-4- Meneer de voorzitter, er zijn zoveel vragen waarover ik mij het hoofd breek en waarvan ik er nu slechts enkele ga stellen. Ten eerste» Kunnen wij als gemeenteraad en U als college, zonder dat ons het schaamrood naar de oren stijgt, het tegenover onze geachte ingezetenen verkopen, dat wij nu misschien aan een mogelijke supervervuiler een bouwvergunning verstrek- -v •"«rws.ji we nog zo kor-.; geleden op zijn kop stonden toen er enkele bomen wer— d-n gekaptfcij de 4=6 en de tennisbaan? J 1 tweede» Wat voor zin heeft het om onze nu nog schone gemeente te blijven bestem po: n sis een open groene en frisse woonkern, als hier straks mogelijk alarmfase nummer zoveel gaat gelden? T- cis r oe. Is het college en is de raad voldoende overtuigd van het inacht nemen Vca"1-i mogelijke veiligheids- en milieuhygiënische voorschriften door het te iouwe. hemisch bedrijf, als men hierbij bedenkt, dat datzelfde bedrijf gaat ma- ier r met de begrippen gebouwen en bouwwerken, met heien te betitelen als ver tik.-. ypsiaan van heipalen etc. Hei a rekt inschakelen van een advokatenbureau van formaat zodra men nattigheid voert is voer mij eveneens typerend voor het kille en zakelijke waarmee men hier ie zaak koste wat het koste wil forceren. v orde. Wat is er waar van de persberichten, dat volgens de heer Arnoys de lage waterstand te wijten zou zijn aan de enorme afname van het hier aan de orde zijnde chemisch bedrijf? Hei pt-, sbericht werd rater herroepen, ma&r men noemt geen koe zo bont of er zit wel een vlekje aan. 1 an verband gedacht aan de tuinders e.d., die ook eigen bronnen hebben ge- slagen? kn de. Wordt er gedacht aan de bewoners die letterlijk en figuurlijk straks on- uer ie oook van^het industrieterrein wonen, die daar in een plan dat als villawijk wordt bestempeld dure woningen hebben gebouwd en nu deze woningen sterk in waarde zien verminderen, evenals hun woongenot? Ten zesde. Is het ten behoeve van de werkgelegenheid niet zonde dat er op de kost bare en in de toekomst schaarse industrie-grond een bedrijf komt, of althans poogt lkomen dat zeer arbeidsextensief is. Ware het niet beter hiervoor in de plaats schone en arbeidsintensieve bedrijven aan te trekken? Ten zevende. Welke waarde mogen wij hechten aan het afgeven van hinderwetvergunnir gen en dergelijke door de hogere instanties, als men bedenkt dat door diezelfde ho— Sere en bevoegde instanties ook dergelijke vergunningen zijn afgegeven aan de be drijzen in het Sloe en Botlekgebied, U weet wel die bedrijven van de meld— en re— gelkamer? Itn achtste. Laten we ons geen zand in de ogen strooien door te geloven in de ge dachte dat onze kinderen door deze chemische industrie straks ook hoog gekwalifi ceerd werk zullen kunnen vinden. Een andere schone industrie zal ons hetzelfde bieden. Meneer de voorzitter. De juridisch adviseur van het bedrijf dat thans pogingen doet zich hier te vestigen, doch waaromheen voor mij en de meeste van ons een waas van geheimzinnigheid en onzekerheid hangt, heeft gezegd: "Als Halsteren voor 100$ ver zekerd wil zijn van zuivere lucht, moeten zij de bouwergunning niet afgeven." Welnu, wij willen verzekerd zijn van die frisse lucht." wü med klem bestrijden dat de raad destijds nimmer heeft geweten wat hun boven het hoofd hing, hetgeen zonder meer blijkt uit ons schrijven van 28 novem ber 1969 aan het gemeentebestuur van Bergen op Zoom. Bovendien is de gemeenschappe lijke regeling van oktober 1970. Het Xi;Q goosenboorn wijst er op dat de overeenkomst is gesloten gedurende de zittings periode van ook het lid Clarijs. He-- iid ar i j s is zan mening dat de normen inmiddels toch wel zijn verschoven en nu toen wei minstens aanvechtbaar geacht kunnen worden» Hij durft zijn ver antwoordelijkheid echter wel te dragen en zijn mening is weren voor zover het mogelijk is. Ife .1 ter vindt dit niet consequent omdat men wel akkoord gegaan is met het bestemmingsplan, al wil hij wel toegeven, dat dat aan herziening toe is. i^rijs is bij de ter inzage gelegde stukken een brief tegen gekomen van het 3edecouwkundig bureau Wieger Bruin, waarin wordt gezegd dat de raden van Hal- s -"gen op Zoom beiden moeten instemmen met de vestiging van een bepaalde indusfcie. Pk.k-.rf. n-rkt or dat dat is roorges" d door de st ede bouwkundigeMomenteel - i. r echter de gemeenschappelijke regel mg en daar moet men zich aan houden. :iL;JJL vindt ae vrees voor het ge/aar van groter belang dan de over- ï1 ding van de hoogte. r.1 iPkll dat a lleen de bouwsanvraag aan de orde is en niet het gevaar of u riling. •an E-l-celen wijst er op dat de vervuiling niet ter beoordeling is van de - r-~ 1 jn andere instanties voor» De raad kan nu alleen in beroep al of niet -1 0 r ienen en het jkt hem niet juist om daar allerlei andere dingen bi j - 3 ar te kaart en Bocsonboom is van mening dat men op grond van artikel 1 sub 3 van de ge meenschappelijke regeling een bouwvergunning kan weigeren indien door milieuveront reiniging ernstige hinder wordt veroorzaakt. ..rgklAtP-lkll zeS~t dat het de moeilijkheid is dat aan te tonen. Ook dan moet men weer va -r op het oordeel van de deskundigen. He" :LZ2£È. wi- sin gaande de mi lieuveront reiniging wijzen op de brief van het o' - kir van bergen op Zoom van 2' november 1969 waarin onder meer staat geen sprake zal zijn van luchtverontreiniging, maar dat er wel vuil water z'-.l worden geproduceerd dat via de r-oolwaterpersleiding zal worden afge- voeid» Ook heeft hij vernomen dat General Electric zelf voornemens is een zuive— 1 mgsinstal iatie aan te leggen» Verder wil hij voor wat betreft de eventuele ver ontreiniging verwijzen naar het schrijven van 13 augustus 1973 van de Inspecteur van de Volksgezondheid» 'de+- lid Mens wil zich er ook niet aan onttrekken zijn mening kenbaar te maken» Bij zijn overwegingen hebben de navolgende punten gegolden. Op de eerste plaats de toe zegging van Eergen op Zoom dat er een groengordel komt. Op de tweede plaats het rapport van de Inspecteur van de Volksgezondheid, waaruit blijkt dat aan alle voor waarden die redelijkerwijs gesteld kunnen worden zal worden voldaan. Ten derde de beschermende maatregelen van General Electric zelf en op de vierde plaats de werk- gelegenheid die General Electric biedt, waarbij men tevens oog moet hebben voor de nevenbedr1jven die van deze werkgelegenheid zullen profiteren» Wel zag hij graag dat de heer Verpalen mede werd opgenomen in het onteigeningsplan. Dit alles in aan merking nemende dacht hij dat het college de gevraagde bouwvergunning moest verle nen» De voorzitter zegt het op prijs te stellen te vernemen of men vindt dat de raad in beroep alsnog vergunning moet geven of niet. Als het college vergunning verleent dan heeft dat tot gevolg dat boven de achttien meter alles moet worden ontmanteld en de installaties boven die hoogte extra beschermd moeten worden tegen de weers invloeden» Verleent de raad in beroep vergunning, - hetgeen volgens s—Hertogen bosch wel juridisch haalbaar is, maar volgens het college niet -, dan kan de ont manteling en dus ook de extra voorzieningen aan de installaties, achterwege worden gelaten. Indien het college dan ook-nog vergunning zou verlenen op de tweede bouw- aanvragedan zou General Electric uit de beste mogelijkheden kunnen kiezen. Het lid Mens zegt er vanuit gegaan te zijn dat General Electric zijn appèl intrekt.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1973 | | pagina 88