijd aan heeft besteed toch wel kunnen afwachten. Waarom gaat men in eerste instantie dan akkoord met een nieuwe studie. Het lid van Elzakker zegt dat op verzoek van de wethouder men nog een paar dagen van de bomen is afgebleven. Dat is ook gedaan. Op een gegeven moment stond men er met de buldozer voor en toen kóh met kïqzén tussen de bomen eruit of een 40 tót 50 mensen cp straal Het lid Mouws vindt het jammer dat het lid van Elzakker iedere keer schermt met de werkgelegenheid. In wezen vindt hij dit een absurde beschuldiging. Hoe kan een mens in deze tijd werkelijk bewust maken dat de werkgelegenheid in het gedrang komt. Het lid van Elzakker wijst er op dat het in een bedrijf van 100 mensen nodig is dat er met een planning wordt gewerkt. Aan cb hand van die planning kan hij zijn bewering waar maken. Kan dat werk daar niet doorgaan dan moeten die mensen worden ontslagen. De voorzitter heeft eerst gelezen dat er veertig moeten worden ontslagen; nu is dat weer vijftig. Hij vindt het een bedenkelijke zaak. Het lid Mouws merkt betreffende het postkantoor op dat die zaak uitvoerig in de raad is behandeld. Hij vraagt zich af waarom hij toen niet feller tegen de plannen heeft geageerd. Wat betreft de beweringen over de 4=6 markt vindt hij dat het lid van El zakker zijn beweringen dat hij met die zaak rond was maar moet waar maken en ook dat de vestiging in Vogelenzang niet is doorgegaan door persoonlijk ingrijpen van de voorzitter. Hij kan niet geloven dat een dergelijk bedrijf, waar werkelijk geen kleine jongens aanzitten, zich eventjes laten beïnvloeden door een mededelingen van de voorzitter Het lid van Elzakker vindt dat men de zaken goed moet stellen. Hij heeft niet gezegd dat men rond was, maar dat men in onderhandeling was. Later heeft hij van deze per soon gehoord over zijn gesprek met de burgemeester en dat die man verbaasd was over hetgeen hem toen werd voorgesteld. Het lid Mouws merkt betreffende de bewering van het met een sneltreinvaart afhande len van de vestiging van de 4=6 op dat het met bedrijven altijd zo is dat men op de gemeente zit te hakken om de zaak zo snel mogelijk af te doen. De toon waarop het lid van Elzakker heeft gesproken vindt hij verschrikkelijk en daar van dinstantiëert hij zich volledig. Als het lid van Elzakker twijfelt aan de woorden bij zijn huldiging, -waar hij overigens volledig achter staat-, dan vindt hij dat men zaken gaat verbinden die niets met elkaar te maken hebben. Men kan het over een hele boel zaken met elkaar oneens zijn, maar een dergelijke persoonlijke aanval vindt hij nooit op zijn plaats. Het lid van Elzakker is het daar volledig mee eens en vond het daarom ook niet juist dat de voorzitter dat op zijn persoon deed. Het lid Storm-Hosch had graag een antwoord van de voorzitter op de volgende vraag. De betreffende bouwonderneming heeft gezien de ervaringen in het verleden volgens het inzien van de voorzitter het vertrouwen beschaamd. Dat heeft zij althans uit het schrijven van de voorzitter geïnterpreteerd. Wij hebben ons daarop afgevraagd hoe het toch mogelijk is dat U al die jaren dan toch nog met die bouwonderneming blijft samenwerken. Zij vermoedt wel dat de voorzitter daar iets aan gedaan zou hebben indien hij het alleen voor het zeggen had en is het daarom niet zo dat het hele college hierin een rol heeft gespeeld. Is het niet zo dat twee man van het college de bouwonderneming wel zagen zitten en U niet. Is dat misschien de oorzaak van de vete en is dat misschien de reden waarom de voorzitter er nu pas mee is gekomen. Zij is er overigens wel blij mee dat deze zaak nu eindelijk eens in een openbare raadsvergadering wordt behandeld. De voorzitter antwoordt dat hij dit heeft aangesneden door zijn recentelijke ervaringen -17- met de twee eiken die gerooid zijn, het leggen van een asfaltplaats op een gebied waar in het midden 14 bomen waren gepland en aan de rand nog eens twee maal achttien bomen. Het lid van Elzakker merkt op dat dat plan niet is goedgekeurd. De voorzitter wijst er op dat het lid van Elzakker heeft gezegd het eens te zijn met het hem toegezonden indelingsplan. Als dat zo is dan mag U de aangelegde asfaltplaat nu gaan omploegen. Het lid Storm—Bosch dacht niet dat zo'als de zaak nu werd gespeeld het toch niet alleen ging om een paar eiken en een stukje asfalt. Als het een normale zaak was geweest die in een prettige sfeer behandeld had kunnen worden, dan was het toch niet nodig geweest de bewuste brief te schrijven en had het antwoord van het lid van Elzakker toch ook niet in deze toon gesteld hoeven te zijn. Nogmaals vraagt zij zich af hoe het mogelijk is jarenlang samen te werken met een bouwonderneming die je niet ziet zitten. D- voorzitter licht toe dat het duidelijk een vraag is of men wel kon samenwer ken. Bij de besliiteh van het college heeft hij dikwijls kritische kanttekeningen moe ten zetten. 4 Het lid Storm—Bósoh vraagt of dit de gemeenschap dan geen geld heeft gekost. De voorzitter antwoordt dat dat niet hoeft. Wel heeft hij zich dekwijls afgevraagd of ook hier niet de normale weg bewandeld moest worden die voor een ieder geldt. Bijvoorbeeld het punt van de bouwexploitatieDie geldt wel voor een enkel huisje, maar hier gaat het om een honderdtal woningen. Het college vónd destijds dat dat niet hoefde en daar heeft hij zich toen heftig tegen verzet. Het lid van. Wezel vindt dat de voorzitter te ver gaat. Destijds is in het college overeengekomen dat alles wat nodig is aan voorzieningen zoals wegen, verlichting en groen aangelegd zou worden door en voor rekening van van Elzakker en dat niet over een bijdrage in de bouwexjloitatie zou worden gerept. De voorzitter zegt daar duidelijk tegen te hebben gestemd. Wethouder van de Watering merkt op dat het college bij de eerste bespreking over Vogelenzang alle medewerking heeft toegezegd. Wat dat betreft hebben wethouder van Wezel of hijzelf het vertrouwen nimmer geschonden. Waar zijn mening is er ook niets onrechtmatig gebeurd. Men moet de zaak ook niet alleen in het heden bekijken, maar ook letten op een vijftien jaar geleden. Men kan gerust stellen dat de ontwik kelingsgang en stroomversnelling waarin de gemeente sedert ongeveer het jaar 1957 is terecht gekomen in grote mate is te danken aan het initiatief dat door de bouw onderneming is ontplooid. D':' voorzitter antwoordt dat het inderdaad zo was dat hij er dikwijls een ander me ning op na hield dan de beide wethouders. Wethouder Sirike zegt wel deze affaire meegemaakt te hebben als raadslid, maar vele facetten worden nauwkeuriger behandeld in het college. Hij weet nog goed dat dit perceel grond in een raadsvergadering werd overgedragen en hij had toen het gevoel dat de raad bijzonder blij was met dit besluit. Het was voor Halsteren een grote beslis sing. Men stond daarbij een beetje huiverig tegenover het feit dat bepaalde gemeen schappelijke voorzieningen zouden worden aangelegd door een aannemer. In die sfeer is hij de ontwikkelingen in Vogelenzang ingegaan. Het valt hem in de betreffende notulen, brieven en verslagen op dat de voorzitter consequent is tegen bepaalde maatregelen. Nog in deze vergadering heeft de voorzitter de raad kennis gegeven van zijn voornemens om een besluit van de raad ter verniètiging voor te dragen. Dat is in dit geval niet gedaan. Bovendien vraagt hij zich af of het incbze tijd nog zinvol is om in een college waarvan men deel uitmaakt, steeds terug te komen op een privé— mening. ■Pc voorzitter dacht toch wel dat hij recht had op een eigen mening en daar voor uit mag komen. Zou hij dat niet doen dan was hij een slappeling. Wethouder Sinke vindt dat men bij dè uitvoering van een besluit er geen rekening mee mag houden dat daarbij een bepaald lid tegen was. Het is natuurlijk heel gemakkelijk later te zeggen dat men daar destijds tegen heeft gestemd. f

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1974 | | pagina 44