8.921
-12-
voor het buitengebied niet alleen moeten worden geregeld waar ves
tiging niet is toegestaan, maar bovendien duidelijk .wtf'rden aange
geven in wiftk gedeelte ze wel moeten komen. Dat zou dan leiden tot
het aanleggen van een soort bio-industrieterrein met bepaalde voor
zieningen.
Wat onze gemeente betreft behoeft gelukkig nog niet te worden ge
rekend met toestanden als in het Veluwse of in Oost-Brabant. Toch
is ook in onze gemeente een twintigtal bedrijven aanwezig, die ge
heel of gedeeltelijk als bio-industrie dienen te worden aangemerkt.
De aantasting van het milieu via grond-, water- of luchtverontrei
niging is van bedrijf tot bedrijf verschillend.
Dat de laatste jaren echter reeds een geduchte aantasting van he4"
milieu door sommige bedrijven heeft plaats gevonden staat wel vast.
Het beleid zou er op gericht moeten zijn om de bestaande bedrijven
binnen een redelijke termijn te laten voldoen aan redelijke voor
waarden. Voor nieuwe bedrijven, die ontstaan uit overschakeling van
agrarisch bedrijf naar bio-industrie, kan men door vroegtijdig ge
schikte voorwaarden bekend te maken zowel de ondernemer als het
milieu voor verrassingen behoeden. Nieuwe vestigingen zouden via
het bestemmingsplan moeten worden verwezen naar bouwstroken in
^een bepaald gedeelte van de gemeente.
Of men zich daarbij dan in vertrouwen kan verlaten op de aldaar toe
te passen stelregel: "de vervuiler betaalt" waag ik te betwijfelen.
In onze dichtbevolkte gemeente zou de ontwikkeling wel eens zodanig
kunnen zijn, dat het lozen van dit soort afvalprodukten op de op *-
bare wateren ook bij het betalen van hoge aanslagen vol-strekt onaan
vaardbaar wordt.
Bij alle enthousiasme over de rechtvaardigheid van de stelregel
"de vervuiler betaalt" lijkt het mij verstandig om voor het geval de
ze stelregel voor het milieu toch te weinig èjffect heeft, een andere
stelregel achter de hand te houden, die luidt:
"De vervuiler moet (onderhand maar eens) ophouden".
Het bevolkingsaantal onderging mede t.g.v. een uitzonderlijk laag
geboorteoverschot een absolute daling, zoals uit het navolgende
overzicht blijkt:
netto geboorten 178
netto overlijden 1 23
geboorteoverschot 55
vestiging 606
vertrek 671
vestigingsoverschot -65
bevolkingsgroei in 1972 -10
De totale bevolking kwam daarmeer op 10.722 per ultimo 1972.
Onderstaand volgt een overzicht van de bevolkingsontwikkeling
over de laatste tien jaar.
]22X2lking_]oer_ 1___jan. gebj^overschot £>2221
1964
71
299
370
1965
9.297
84
182
266
1966
9.563
106
270
376
1967
9.939
101
180
281
1968
10.219
104
176
280
1969
10.499
130
-125
4
1970
10.503
99
- 81
18
1971
10.521
100
111
211
1972
10.732
55
- 65
- 10
1973
10.722
Een inzicht in de groeitendenties kan worden verkregen na groe
pering van de cijfers tot vijf-jaarlijkse gemiddelden:
gemiddelde groei over de periode 1962-1966 289 per jaar
1963-1967
1964-1968
1965-1969
1966-1970
1967-1971
1968-1972
302
315
222
192
160
101
Uit deze reeks blijkt dus tot en met 1968 een gestadige toeneming
van de groei.