-6- mag op dit resultaat van één jaar wel eens de ■■aandacht worden ge vestigd. Evenals "bij de algemene beschouwingen ter gelegenheid van de begro tingsbehandeling door Uw raad werd gedaan, wil ik in deze nieuw jaarsrede extra aandacht besteden aan het milieu. Ik wil daarbij voorop stellen dat meer dan bij de meeste andere bestuurszaken de zorg voor het milieu een aangelegenheid is, waarvan de problemen niet binnen de grenzen van één staatsrechtelijk territoir kunnen worden opgelost. In feite worden daardoor de mogelijkheden van dè afzonderlijke gemeenten om het milieu te beschermen ten zeerste beperkt. Vervolgens moet worden voorop gesteld dat de uitvoering van de mees te van de ruim veertig wetten, welke met het milieu te maken hebben niet tot de competentie van de gemeente behoren. Ook dat legt dus de nodige beperkingen op. Bij zaken als luchthaven, drooglegging oosterscheldeaanleg zee havenindustrieterrein, aanleg van provinciale en rijkswegen, aanleg van waterstaatkundige werken, ontgrondingen, ruilverkaveling, grens overschrijdende lucht- en waterverontreiniging e.d. heeft de ge meente doorgaans niet meer bevoegdheden dan die van de inspraak en dan vaak nog pas in |en laat stadium. Ook de bevoegdheid met betrekking tot de lokale waterverontreiniging zal op korte termijn overgaan naar een ander bestuurlijk niveau. Toch blijft er voor de gemeente nog veel over. Een van de voornaamste taken op het gebied van de zorg voor het mi lieu lijkt mij het aankweken van milieubesef^' Men denkt daarbij gemakshalve vrijwel steeds het eerst aan de ander aan de bevolking. De vraag is echter of het niet dienstiger is om allereerst dat milieubesef aan te -üweken bij de overheid, bij ons zelf dus. Want de gemeenten zijn in hun ontwikkelingsdrift zelf aanzienlijke milieuaantasters. Achteraf kan men zich de vraag stellen of bebouwing van Daansbergen Spinolaberg en Den Berg, het aanbrengen van bepaalde^egverhardin- gen en -reconstructies, het aan de openbaarheid onttrekken van sommige wegen en paden wel zulki| gelukkige bestuursgrepen zijn ge weest. wjr- -7- Evenzeer moet men zich afvragen of thans geen beslissingen in voor bereiding zijn, waarvan reeds over enige jaren gezegd kan worden dat die beslissingen niet genomen hadden moeten worden. Er gaat vrijwel geen raads— of B.&.W.—vergadering voorbij of het milieu is op een of andere wijze bij onze beslissingen betrokken. Daarbij zullen wij ons voortdurend moeten bezinnen op de grens "tus sen wat onvermijdelijk moet gebeuren en dat wat kan en moet worden u nagelaten. Dat allereerst b%'Wsikingsmilieubesef zou moeten worden bijgebracht wordt overigens ook niet gestaafd door de gebeurtenissen uit het recente verleden, waarbij bomenaffaires in Dorpsstraat en sportpark, waterverontreinigingszaken als Bogimex, lange Water en Melanen dui delijk maken, dat niet de handelende of gedogende overheid aan spraak mag maken op het pr^ediktaat milieubeschermer numero een. Daar staan veel goede milieuvoorbeelden tegenover zoals de boom- plantdagen, de activiteiten van onze plantsoenendienst, het actieve aankoopbeleid van waardevolle percelen, de aanpak van het bestem mingsplan '|fiode Schouw, de plannen rond de Melanen e.d.. Wij zijn daar mee een heel eind op de goede weg, de weg van het goede voorbeeld, noodzakelijk om de onontbeerlijke steun van de bevolking bij onze zorg voor het milieu mee te krijgen. Naast het aankweken van milieubesef heeft de gemeente een taak met betrekking tot het weren van geluidshinder, de verwijdering van vaste afvalstoffen, de huishoudelijke watervervuilers, de water- en luchtverontreiniging door bedrijven en meer in het algemeen de zoig voor de instandhouding van alle waardevolle elementen tot de natuur. Om met dit laatste te befgtauen mag ik in Uw herinnering brengen Uw besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan'Natuurgebieden. Rechtstreekse aantasting van deze gebieden wordt daardoor groten deels voorkomen. De indirecte aantasting door vervuiling blijft dan nog mogelijk, maar daar kom ik zo dadelijk nog op terug. Naast deze natuurgebieden, die direkt worden beschermd via de ruim telijke ordening, zijn er in onze natuur vele elementen die o.a. van wege hun kleine schaal niet voor direkte bescherming in aanmerking komen, maar die erg belangrijk zijn voor het milieu. Mijn gedachten gaan daarbij uit naar kleinere houtopstanden, houtwallen, boomgroe pen, laantjs, dreven, paden, hoogten, riet- en waterpartijtjes e.d.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1973 | | pagina 5