-6- oplossing is, is niet aan het gemeentebestuur te wijten. Het lid. van Wezel vindt dat men soepel had moeten zijn en de man aan de andere kant had moeten laten bouwen. Men was dan nu al lang van die man af geweest. Bovendien vindt hij dat men de enkeling die daar nog kan bouwen de kans daartoe moet geven. De Langstraat is praktisch al volgebouwd en waarom zou men op dit perceel die moge lijkheid verhinderen door middel van een bestemmingsplanbepaling. Hij is daarom tegen het voorstel.- De voorzitter antwoordt dat dit gehouden betoog los staat van het bestemmingsplan maar pleit voor een bepaalde meneer. Wel moet men zich realiseren dat diezelfde mogelijkheid zich ook voordoet langs de Kannewielseweg» terwijl de raad meerdere ma len een voorbereidingsbesluit voorcfeze gebieden heeft genomen omdat de raad het er mee eens was dat de geldende bestemming moest worden veranderd. Het lid van Wezel merkt op dat dat niet was door het vaststellen van een bestemmings plan. De voorzitter licht toe dat dat was ter voorbereiding van een bestemmingsplan. Het lid van Wezel wijst er op dat zoiets meerdere malen gebeurde om te voorkomen dat er iets ergens zou komen waar het niet thuis hoorde. De voorzitter wijst op het voorbereidingsbesluit voor deze gebieden van 24 juni 1971» dat destijds is genomen op voorstel van het toenmalige college. Het lid van Wezel blijft tegen het besluit. Waar zijn mening moet het mogelijk zijn om op dit enkele perceel nog een woning te bouwen. De voorzi' r antwoordt dat hij daarmee pleit voor aantasting van het landelijk gebi,ed. Het lid Roosenboom, ziet de Raad van State niet als een farce en gelooft dat die bouwaanvraag toch wel objectief en in alle eerlijkheid zal bekijken. Zou het anders zijn, dan zou dat beteken n dat de burgemeester in een gemeente oppermachtig was en voor diktator kon spelen. Daar is hij het niet mee eens. De voorzitter zegt dat de Raad van State in twijfelgevallen meestal de onwetende bur ger in bescherming neemt. Het lid van Eekelen heeft geen moeite met het plan» maar wel. met een stukje groen dat er eerst niet in zat» maar eerst vier of Tjijf maanden geleden er bij is getrokken. Omdat omtrent dit stukje grond v rvehil van mening "bestaat, zou hij dat uit het plan willen laten. De voorzite.r neemt aan dat het lid van Eekelen niet goed is voorgelicht. Zowel in het ontwei'p van als dat van 1969 was de bedoelde driehoek opgenomen en had daar een bestemming van openbaar groen. Hoe de mythe in de wereld is gekomen dat de burgemeeste' die wijziging in het plan heeft aangebracht» kan hij ook niet verklaren. De stedebouwkurr dige is altijd va.n mening geweest dat de geplande verkeersweg ingepakt moest worden doof groen. Het enige wat wel is veranderd is dat de door sanering verbeterde woningen in het plan zijn opgenomen. Daarvan werd toen gezegd dAt het te kostbaar zou worden om die niet in het plan op te nemen. Voor die woningen is op het plan een bouwblokje getekend) hetwelk niet op de kaart van 19^9 en 1971 voorkwam. Het lid van Eekelen is er altijd voor geweest dat Snoeijers aan de overkant kon boil .1. De voorzitter antwoordt dat er in het geplande bouwblok nog ruimte is voor een woning. Hoewel men niet weet of Snoeij rs op dat plekje wil bouwen» heeft het college aan Gede puteerde Staten gevraagd of men met dat idee kon instemmen, maar men verlangt daar eer een bestemmingsplan. Hu het plan wordt vastgesteld is het mogelijk hier weer op terug te komen. Het lid van Eekelen wijst er op dat Snoeijers absoluut weg moet, maar natuurlijk niet ten koste van alles. Als het mogelijk is dat hij aan de overkant kan houwen dan moet men hem die kans bi den De voorzitter antwoordt dat het niet zo is, dat iedereen die in een bestemmingsplan wei moet een vervangend perceel aangeboden moet krijgen. Was dat wel zo dan had men de Rode Schouw wel kunnen vergeten. Het lid van Eekelen zegt dat het hek een keer van de dam is geweest en hij vindt dat daarom nu ook een ander het volste recht heeft om te proheren. Het zwembad, moet afge werkt worden en hij vindt dat er daarom een oplossing moet komen. De voorzitter antwoordt dat deze kwestie vele malen is besproken. De eisen die door de- mensen worden gesteld zijn echter zeer specifiek. Het lid van Eekelen is van mening dat na vaststelling van het plan de bestemmingen ook verwezenlijkt moeten worden. De voorzitter herhaalt dat de grond daar al meer dan tien jaar de bestemming recreatie heeft. If 2 -7- Het lid vindt het dan wel tijd dat er een eind aan wordt gemaakt. ,,:fV°°r2 er luh' t°e dat het C0Hege diverse aanbiedingen heeft gedaan, maar dat de mensen by een bepaald perceel blijven. Het lid van Wezel weet dat in het vorige college de afspraak is gemaakt om deze ïrï:ekr™ V°°r ggen in trachten do vergunning hij vraagt of door de plaats gevonden bestuurswijziging die mening is veranderd. I^ourzi^vr neemt aan dat ook wethouder Sinke het er mee eens is dat zo mogelijk deze mensen ergens onder gebracht moeten worden. mogelijk SH|r °P Vastste11^ dit niet meer 7J^Jhh-iiiiL.1ioht toe dat in februari in s-Hertogenbosch is gevraagd m medewerking om Snoeijers aan de overzijde te laten bouwen. Daar is als antwoord op ha/iTdP aal geen bealuit kon worden genomen zolang men niet voldoende inzicht had in de oniwikfcelj.n^n rfe «Jankenherg* Dut impliceert dat er naar nieuwe wegen gezocht moet worden om aan de verlangens van Snoeijers tegemoet te kunnen komen. Die verlangens zijn specifiek, maar naar zijn mening met onredelijk. Zijn oog heeft hij onder meer laten vallen op een stukje grond er m de Langstraat en als hij toestemming krijgt om daar te mogen houwen, dan is hij volgens zijn zeggen binnen drie tot vier weken weg. De door het college verleende bouwvergunning voor twee landarbeiderswoningen voor de Leeuw is door de voorzitter ter vernietiging voorgedragen. Het ging de wethouders destijds niet zozeer om de bouw vergunning van de Leeuw, maar men zag toen al in dat hetgeen dat voor de Leeuw zou kunnen, ook ken gelden voor Snoeijers. De wethouders waren er daarom voor om de land arbeiders. r ,k huiten het nieuwe bestemmingsplan te houden. Dit verschil van mening 5 be®Jaai: nj nof met voorstel aan de raad is eerst ingestemd nadat de voorzit, heeft verklaard dat de vaststelling van dit bestemmingsplan niet van gedragen^be ^uit°P i;'*sllssinS van de Raad van State op het ter vernietiging voor- De voorzittm wijst er op lat het perceel grond dat Snoeijers op het oog heeft niet is gelegen in uit bestemmingsplan. Wel de grond die in de brief van februari aan Gede- puteerde Staten is bedoeld. Snoeijers heeft aldus twee troeven inch hand. Op de eerste "'- de mogelijkheid om te kunnen bouwen conform dit bestemmingsplan, dan wel via de artikel 19 procedure op het door hem gedachte perceel. Het lia van Wezel dacht dat er nog te weinig pogingen in 's-Hertogenbosch waren rüe 1 uieï- e .situering van het zwembad en het belang van de recreatie in het mefwerken GedePa"teerde Staten aan het bouwplan van Snoeijers wilden De voorzitter denkt dat de medewerking van Gedeputeerde Staten in grote mate mede zal afhangen van de bereidheid van de raad tot schrapping van de landarheiderswonin- gen. Iets waartoe de raad verplicht is door de onthouding van de goedkeuring door Gedeputeerde Staten op het bestemmingsplan in hoofdzaken i960. Graag z vu hij de be doelingen van de raad weten met betrekking tot de overige bestemmingen "landarbei der swomngen in de gemeente. Verschillende malen is er wel een aanloopje genomen, maar om diverse redenen is er toch nooit van gekomen. In wezen ligt dit gebied nu onbe schermd. Het 1ld van Wezel vindt dat een landarbeider van de geboden gelegenheid gebruik moet kunnen blijven maken. De voorzitter merkt op dat onlangs op de secretarie nog gesteld werd dat .en piloot van een vliegtuig dat bestrijdingsmiddelen verspreidt ook een landarbeider genoemd zou kunnen worden. h-drijf1 van Weae4. zeS"t een landarbeider vast verbonden moet zijn aan een- bepaald De is van mening dat de noodzaak om voor landarbeiders een aparte bouw- mogelijkheid in stand te houden niet meer aanwezig is. wis hl Hoosenboom dacht dat de kwestie landarbeiderswoningen nu niet aan de orde was. in net verreden zijn de betreffende voorbereidingsbesluiten niet gcvólgd door

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1974 | | pagina 31